Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensgeschiedenis van marie Antoinette van Oostenryk, Koningin van Frankryk. Naar het Fransch, door A. Kraft. Te Amsterdam, by J. Allart, 1800. In gr. 8vo.By het doorleezen van opgemelde Leevensgeschiedenis herdagten wy aan een Stukje, in den Jaare 1789 uitgegeeven, onder den tytel, Essais Historiques sur la Vie de marie-antoinette, Reine de France, pour servir a l'Histoire de cette Princesse; alsmede, hoe wy, 't zelve geleezen hebbende, ons gelukwenschten, al het | |
[p. 22] | |
slegte, deezer Vorstinne ten laste gelegd, niet ten vollen te verstaan; onze kunde in de Fransche taal, zelfs met behulp van Woordenboeken, schoot te kort, om de slegtheid van het gedrag, haar toegeschreeven, ten vollen te bevatten: wy deeden 'er ook weinig moeite toe; ons ten vollen overtuigd houdende, dat, hoe zeer bedorven het Hofleeven, inzonderheid ten Franschen Hove, ware, de kwaadspreekenheid en laster in opgemelde Werkje den hoofdtoon voerden, en het dus niet verdiende onder de Geschiedkundige Werken gerangschikt te worden. Wy hielden ons vast aan den regel, dien wy ons, zints jaaren, hadden voorgeschreeven: de menschen zyn dikwyls noch zo slegt, noch zo goed, als zy menigmaal in de Leevenstafereelen ons worden afgemaald; de Schryvers zyn veelal Losredenaars of Lasteraars. Aan deezen zelfden Regel de Leevensgeschiedenis, thans voorhanden, toetzende, kunnen wy niet afweezen van Overdreevenheid aan den pryzenden kant vast te stellen. By het leezen van den aanvang; ‘marie antoinette is niet meer - de misdaad heeft zig met een moordstaal durven wapenen - de treurige lykcypressen hebben den glans der lelien vervangen, en de Dochter van Caesars heeft, tusschen den eersten troon van 't heeläl, en het afschuwelykste graf, niets gezien dan een schavot - gelukkig de gevoelige mensch, die, den sluier der schande, met welken men haare nagedagtenis heeft willen bedekken, opligtende, met de eene hand zal trachten eenige bloemen op haar onbekend graf te strooijen, terwyl hy zig met de andere zal bevlytigen, om de distels en doornen uit te rukken, waarmede laster en ondankbaarheid hetzelve nog werkelyk trachten te omringen,’ moesten wy op dit denkbeeld vallen. Dit zal, dagten wy, op eene Apoteose uitkomen, en wy hebben ons daarin niet geheelenal vergist gevonden. Dat onpartydigheid geene eigenschap des oorspronglyken Schryvers is, heeft de Vertaaler, by het verduitschen van den aanhef, zo wel als wy, gevoeld, en aan den voet der bladzyde des bekentenis gedaan, met te schryven: ‘Deeze kleine Inleiding doet al aanstonds zien, aan welken kant onze oorspronglyke Schryver geplaatst moet worden: wy laaten zyn ge- | |
[p. 23] | |
voelen voor zyne rekening: ons oogmerk is alleenlyk eene Vertaaling te geeven van zyne Leevensgeschiedenis van marie antoinette.’ Een Vertaaler, die doorsteekende Partydigheid bespeurende, zou, der Geschiedkundige Waarheid hulde doende, zyne Aantekeningen, welke zo menigvuldig, op elke bladzyde, en zomtyds in groote lengte, voorkomen, besteed hebben om dezelve tegen te gaan, en veele gevallen, die een gansch andere voordragt en uitleg dulden, opgeklaard, en de geschondene eer van eenige hier gelasterde Mannen verdeedigd hebben; doch dezelve zyn doorgaande van denzelfden, zo niet van eenen marie antoinette nog meer verheerlykenden stempel: meest, gelyk hy schryft, overgenomen uit l'Histoire de marie antoinette, josephe jeanne de lorraine, Archiduchesse, Reine de France. Zy wyzen middagklaar uit, dat de Vertaaler, gelyk hy zich uitdrukt, ‘veele byzonderheden, in dat Werk voorkomende, te belangryk vondt om ze niet tevens zynen Leezeren mede te deelen.’ - Te belangryk niet alleen, maar ook te welsmaakende. En kunnen wy niet altoos, met genoegzaame klaarheid, onderscheiden, waar de meestgevolgde Fransche Schryver, en waar de Vertaaler de pen voert. Ons viel, onder het leezen, te meermaalen in, deezen Latynschen dichtregel: Laudare cuncta qui solet, laudat nihil. Strekte een onlangs by denzelfden Boekhandelaar uitgegeeven Stukje, Dagverhaal van het voorgevallene in den Tooren van den Tempel, geduurende de Gevangenis van lodewyk den XVI, Koning van Frankryk, door M. clery, Kamerdienaar van den Koning(*), om het medelyden met dien Vorst gaande te maaken; dit zal by veelen ten aanziene van diens Gemalinne dezelfde uitwerking baaren. Het is daartoe gansch en gaar ingerigt: dan waarheid, Geschiedkundige Waarheid, zal men op veele plaatzen vergeefsch zoeken. Wy behoeven ons niet te zetten om zulks aan te wyzen: alleen raaden wy ter vergelyking aan, de Werken by den Uitgeever deezes, opzigtlyk de jongste Geschiedenissen in Frankryk, gedrukt en te bekomen, op het laatste blad den Leezeren herinnerd: j.h. cam- | |
[p. 24] | |
pe, de Staatsomwenteling in Frankryk. - Beknopte Geschiedenis der geheele Staatsomwenteling in Frankryk, II Deelen, uit een Hoogduitsch Geschrift door campe uitgegeeven; - en de Tafereelen van de Staatsomwenteling in Frankryk, IX Deelen. Is daarin, om van andere Werken, in welke marie antoinette te voorschyn treedt, niet te spreeken, deeze van geen geheel ander Character, dan wy hier afgebeeld vinden? |
|