| |
| |
| |
De grommers gekenschetst.
(Naar het Engelsch.)
What 's more miserable than discontent?
Daar is een slag van menschen, die, schoon met eene voeglyke maate van gezond verstand beschonken, nogthans met de geheele geschapene natuur in oorlog schynen, en als 't ware gezwooren hebben, over alles, wat 'er op aarde, ter zee, en in de lugt gebeurt, hun misnoegen te kennen te geeven. Schoon dit Geslacht zeer wyd en verre door geheel het Land verspreid is, treft men de afstammelingen meest aan in groote Steden; ook zyn ze daar in de grootste volkomenheid te vinden; en geen wonder: daar vinden zy het overvloedigst voedsel en onderhoud voor hunne ontevredenheid. Een mensch, wiens hoogste genoegen bestaat om in alles gebreken te vinden, moet zich noodzaaklyk vervoegen, waar dezelve in de grootste menigte en opgevuldste maate bestaan: wie een vry goeden voorraad van iets wil opdoen, moet zich vervoegen op de best voorziene marktplaatzen.
Schoon ik dikwerf dit Geslacht heb aangetroffen, kan ik niet naauwkeurig zeggen, hoe talryk 't zelve is. Eenigen schynen beter uitgeleerd in de kunst van grommen dan anderen, en derhalven zyn 'er Soorten. - Eenigen, by voorbeeld, dunkt het genoeg, te morren en te grommen over zaaken, waarin zy onmiddelyk betrokken zyn, als den Koophandel, de slegte Betaalingen, de zwaare Belastingen; doch in 't algemeen houdt de rechtschaape Grommer hierby niet op, maar neemt een wyder vlugt, op alle voorwerpen het gelaaden hebbende. Als gy hem den eenen dag hoort uitvaaren over de Nieuwstydingen uit vreemde landen, boezemt hy op eenen anderen zyn misnoegen uit over de aanhoudende Noordlyke winden; hy klaagt, dat de Zon niet schynt als in voorige dagen; dat de Maanlichten dien zagten glans niet geeven, welke hem eertyds verkwikte.
By lieden van dit character mist het nimmer, dat de Jaarsaisoenen slegt zyn. Indien gy zyn gevoelen over een geheel jaar nagaat, gy zult geen een enkelen dag vinden, die is gelyk dezelve behoorde te weezen. Hy kan zich altoos herinneren, of iets veronderstellen, dat aangenaamer of gezonder is. Gelooft gy hem, dan loopt het weêr altoos in uitersten. De Zon schynt of in 't geheel niet, of verveelt door een te sterken gloed. De lugt is te koud of te heet, nooit middelbaar van warmte. Wy hebben of eene aanhoudende alles verschroeiende droogte, of
| |
| |
een onafgewisselden zondvloed van regen; de Winden hebben alle voorgaande bestendigheid verlooren, en zyn wisselzieker dan ooit. Het Weêrglas is hem een dagelyksche bron van elenden, en zou zints lange het gewigt zyner steeds gaande gemaakte verontwaardiging gevoeld hebben, indien hy het niet aanzag als een onschuldig werktuig, en niet te bestraffen wegens eenigen toeleg om hem ongenoegen te geeven door de veelvuldige veranderingen.
Ontmoet gy een deezer Grommers op het Land, gy hoort uit zynen mond alleen, hoe veel slegter alles daar is dan in de Stad; het is 'er zo overmaatig heet, en men heeft 'er geene beschutting tegen de steekende zonnestraalen. - Treft gy hem aan in de Stad, wanneer de luim van grommen in hem werkt, en die werkt bykans gestadig, hy vertelt u, dat wy elendig verstooken zyn van alle verfrissende koeltjes. - Zyt gy met hem op reis, gy hoort dat alle herbergen slegt zyn, dat overal de schaar uithangt, dat de voerlieden onbeschofte rekels zyn, dat geen landhuis waardig is om 'er het oog op te slaan; ja de wegen zelfs zyn onbruikbaar, en zulks om twee redenen, welker eene de andere een geheel jaar door afwisselt: ze zyn of half gevuld met water, of zo droog, dat het stuiven ondraagelyk valt; met één woord, niets is 'er zo goed als in de Stad.
Maar, wanneer gy in de Stad komt, en uw genoegen over het een of ander te verstaan geeft, gy zult hem hooren zeggen, dat 'er alles veel slegter is dan op het Land; dat gy Guldens moet betaalen voor 't geen gy op het Land voor eenige weinige Stuivers koopt; dat elk 'er op uit is om u te bedriegen; dat alle winkels zo veele knippen zyn om u te vangen, en elk gereed is om u den zak te luizen; met één woord, het is zulk een broeinest van allen kwaad, dat 'er niemand in zou willen woonen, die eenige kennis heeft van de zuiverheid en oorspronglyke eenvoudigheid van het Landleeven.
Het voorgedraagene moge een eenigzins tegenstrydig voorkomen hebben; maar tegenstrydigheid is zo zeer een weezenlyk gedeelte van het Character, 't welk ik beschryf, dat geen Grommer kan bestaan, zonder zo zeer van zichzelven te verschillen, en met zyne eigene begrippen, als met die van anderen. Daar bestaat weezenlyk geen persoon, waarmede een Grommer zo veelvuldig twist als met zichzelven; en het zou waarlyk eene soort van wonderwerk weezen, als gy iemand van deezen stempel ontmoette, die twee uuren agtereen met zichzelven overeenstemde. Zy komen in niets overeen dan in verschillendheid; gelyk men wel eens aartig van de Ongeloovigen gezegd heeft, dat zy in alles ongelooflyks gelooven.
Welke voorwerpen men dit slag van menschen voorstelt, 't zy werken der natuur, of der kunst, het is kwaad en verkeerd. Boeken, velden, huizen, tuinen, spyzen en dranken,
| |
| |
alles is slegter dan het behoorde te zyn, en slegter dan hy immer gezien heeft. Niemand hunner, wanneer hun eenig ongeluk treft; wanneer, by voorbeeld, een vogel te gaar gebraaden is, of een bankier ophoudt met betaalen; wanneer de rupsen de boomen afknaagen, of hy een dukaat, die te ligt is, ontvangt; wanneer de wind hard opblaast, of de wyn na de kurk smaakt; wanneer het ossenvleesch een stuiver of twee meer dan gewoonlyk het pond kost; wanneer hy geen plaats kan krygen, by het speelen van een nieuw spel, in den Schouwburg; wanneer hy zyn parapluï vergeeten heeft, als het begint te regenen, of een Leeraar hoort, die slegt preekt; - in alle deeze, en ontelbaare gelyksoortige omstandigheden roept hy uit: Ik ben de ongelukkigste Mensch op den aardbodem!
Voor lieden van het boven beschreeven Character zal het niemand bevreemden, dat Staats- en Regeerings-zaaken ruime stoffe van klagten verschaffen. In de daad, die stukken, zo als zy menigmaal voorkomen, geeven ruimte van misnoegen. Behalven andere zaaken zyn wy altoos zeker van nieuwe Belastingen, en wie klaagt deswegen niet? - Het is dan ook geenzins te verwonderen, indien de meesten deezer Grommers zich voegen by de Party in den Lande, die tegen de bovendryvende Party overstaat; niet uit eene byzondere verknogtheid aan zeker slag van Lieden, niet uit eenige beweegreden van ongezindheid omtrent de Regeering, maar alleen omdat die Party zich het oplettendst betoont in het maaken van aanmerkingen, het vinden van misslagen, en het uitboezemen van berispende taal, zo zeer in den smaak der Grommeren. En spreekt het van zelve, dat zy met de verandering van party ook van party verwisselen, niet om der zaake, maar om des grommens wille. By beurten schreeuwt elke party, dat het Vaderland, indien men dus of zo handelt, bedorven is! Dit geschreeuw is een aangenaam onthaal voor de ooren des Grommers, die niet nalaat 'er de Echo van te weezen, en in alle gezelschappen de weeklagten te doen wedergalmen.
Dan, schoon uit alle de opgegeevene trekken in het Characterbeeld des Grommers blyke, dat menschen van dit slag in klagten vermaak scheppen, is het nog geene uitgemaakte zaak by de zodanigen, die op dit stuk gedagt hebben, van welk eenen aart dit vermaak zy; en heeft men dit tot nog niet onder de bronnen van vermaak opgeteld. Des niettegenstaande moet men toestemmen, dat een en ander, onder de beschreevene soort van menschen behoorende, daaruit genoegen raapen; want men kan niet wel veronderstellen, dat eenig mensch, wien een greintje gezond verstand is overgebleeven, voor een geruimen tyd zyns leevens zich aan eenig stelzel zou vasthouden, rechtdraads strydig met het algemeen denkbeeld van geluk, zonder daarin iets te vinden, 't geen hem voldoening schenkt; dan 't welk te diep verhoolen ligt voor het oog van anderen.
| |
| |
Deeze vraag moet, derhalven, onbeslist blyven, tot zo lange iemand der grommende Broederschappe, op de wyze van rousseau en anderen, zyne Belydenis deswegen in 't licht brenge, en ons het geheim ontdekke, van weezenlyk gelukkig te zyn, door uitwendig elendig te schynen; van het meeste genoegen te scheppen, terwyl men het hoogste ongenoegen te verstaan geeft, en volkomen te vrede te weezen, wanneer alles, naar zyn gevoelen, slegt gaat. Zulk eene ontknooping van aandoeningen zou ongetwyfeld eene groote zeldzaamheid weezen in de geschiedenis van 't menschlyk harte. En indien 'er iemand onder uwe Leezers gevonden wordt, en ik twyfel niet of ook Grommers neemen de Vaderlandsche Letteroefeningen wel eens in handen, al ware het om 'er iets in te vinden, 't welk hunner Grom-greetigheid nieuw voedzel verschaffe, hy zou veelen een ongemeenen dienst doen, door de beginzels van zyn gedrag, welke eene zo zeer duistere zyde hebben, te ontvouwen.
Intusschen zal ik deeze Characterschets besluiten door eene Schildery van dit slag van Menschen, opgemaakt door eene andere hand. Hy benoemt ze met den naam van Schreeuw-Uilen, en zegt 'er dit van. De Schreeuw-Uilen schynen vast in het denkbeeld te verkeeren, dat de groote bezigheid des menschlyken leevens bestaat in klaagen, en dat zy tot geen ander einde gebooren zyn, dan om het geluk van anderen te verstooren, om de weinige aangenaamheden des leevens weg te neemen, en de kortstondige vermaaken van ons bestaan nog te verminderen, door smertlyke herinneringen van het voorledene, of droefgeestige voorspellingen van het toekomende. Hunne eenige bemoeijing is, de opwellende hoope te neder te slaan, de zich vertoonende vrolykheid by de opkomst te dempen, en de gelukkige uuren van blydschap te vergiftigen met den haatlyken droessem van leed en kwaad vermoeden. - Voor de zodanigen, wier zwakheid van geest, of beschroomdheid van aart, hun onderhevig maakt aan de indrukken, welke zy van anderen ontvangen, en dus blootstaan, om, als 't ware, by betovering te lyden, en in de besmetting van elende te deelen, is het hoogst ongelukkig, als zy leeven binnen het bereik van het gekras deezer Schreeuw-Uilen: want het zal menigmaal hun gehoor treffen, in een uur van kleinmoedigheid en neerslagtigheid; hun eene vervaardheid inboezemen, welke zy, aan zichzelven overgelaaten, niet zouden gevoeld hebben; hun verdrietig maaken, door ingeboezemde zorgen, op een dag, anderzins door hun besteed in bezigheid of vermaak: het zal het hart bezwaaren met noodlooze mismoedigheden, en, voor een tyd, dien wellust des leevens verstooren, welke noodig vereischt wordt om eenige onderneeming met lust aan te vangen, met kragt door te zetten, en gelukkig te voleindigen.
|
|