De dood van Moomooe, koning van Tongataboo, diens begraafenisse, en een daarop volgend feest.
(Ontleend uit A Missionary Voyage to the Southern Pacific Ocean, performed in the Years 1796, 1797 and 1798.)
De oude Koning van Tongataboo, moomooe, was, by de aankomst der Zendelingen, gevaarlyk ziek. Diens Zoon toogahouwe deedt een Jongeling, zyn eigen jonger Broeder, wurgen, opdat zyn Vader mogt herstellen. Het graf van dit slachtoffer ging hy dagelyks bezoeken, om hem te beweenen, 't welk hy deedt met op het graf te gaan zitten, de elboogen op de kniën houdende, en het aangezigt met zyne handen bedekkende. Een geruimen tyd zat hy dus peinzend stil op 's Broeders Graf, en verliet het in eene even peinzende houding. De oude Koning stierf, binnen weinige dagen.
Vreemd, woest en bloedig was het Rouwbeklag, zeldzaam de Begraafenis. Het Volk kwam van Noogolisva (dus heette de plaats, waar de overledene Koning lag) met door lykmisbaar opgereete aangezigten; het was in grooten getale zamengevloeid. In stede van hunne gewoone kleeding, droegen zy matten om 't lyf geslaagen, en een tak van een Kastanjeboom om den hals: dit is het rouwgewaad deezes Volks. Het lyk des overleden Konings, liggende op een baar van boomtakken gemaakt, werd door twintig mannen gedraagen. Veelen der Bloedverwanten gingen het lyk vooruit. - Een Vrouwenopperhoofd, fefere duatonga genaamd, die het bestel over de Lykstatie scheen te hebben, werd op een Zetel van bamboes door vier mannen gedraagen. Haar volgde futtafaihe, een aanzienlyk Opperhoofd, te voet, en ook twee Vrouwen, beide Wyven van den overledenen, bestemd om ter gelegenheid der begraafenisse geworgd te worden. De eene schreide; maar de andere scheen weinig aangedaan.
Eenigen onzer gingen mede na de Fiatooka, (dus wordt de Begraafplaats geheeten) waarheen thans het Lyk gebragt werd, en nedergezet in een gebouw, ten dien einde vervaardigd, met zwart doek behangen. In het midden van de Fiatooka is het graf; de zyden, de einden en de vloer zyn van koraalsteen, desgelyks het dekzel.
De Begraafenis van Koning moomooe, die den 29sten van April gestorven was, greep op den 2den van Mey plaats. Omtrent vierduizend Persoonen vervoegden zich na de Fiatooka. Wy begaven ons derwaards. Weinige minuuten naa onze komst hoorden wy een groot geschreeuw en geblaas op kinkhoornen. Welhaast vertoonden zich omtrent honderd mannen, gewapend met stokken en speeren; op een plein in-