richting, welke, in zoo veele opzigten, zeer veel nuts heeft voortgebragt, vooral, om van andere voordeelen nu te zwygen, door haaren weldaadigen invloed op de verbetering der Schoolen. Immers kan de Leeraar kok niet onder de bevooroordeelden in den Lande behooren, welke, onder zotte voorwendzels, der Maatschappye geen goed hart toedraagen? - Over den staat der Kerke hier te lande heft
kok zwaare treurklagten aan. Alle Gezinten zyn, volgens hem, van het oude afgeweeken, onder andere ook, zo als zyn Eerw. zich gelieft uit te drukken, de zoogenoemde Doopsgezinden, wien hy, egter, de getuigenis geeft, dat zy ‘door schoone Schriften over de Zedekunde en andere Weetenschappen veel goeds verricht hebben.’ In 's Mans eigen Kerkgenootschap moet het, volgens zyne manier van denken, niet veel beter gesteld zyn. Men hoore hem: ‘In Duitschland (dus schryft hy) wordt de Deïstery openlyk geleerd: en, zoo God het niet verhoed; als rechtzinnige en getrouwe Opzieners van onze Kerk niet waaken; loopen wy het zelve gevaar. - Althans (zoo gaat hy voort) de Leer en Inzettingen van onze Vaderen staan by veelen onzer Leeraars op geenen of eenen laagen prys: men werkt het Ongeloof, op het minst den Remonstrant, (haatlyke vergelyking! staan dan de Remonstranten naby de grenzen van het Ongeloof? zie matth. VII:1, enz.) in de hand, door eene Zedeleer, die den Geest van Jesus mist; door een Euangelie zonder ziel en zonder troost; door miskenning en verberging van deszelfs grondwaarheden; door uitlegginge der Schrift, geplooid naar een menschelyk en bedorven stelzel.’ Men herinnere zich hier het Spreekwoord: Die te veel zegt, zegt niets. Een der drie Lofgedichten op deeze Leerrede eindigt met de volgende aanspraak aan Domine kok:
‘Uw Kruin verdient met meer, dan Lauweren gekroont!
Het deftige Gelaat eens Eeuws, door zyne Jaaren,
Ziet wel vernoegt: hy schudt zyn Sneeuwblank witte Hairen;
Hy rukt uit zynen Kruin, een groote zilvren Lok,
Vlegt die tot eenen Krans, voor den Eerwaarden kok!’ -!