Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 565]
| |
Leevensberigt van Richard Wilson, een Engelsch landschaps-schilder.(Overgenomen uit pilkington's Dictionary of Painters.)
Richard wilson werd in den Jaare 1714 in Wales geboren, en strekte door zyn uitsteekend kunstvermogen eerlang aan zyn geboorteland ter eere. Men wil, dat hy eerst als Pourtraitschilder de kunstbaane intradt, doch hierin zo middelmaatig slaagde, dat hy, naar 't oordeel over zyne Stukken geveld, het daarin niet verre zou gebragt hebben. Dan een klein Landschaps-stukje van zyn penseel, op een lossen en geestigen trant geschilderd, kwam by toeval onder 't oog van zuccarelli, en behaagde dien Italiaan dermaate, dat hy wilson op het ernstigst aanmaande, om in dit vak voort te vaaren, als meest voor hem geschikt, en waarschynlyk den weg tot eer en voordeel. De streelende goedkeuring, ontvangen van eenen Kunstenaar als zuccarelli, wiens kunde en roem hem ten bevoegden aanpryzenden Regter maakten, hadt zulk eenen invloed op wilson, dat hy besloot het Pourtraitschilderen voor het maalen van Landschappen te verwisselen; en zette hy zulks met yver en eenen daaraan beantwoordenden uitslag voort. Aan deeze toevallige ontmoeting is men verschuldigd de eer, die wilson aan zyn geboorteland schonk, en zelfs over Italie verspreidde, welks landtooneelen te meermaalen de onderwerpen voor zyn Kunstpenseel opleverden. Wilson, die een zuiveren smaak bezat, en dien wenschte aan te kweeken, door het Vaderland der Schilderen te bezoeken, ging na Italie, waar hy, vlyt met Kunstdrift paarende, zyne bekwaamheden meer en meer ontwikkelde. Hier arbeidde hy eenigen tyd onopgemerkt, en gevolglyk zonder eenig voordeel. Bewust van zyne bekwaamheden, en te grootsch om beschermers en bevorderaars op te zoeken, leefde hy van weinig; doch met dat weinige met een wysgeerig genoegen, gegrond op zyn denkbeeld van onafhanglykheid: versmaadende eenige aanbeveeling voor zyn penseel te zoeken, liet hy het alleen op zyne verdiensten aankomen, en won 'er zyn dagelyks onderhoud mede. - De Fransche Schilder vernet bevondt zich ten dien zelfden tyde te | |
[pagina 566]
| |
Rome, en hadt het toppunt van zynen kunstroem besteegen; deeze bezogt de schilderplaats van wilson, en getroffen door het schoone van een zyner Landschappen, verzogt het te mogen hebben in ruiling voor een stuk van zyne hand. Wilson stemde volvaardig in een hem zo vereerenden voorslag, en gaf zyn stuk over, 't welk de Fransche Kunstenaar, edelmoedig liet zien aan allen, die hem bezogten, en, 't geen zeldzaam onder dit slag van Kunstbeoefenaars voorvalt, prees hy zyn Mededinger by hun aan. Het mag vrylyk van wilson gezegd worden, dat hy niets te vergeefsch bestondt. Zyn smaak was zo zuiver, zyn oog zo keurig, dat alles, wat van zyn Ezel kwam, het kenmerk van fraaiheid en waarheid droeg. De onderwerpen, door hem gekoozen, droegen blyk van zyn oordeel. Verkiezingen met smaak gedaan, en 't zy dezelve in 't eenvoudige, het fraaije of het verheevene vielen, alles voerde hy even gelukkig uit. Indedaad, hy bezat het vermogen van verwisseling in kunst; zo dat hy, op 't eene oogenblik, vergeleeken mogt worden met een Arend, hoog in de lugt stygende, en op 't andere met een Winterkoningje, zingende op een nederigen doornstruik. Wilson's coloriet was doorgaans leevendig en natuurlyk; zyn toets geestig en vry; zyne zamenstelling eenvoudig en fraai; zyn licht en donker wel verdeeld; zyne middeltinten hadden altoos eene gelukkige zamenstelling; zyne stukken maakten over het geheel een bevalligen indruk. - Men heeft wilson te meermaalen den Engelschen claude geheeten; doch hoe zeer ten onregte, daar de styl dier twee Schilderen zo wyd van elkander verschilde! Deeze twee Kunstenaars by elkander vergelykende, mag men zeggen, dat de Franschman menigmaal het oog vermoeit door de uitvoerigheid, al te diep tot de kleinigheden der natuur zich inlaatende - hy schilderde haare minutiae. Wilson, integendeel, geeft de natuur in 't groote, en bepaalde zich tot die trekken, welke de aandagt bovenal gaande maaken. Claude, 'er op uit om de wereld te toonen, hoe wel zyn oog zag ten opzigte van verschieten in de lugt, vervaardigde eene menigte van stukken, waarin haagen, oevers, holen, enz. voorkwamen, om zyn kunstvermogen in dat vak te doen uitschitteren, 't welk, schoon zeer verre van veragtelyk te weezen, egter op een verren | |
[pagina 567]
| |
afstand is van de hoogere vlugten, welke de kunst neemt. Claude voert, by wylen, groepen in van onbeduidende beelden; wilson is 'er zeer spaarzaam mede, en plaatst 'er geene, dan die waarlyk een gedeelte van het stuk maaken. De ziel van wilson zweefde in 't hooge; de ziel van claude in een meer werktuiglyken kring. Het penseel van claude was alleen in staat, om de natuur, zo als die zich doorgaans vertoont, af te beelden; dat van wilson, om dezelve met fraaiheid en grootschheid te bekleeden. Claude, geen afgetrokken denkbeeld van schoonheid bezittende, was bepaald tot de eenvoudige verdienste, om een tooneel, zo als het zich opdeedt, te schilderen; wilson, integendeel, begaafd met het verrukkend Ideaal, kon tooveren door het verbinden der voorwerpen. Claude was, om het zo uit te drukken, eene aartige, eenvoudige landdogter; wilson eene schoonheid van hooger rang, die haare bevalligheden onder haar bedwang heeft, en het vertoonen daarvan met eenvoudigheid vereenigt. Claude schilderde somtyds groote tooneelen, doch zonder ziel voor het groote; wilson, integendeel, kon grootheid aan de gemeenste voorwerpen byzetten. Claude, zyne eigen denkbeelden opleverende, was een Castraat in de kunst; getuige zy de Landing van aeneas in Italie. Hoe armzalig is het tooneel! eene onderneeming, ontbloot van beweeging - eenige weinige slegte schepen, met eenige beelden, meer gelykende naar Hollandsche Matroozen te Londen aan wal stappende, dan vaartuigen, geland met Krygslieden om het Romeinsch gebied te grondvesten. Wilson, daarentegen, was, als 't ware, een Hercules in de kunst. Wanneer het onderwerp groot was, bekleedde hy het, om zo te spreeken, met een donder; getuigen zyn celadon en amelia, zyn niobe, enz. Vergelykt men de werken deezer beide Kunstenaaren, die verbeeldingskragt vorderden, het is de vergelyking tusschen sterkte en zwakheid - de vergelyking van de twee elendige standbeelden van johnson en howard, in de St. Paulus Kerk, en de beelden van eenen praxiteles. Claude, met één woord, was de eenvoudige Landschaps-beschryver; wilson de Dichter, die het schoone 'er van bezong. Het is te bejammeren, dat wilson en reynolds, die twee Aartskunstenaars, Broeders wat het kunstvermogen betreft, in eene zo verregaande en berisplyke maate | |
[pagina 568]
| |
nayverig omtrent elkander zich aanstelden. Eene koelheid, aan veragting grenzende, vertoonde zich maar al te dikwyls in beiden: kortom, zy konden elkander naauwlyks beleefd bejegenen; zo als blykt uit het volgende geval. Op een maaltyd van de Leden der Schilder-academie weidde Sir joshua reynolds (niet ontdekkende dat wilson naby hem was) uit in de verdiensten van gainsborough, en betuigde onder andere, dat hy de eerste Landschaps-Schilder in Engeland was. Wilson viel hierop in: ‘Neen, gainsborough is de eerste Landschaps-Schilder in Engeland niet; maar elk bevoegd Kunstregter zal hem den eersten Pourtrait-Schilder noemen.’ - Hetgeen zy beiden beweerden was zo zeer ontbloot van opregtheid als waarheid; dan men moet teffens bekennen, dat gainsborough zich in eenen kunstkring bewoog, niet veel minder dan deeze beide, door drift vervoerde, hem miskennende KunstregtersGa naar voetnoot(*). Wilson overleedt in den Jaare 1782. |
|