Goddelyke Openbaaringen, van eene hoogere zoort, dan andere menschen ontvangen, van God verkregen hebbe? komt het allereerst op de mogelykheid van zulke Openbaaringen aan. Over deze moet de Wysgeerte oordeelen. En daarom worden, in de Eerste Afdeeling van het Eerste Deel, de Beginzelen der Wysgeeren overwogen, welke door hen, in de Kritiek der Openbaaring, gebruikt zyn; en eene Theorie van daadelyk aanwezige Goddelyke Openbaaringen voorgesteld, ten deele, op die beginzelen gebouwd, maar in eenen, meer algemeen verstaanbaaren styl voorgedragen.’
Vooraf gaat een onderzoek naar de betrekking der Rede op de Godlyke Openbaaring in 't algemeen; vervolgends wordt nader gehandeld, eerst over de algemeene openbaaringen van God aan de menschen, zoo door derzelver eigene zedelyk vrye natuur, als door de stoffelyke zinnelyke wereld; daarna over de byzondere buitengewoone Godlyke openbaaringen, waarvan men het waare denkbeeld alleen uit den Bybel moet ontleenen. Derzelver weezenlyke en zedelyke mogelykheid betoogd, en daartegen ingebragte bedenkingen wederlegd hebberde, tracht de Hoogleeraar nader te bepaalen, hoedanig de inhoud van Godlyke Openbaaringen zyn kan. Hy toont aan, dat het van allen grond ontbloot is, te beweeren, dat algemeene, beschouwelyke en beoefenende waarheid de stoffen der Godlyke openbaaringen zouden moeten uitmaaken. Het zyn veeleer byzondere kundigheden van zulke waarheden, als het menschelyk verstand niet kon uitdenken, b.v. Godlyke raadsbesluiten; beloften; bedreigingen; verordeningen van zekere persoonen tot zekere verrichtingen, of tot zekere lotgevallen; bepaaling van tyd, plaats, toestand van ons toekomstig bestaan; verklaaring, dat God ons, ter gunste van zekeren Persoon, veel goeds bewyzen wil. Door alle deze byzondere Openbaaringen wordt de algemeene inhoud van den Godsdienst, God, Vryheid, Onsterflykheid, enz. verzinnelykt. Deze Theorie wordt nu vergeleeken met die, welke de Wysgeeren van onzen tyd, inzonderheid fichte, en de ongenoemde Schryver der Kritische Theorie der Offenbarung, voorgesteld hebben. De bedenkingen, welke, door eene onjuiste toepassing van wysgeerige beginzelen, tegen de waare, Godlyke openbaaring zyn ingebragt, worden opgelost. Hierby worden vraagen en bedenkingen beschouwd: b.v. kan