het volgende, op pag. 10 en 11 te vinden. ‘'Er bestaat eene zekere Keelziekte, men noemt haar de kwaadaartige verzwooren Bruin, die, uit eene byzondere rottige smetstoffe voortvloeijende, eerst de amandelen en naderhand den geheelen mond met vuile zweeren vervult. Toen deeze ziekte omtrent het midden deezer Eeuw in Frankryk ontstond, en als eene gewoone Keelontsteeking wierd behandeld, wierd dezelve doodelyk voor de meeste Lyders; 't geen niet gebeurd zou zyn, zo de Geneesheeren maar geweeten hadden, dat deeze zelfde Keelziekte reeds in de zestiende Eeuw in Spanje en in Italie bekend was geweest, onder den naam van Garotillo. Een ieder weet, hoe zeer de kinderen gepynigd worden door den zogenoemden Kinkhoest. De Geneesheeren twisten 'er over, of deeze ziekte haare zitplaats heeft in de maag en in het begin der darmbuis, dan of dezelve in de luchtpyp en in de longen te zoeken zy. Hy, die weet, hoe veel misbruik 'er door hen, die deeze Kwaal voor eene maagziekte houden, gemaakt wordt van braakmiddelen, vooral van de Antimoniaale zoort, zal dit geschil als iets gewigtigs beschouwen. Men had echter deezen twist al voorlang kunnen beslissen, door de eerste beschryving deezer ziekte, welke ons ballonius heeft nagelaaten. Allen lof verdienen hierom die geenen, welke de Schryvers over zodanige ziekten, volgens de tyden, in welke zy leefden, gerangschikt hebben, 't geen in de Venusziekte het eerst is volbragt door astruc; in het Scorbut door lind; in de Epidemische Verkoudheid, Influenza geheeten, door grant; en in den Kinkhoest is beproefd door j. veirac, nog onlangs beroemd Geneesheer te Rotterdam. Met welk een groot nut hetzelfde kan worden ondernomen, met betrekking tot de Geschiedenis der Geneesmiddelen, blykt onder anderen uit de Geschiedenis van den Koortsbast. Wie zou geloofd hebben, dat deeze Goddelyke bast, onder de
Regeering van den Franschen Koning lodewyk XIV, zodanig zyne waardigheid en vertrouwen heeft kunnen verliezen, dat dezelve het Kwakzalvers gezag van talbot, en de aanpryzing als van een geheim geneesmiddel, heeft noodig gehad, om weder zyne voorige waardigheid te bekomen. Indien de voorheen zo beproefde kragt van den Koortsbast denzelven niet voor