Character-Schets der Vrouwen, door Carl Friedrich Pockels, Geheimraad van den Hertog van Brunswyk-Lunenburg. Naar het Hoogduitsch: door Mr. Joannes van der Linden, Advocaat te Amsteldam. Iste Deel. Te Leyden, by A en J. Honkoop, 1800. In gr. 8vo. 146 bl., behalven de Voorreden van XVIII bl.
Een aangenaam geschenk, in ons oog, voor de vrouw zo wel als voor den man, voor gehuwden en ongehuwden, voor den wysgeer, den opvoeder, met één woord voor iedereen, dien het om menschkunde te doen is; een Werk, derhalven, dat wy aan alle onze Lezers met vrymoedigheid aanpryzen. Op iedere bladzyde vinden wy den diepdenkenden wysgeer en den naauwkeurigen waarnemer. De Schryver schept zich zyne voorwerpen zelve niet, maar zy worden hem gegeven; hy beschouwt de vrouwen niet, zo als zy zyn konden, zyn moesten naar zyn denkbeeld, maar zo als zy in de menschen-wereld dadelyk aanwezig zyn.
Dit is reeds veel gezegd tot lof van dit boek; 'er zyn indedaad niet zeer vele wysgerige opstellen, welke deze verdiensten bezitten; daarom zyn 'er ook vele zo weinig bruikbaar. Het vrouwelyk character wordt hier beschouwd naar deszelfs naturelyke gesteldheid en de byzondere inrichting der natuur; daarenboven naar der vrouwen tegenwoordige zeden en levenswys; en te recht noemt de Schryver zyn boek een zedekundig tafereel van den mensch in 't algemeen, en van het gezellig leven in 't byzonder. Na deze Characterschets der Vrouwen, welke hy in verscheidene Stukken zal voordzetten, belooft hy ons ene gelyke, reeds ontworpene, Characterschets der Mannen; indien, namentlyk, dit Stuk de goedkeuring van het Publiek wegdraagt; waaraan wy voor ons geenzins twyfelen.
Het Werk is geen systhematisch opstel, maar behelst een reeks zielkundige waarnemingen; en, daar, om met den Schryver te spreken, de zuivere tydrekenkunde van den wasdom der ziele nog niet is uitgevonden, en het kind toch over het algemeen niets anders is, dan de beeltenis van den volwassen mensch in miniatuur, behoefde 'er by de zedelyke ontleding der vrouwe, ook met opzicht tot de jaren, gene naauwkeurige grensscheiding afgeperkt te worden; doch ten aanzien der opvoeding neemt de Schryver het onderscheid tusschen volwassene en kinderen naauwkeuriger waar. - Wanneer wy onze jonge dochters, zegt hy, reeds als huwbare vrouwen, en niet als kinderen, behandelen, - zo geven wy niet onduidelyk te kennen, dat wy de menschen