Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 649]
| |
Iets over Josephus en Fra Paolo Sarpi.(Ontleend uit Dr. campbell's Lectures on Ecclesiastical History.)
‘Eenigen tyd geleden gaven wy onzen LeezerenGa naar voetnoot(*), uit het bovengemelde Werk des Hoogleeraars campbell, eenige Aanmerkingen over het gebruik der Boeken, ten dienste der Letteroefenende Jongelingschap; uit dezelve bleek, hoe zeer hy 'er tegen was, om met de opgave van een groote Boekenlyst zyne Leerlingen te overkroppen; dan hy laat hun van de voornaamste Schryvers niet onkundig; terwyl de wyze, op welke hy hun dezelve leert kennen, verre verwyderd is van die niet zelden gevolgd wordt by Hoogleeraaren in dit vak. Ten bewyze hiervan strekken de twee voorbeelden, een van ouden, en een van laateren tyde, welke wy thans mededeelen; het eerste betreft den Joodschen Geschiedboeker josephus, het tweede fra paolo sarpi.’ | |
Character van den Joodschen geschiedschryver Josephus.Dat josephus een Man was, die, by eene groote maate van bedrevenheid in de Joodsche Geleerdheid van zyne dagen, eene vry goede maate van Grieksche en Latynsche Letterkunde voegde, is een Charactertrek, welke hem, myns oordeels, niet met regt kan betwist worden. Als Geschiedschryver moet men toestaan, dat, in alle gevallen, waarin zyn verhaal, by een behoorlyk onderzoek, bevonden wordt met dat in de Heilige Schriften te stryden, 's Mans verhaal geen geloof in 't geheel verdient. - Wanneer hy gezegd mag worden de Gewyde Boeken niet te wederspreeken, doch 'er verre van af te wyken, door het uitweiden over bykomende omstandigheden, zal het voegelyk weezen, onderscheid te | |
[pagina 650]
| |
maaken tusschen de vroegere Tydperken zyner Geschiedenisse en de laatere Eeuwen. Ten aanziene van de eerste hebben wy volstrekte zekerheid, dat hy geene andere echte bescheiden bezat, om zyne berigten uit op te maaken, dan die wy, ten deezen dage, nog in handen hebben. Deeze zyn mozes en de Propheeten, die in tydperken naast aan dat van dien Wetgeever kwamen. Ten aanziene van de laatste, schoon begreepen in het Tydperk, waartoe de Schriften des Ouden Verbonds reiken, zyn wy zo zeker niet, dat hy den bystand konne gehad hebben van geloofwaardige Berigtschriften, ten zynen tyde voorhanden, schoon thans verlooren. Twee byzonderheden, nogthans, doen zich op, in het Character deezes Geschiedboekers, welke op zyne wyze van schryven invloed hebben, en eene byzondere opmerking verdienen. - De eerste byzonderheid is eene al te groote gemaaktheid om den trant der Grieksche Geschiedschryveren te volgen. Dit blykt uit den styl, welken hy doorgaande voert, over 't algemeen, doch wel byzonder uit de poogingen, welke hy aanwendt om zyn Verhaal op te cieren met lange Aanspraaken, welke hy den voorkomende Persoonadien in den mond legt; eene armhartige kunstgreep, om de talenten der welzeggenskunst des Schryvers veeleer te toonen, dan de Characters, welke de Geschiedenis aanbiedt, te doen kennen. Ik kan niet afzyn hiervan één voorbeeld op te haalen, waarin josephus, door eene onoordeelkundige pooging om te verbeteren en op te cieren, een der schoonste aanspraaken, welke ons ergens in de Geschiedenis voorkomen, bedorven heeft. De aanspraak, door my bedoeld, is die van juda tot zynen Broeder joseph, toen Bestuurder van Egypteland, zich aanbiedende tot gyzelaar voor zynen Broeder benjamin, door de opoffering van zyne eigene vryheid. Het is onmogelyk voor iemand, die smaak kan vinden in echte eenvoudige natuur, niet ten diepsten getroffen te worden door de taal, welke hy voert, zo als dezelve ons by mozes voorkomt. Dezelve leezende, vinden wy ons volkomen voorbereid om het uitwerkzel te wagten, welk zy voortbragt by zynen hem onbekenden Broeder. Wy zien, wy voelen, het was onmogelyk voor de menschlykheid, voor natuurlyke genegenheid, het langer uit te houden. | |
[pagina 651]
| |
- By josephus is het een geheel ander stuk, somtyds zo koel, zo vergezogt, zo gekunsteld, en in gevoelens, en in bewoordingen, dat het meer gelykt naar de taal van iemand, opgevoed in de Schoole der Grieksche Sophisten, dan van eenen eenvoudigen, kunstloozen, aartsvaderlyken Herder. Eene andere byzonderheid, welke onze opmerking verdient, ten aanziene van deezen Geschiedboeker, is de verregaande vrees, welke hy betoonde, om zich bloot te stellen aan de belaching van zyne Grieksche en Romeinsche Leezers, op wier gunstbejag hy steeds uit is. Dit heeft hem bewoogen, om zich, ten aanziene van zommige stukken, zo twyfelagtig uit te drukken, dat veelen hem voor geen vast geloover hielden in den Godsdienst door hem beleden. Doch dit zal, op een nader onderzoek, geheel ongegrond bevonden worden; in tegendeel laat hy zich niet weinig voorstaan op de onderscheiding zyns Volks van alle andere Volken, door de kennis en den dienst van den waaren god. Maar hy schreef zyne Geschiedenis niet om Aankomelingen tot het Joodendom te maaken, en verkoos daarom, aan die gedeelten van zyn Werk, welke hy dagt dat hem meest zouden blootstellen aan den schimp der Ongeloovigen, zulk een voorkomen by te zetten, als het gangbaarst zou maaken by Heidensche, en zelfs by Philosophische Leezers, (want hy hadt het oog op beiden) onder welken hy wist, dat de Jooden met het merk van Ligtgeloovigheid gebrandmerkt, en zelfs tot een Spreekwoord geworden waren. Veelligt zou men denken, dat josephus, ten aanziene van het oudste gedeelte zyner Geschiedenisse, dewyl 'er niets, wat de gebeurtenissen zelve betreft, uit gehaald kan worden, 't welk men niet, en beter, in den Bybel vindt, van weinig of geen dienst altoos kan weezen voor den Christen-leezer. Maar die gevolgtrekking zou niet regtmaatig weezen. Naardemaal deeze Geschiedschryver, volgens zyne eigene bekentenis, een Phariseër was, een tydgenoot der Apostelen, en iemand, die leefde naa de verdelging van der Jooden Staat en Tempel door titus vespasianus, kunnen wy uit 's Mans dwaalingen zelfs leering raapen. Zy kunnen dienen om te toonen, welke de stellingen van die Secte ten dien tyde waren, welke derzelver begrippen, zo ten | |
[pagina 652]
| |
aanziene van Geschiedkundige gebeurtenissen, als van Godsdienstige instellingen, en waarin hunne voornaamste overleveringen bestonden. - Dit alles is voor een Christen Godgeleerde eene zaak van geen gering aanbelang, tot verklaaring van verscheide plaatzen in het Nieuwe Testament, welke zinspeelen op zulke dwaalbegrippen en beuzelagtige overleveringen. Zints den tyd der herbouwing des Tempels onder ezra, tot de eindelyke verwoesting van denzelven, en de volslaagene vernietiging des Joodschen Staatsbestuurs door de Romeinen, verschaft ons josephus alleen bykans, al het licht, 't welk wy bezitten. | |
Character van Fra Paolo Sarpi.Fra paolo sarpi, de beroemde Geschiedboeker van de Trentsche Kerkvergadering, was een Man, die, myns oordeels, meer verstondt van den vryheid-ademenden geest der Euangelieleere, en het echt character der Christlyke Instelling, dan eenig Schryver van zynen tyd. - Waarom hy verkoozen hebbe om in de Gemeenschap der Roomsche Kerke te blyven, neem ik niet op my te bepaalen, als die geen Mensch ten dien aanziene oordeel; even min neem ik het op my om zulks te verdeedigen. De Bisschop van Meaux noemt hem een Protestant en een Calvinist onder een Monniken-gewaad. Dat hy tot de Calvinisten niet behoorde, is volstrekt blykbaar uit veele gedeelten zyner Schriften. Ik denk ook veilig daaruit te mogen opmaaken, dat 'er, ten zynen tyde, geen Aanhang onder de Protestanten was, met wier Leerstellingen diens Mans beginzels volkomen zouden overeengestemd hebben. Het leevendig begrip hiervan heeft, myns agtens, zo veel als eenig ding toegebragt om hem te doen blyven by die Kerkgemeenschap, tot welke hy oorspronglyk behoorde. Vast gaat het, dat, gelyk niemand meer overtuigd was van het verderf en de aanmaatiging, welke in die Kerkgemeenschap heerschten, ook niemand met meer duidelykheids zyne gevoelens deswegen kon uitdrukken. Hierin handelde hy op eenen geheel anderen voet dan de zodanigen, die, om aardschgezinde oogmerken te bereiken, belydenis doen van stellingen, welke zy niet ge- | |
[pagina 653]
| |
looven. Lieden van deezen slegten stempel zyn doorgaans, om hunne veinsery te beter te vermommen, de sterkste schreeuwers om hunne hoogagting en bewondering te betuigen ten aanziene van een Leerstelzel, 't geen zy in hun hart veragten. Dit was de handelwyze van fra paolo sarpi in geenen deele. De vryheden, welke hy nam, zouden hem reeds vroegtydig het gewigt der Kerklyke wraake hebben doen gevoelen, hadt de Staat van Venetie, in welken hy een allernuttigst Burger was, hem de beschermende hand niet boven 't hoofd gehouden. - In 't einde nogthans werd hy het slachtoffer van den haat zyner Vyanden, dien hy zich op den halze laadde door zyne onverbreeklyke gehegtheid aan de waarheid, zo in zyne Gesprekken als in zyne Schriften. Heimlyk werd hy vermoord door eenen Monnik, een Zendeling van den Heiligen Stoel. Fra paolo sarpi schreef in 't Italiaansch, zyne Moederspraake; maar 's Mans Werken zyn in 't Latyn vertaald, en deels in verscheide Europische taalen overgezet. Zyne Historie van de Trentsche Kerkvergadering, en zyne Verhandeling over de Kerklyke Beneficien, zyn beide meesterstukken. Wie dezelve leest, weet niet of hy zich meest te verwonderen hebbe over de Geleerdheid, het schrander Oordeel en de edele vryheid van denken, allerwegen in 's Mans Schriften doorstraalende. Alle deeze zo zeldzaame als hoogwenschlyke hoedanigheden hebben nog het voordeel van zich by den Leezer aan te pryzen door de grootste naauwkeurigheid in het opstellen, en de uiterste klaarheid in voordragt. Deeze schatting kon ik niet nalaaten te betaalen aan de gedagtenis van eenen Schryver, aan wien de Republiek der Letteren zo gansch veel verschuldigd is, en dien ik de grootste hoogagting toedraag. |