Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800

Leerryke spreuken.

(Uit het Engelsch.)

Het is beter te gaan slaapen zonder avondeeten, dan op te staan met schulden.

Een valsch vriend is als de schaduw van een zonnewyzer, die zich vertoont wanneer de zon schynt, en die verdwynt by de aannadering van het kleinste wolkje.

Een onbescheiden mensch is een ontzegelde brief; iedereen kan hem leezen.

Eerzucht, ontbloot van waare begaafdheden, brengt vroeg of laat ongenade aan.

Hy, die de spotter wil zyn van een gezelschap, heeft juist zoo veel verstand, als noodig is om een zot te weezen.

Doe niets in een oogenblik van toorn. Zoudt gy u in het midden van een onweêr te scheep begeeven?

Bittere spotterny is het vergif der vriendschap.

De leugen gaat slechts op één been; de waarheid op twee.

[p. 666]

Denk tweemaalen voor dat gy ééns spreekt; gy zult 'er tweemaalen beter door spreeken.

Bereid u voor het ergste, en hoop het beste.

Een welgeregeld leven is de beste Wysbegeerte, en een rein geweeten de beste wet.

De eenvoudige eerlykheid is de beste wellevendheid, en de maatigheid de beste Geneesheer.

De rykdom dient den wyzen en bestuurt den zot.

Het onderwys is het sieraad der ryken en de rykdom der armen.

Niets bewyst meer de ongenoegzaamheid der beloften, dan de gewoonte van den eed.

Het onderwys is een schat; de arbeid is 'er de sleutel van.

Ziekte vergezelt onmaatigheid, en armoede luiheid.

Hoe fraai een zot zyn kleed ook borduure, hy zal toch altyd het kleed van een zot draagen.

Men overwint eene kwaade gewoonte gemaklyker heden dan morgen.

Hy, die zich zelven wil onderwyzen, neemt niet zelden een dwaas tot zyn leerling.

Zet een bedelaar te paard, en hy rydt op een galop.

De nadeeligste wind waait ten voordeele van den een of ander.