Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 520]
| |
Aanmerkingen over de schriften van lord Shaftesbury.Aan de Schryvers der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen.
Medeburgers!
‘In gevolge uwer heusche uitnoodiging op myn aanbod, ter gelegenheid dat ik Ul. eenige Leevensberigten van den Graave van shaftesbury toeschikte, draal ik niet met het beloofde Ul. ter hand te stellen. De Leezers van Ul. Maandwerk, deeze Aanmerkingen leezende, gelieven mynen Brief, ten geleide der opgemelde Leevensberigten Ul. toegezonden en door Ul. geplaatstGa naar voetnoot(*), na te slaan of zich te herinneren. Ik blyf, enz.
Van Lord shaftesbury, als Schryver aangemerkt, zyn, naar 't oordeel van den geleerden, welwikkenden en braaven Dr. kippis, de wydst uiteenloopende oordeelvellingen in 't licht gekomen; hy is, in die betrekking, zo zeer toegejuicht en zo zeer veroordeeld, dat het noodzaaklyk is, zal men den Man eenigzins op zyne weezenlyke waarde schatten, ons met die Schriften wat nader bekend te maaken. Het eerste Stuk, 't geen in 's Lords Characteristics voorkomt, is zyn Letter concerning Enthusiasm - Brief over de Geestdryvery. Het oogmerk, waarmede de Schryver deezen Brief in 't licht gaf, was lofwaardig, als ingerigt om de Vervolging, aan de zogenaamde Fransche Propheeten en dier Aanhangeren ten dien dage gedreigd, te voorkomen; en men zal heden niet lochenen, dat het beter ware, hun met veragting dan met strengheid te behandelen. - Wat de Verhandeling, briefswyze ingerigt, zelve betreft, komt het ons voor, dat dezelve tot geene hooge maate van lofspraake geregtigd is. Niemand kan ontkennen, dat 'er over 't algemeen eene levendigheid in heerscht, en dat 'er op veele plaatzen geestigheid | |
[pagina 521]
| |
in doorstraalt; maar, over het geheel genomen, is het een weinig zamenhangend opstel, waarin het geenzins ontbreekt aan plaatzen, op welke vry veel zou vallen aan te merken. Men treft 'er weinig naauwkeurigheids in aan, en draagt het luttel wysgeerige bedenkingen, de Geestdryvery betreffende, by. Dan, des niettegenstaande, verwekte die Brief, by het eerst in 't licht komen, zo in Engeland, als daar buiten, niet weinig opziens. 's Lordschaps volgende Verhandeling is getyteld, Sensus Communis, an Essay on the freedom of wit and humour - of Proeve over de Vryheid van Vernuft en Geestigheid. Dit stuk heeft eene grootere uitgebreidheid dan het voorgaande, doch is bykans van denzelfden stempel. De edele Schryver is verre van zeer onderscheiden te weezen in het voorstellen zyner denkbeelden. Van eenige zyner gevoelens, in deeze Verhandeling beweerd, hadt hy wenken gegeeven in zynen Brieve over de Geestdryvery; dan, dit Vertoog schryvende, treedt hy in eene breedspraakiger verdeediging van de toepassing der Spotterny op onderwerpen van eenen bespiegelenden aart, en onder deeze op Godsdienstige begrippen. Voorstanders van zyne Lordschap hebben beweerd, dat men dikwyls onregtmaatige voordragten gemaakt heeft van de stellingen, door deezen Schryver op dit stuk ten dien aanziene medegedeeld. Dit erkennen wy volkomen met de waarheid overeenkomstig en juist te weezen; maar teffens kan niet gelochend worden, dat Lord shaftesbury, door zyne onnaauwkeurige en onbehoedzaame schryfwyze, zich bloot gegeeven heeft voor aanmerkingen en berispingen van gemelden aart. - Veelen hebben hunnen verregaanden afkeer betuigd van 's Schryvers denkbeelden over het bezigen van Vernuft en Geestigheid. Zyn Lordschaps begrippen ten deezen opzigte bloot te leggen en te wederspreeken, is de inhoud der eerste Proeve van Dr. brown over de Characteristics. Die Doctor beweert, met veel openhartigheids, dat het Belachlyke eene soort van Welspreekenheid is; dat Rede alleen de Ontdekster is van valschheid en de toetssteen van waarheid; dat het Belachlyke nooit eisch kan maaken op die hoedanigheid; dat dit een der vermogendste werktuigen is, waardoor men dwaaling kan beweeren en voortplanten; en dat de eigenlyke voorwerpen van het Belachlyke zyn, dwaasheid | |
[pagina 522]
| |
in gedrag, en bovenal gemaaktheid in 't zelve. - 't Geen Dr. brown beweerde, werd niet zonder wederspraake toegestemd. Verscheide Schryvers traden ter verdeediging van Lord shaftesbury te voorschyn. Mr. charles bulkley, een verstandig en geleerd Leeraar onder de Dissenters, gaf eene Verhandeling in 't licht, tot verdeediging van 't geen Lord shaftesbury over het Belachlyke geschreeven hadt. In een Werkje, toegeëigend aan wylen Mr. ramsay, den Schilder, poogde de Schryver te toonen, dat het Belachlyke van tweeërleyen aart is, en zo wel op Gevoelens als op Zeden mag toegepast worden. De gewoone voorwerpen, in de daad, van het Belachlyke zyn zekere onvoeglykheden en byzonderheden in iemands Character en Gedrag; en in 't algemeen te beweeren, dat het een toetssteen van waarheid opleevere, is eene valsche stelling aanvoeren. Rede is ongetwyfeld de waare en eigenlyke toetssteen, welken men hebbe te gebruiken, om waar van valsch te onderscheiden. Dan, des niettegenstaande, mag men het Belachlyke, in zommige gevallen, regtmaatig op begrippen toepassen. 'Er zyn stellingen, zo doorsteekend ongerymd, dat het niet gemaklyk valle zich te wederhouden om dezelve in een belachlyk en bespotlyk licht te stellen, en misschien is het zomtyds de beste weg om dezelve in dat licht te brengen. Dat eenige Leerbegrippen der Roomsche Kerke deeze wyze van toetzen niet kunnen doorstaan, is meer dan ééns gebleeken, en bovenal straalt zulks door in tillotson's Regelmaat des Geloofs. Wy kunnen, nogthans, niet nalaaten te erkennen, dat het Belachlyke, toegepast op ernstige en gewigtige onderwerpen, een gevaarlyk wapentuig is; dat men het met de uiterste zorgvuldigheid hebbe aan te wenden, en dat men het dikwyls op eene zeer onvoeglyke wyze bezigde. Lord shaftesbury treedt in zyne Soliloquy, or Advice to an Author, (Alleenspraak, of Raad aan een Schryver) in zyn Letterkundig character te voorschyn: in dit Stuk komen niet veele zaaken voor, die aan veel berispings blootstaan. Dr. brown spreekt van die Verhandeling op een toon van de hoogste goedkeuring; Dr. kippis oordeelt egter, dat die lofspraake op een hooger toon gestemd is, dan strenge waarheid en regtmaatigheid toelaaten; en dat hy, by eene herleezing | |
[pagina 523]
| |
in meer gevorderde jaaren, die bewondering niet voelde, welke hem in jeugdiger leeftyd onder het leezen verrukte: hem kwam 'er by de herleezing te veel onbepaalds in voor, om niet te zeggen te veel beuzelagtigs. Hy erkent, egter, dat 'er overvloed van uitmuntende stoffe in voorkomt, en da hetgeen de edele Schryver aanvoert tot aanpryzing van zelfs-onderzoek, en tot verdeediging van de Critieken en het maaken van Critiekes, aller gezette overweeging verdient. Het tweede Deel van de Characteristics opent zich met the Inquiry concerning Virtue; - een Onderzoek wegens de Deugd. Tot het vervaardigen van dit Onderzoek hadt de Schryver de toebereidzels gemaakt door veele begrippen in de voorgaande Verhandelingen. Over het geheel genomen is dit een welbewrogt Stuk, keurlyk geschreeven, behelzende eene uitmuntende ten toon spreiding van den aart, de strekking en de uitwerkzelen van deugdzaame en goeddaadige geschikt- en werkzaamheden. Hier, indien ergens, moet men toestemmen, dat Lord shaftesbury zich in 't voordeeligst licht vertoont. Wy willen, dit zeggende, niet beweeren, dat het Werk volkomen is, en in geenerlei opzigte aan berisping onderhevig. Schoon men het zints de eerste uitgave hoogst bewonderde, en het langen tyd met goedkeuring geleezen werd, gaf het egter reeds vroeg voet tot verscheide aanmerkingen. In het Onderzoek wegens de Deugd vertoonde zich Lord shaftesbury in de gedaante van een streng Redenkunstige, en spreekende op den trant eens Leeraars. Maar in de Moralists, a Philosophical Rhapsody, neemt hy een hooger vrugt, en verschynt in een nieuw Character. Hier giet hy zyne gedagten in den vorm eener Zamenspraak, en is een navolger der Ouden, en byzonder van plato, in den stoutsten dichterlyken trant van dien Wysgeer. Wat 'er ook moge te zeggen vallen op eenige byzonderheden in deeze Moralisten, of dit Wysgeerig Mengelmoes, en bovenal op den hoogen toon, waartoe de Schryver zich dikwyls laat wegrukken, is dit stuk, over 't geheel genomen, van groote en uitsteekende verdiensten. - Dr. brown heeft gezegd, dat Lord shaftesbury den Godsdienst, welke ook, heeft zoeken bespotlyk te maaken. Doch Mr. bulkley, hier boven vermeld, heeft, in tegendeel, beweerd, dat die stelling zo verre van de waarheid afwykt, dat de ge- | |
[pagina 524]
| |
heele Verhandeling, waarover wy thans spreeken, geschreeven is ter verdeediging van god en van de Godlyke Voorzienigheid, en dat de zaak van het zuivere, egte en volkomene Theismus daarin beweerd wordt, met zulk een sterkte van oordeel, met zulk een kragt van redeneertrant, met zulk een vermeesterende welspreekenheid, en met zulk een verheeven gevoel van Godsdienstigheid, als niet anders dan de hoogste aanpryzing verdienen van allen, die belang stellen in dat allerhoogst en allergewigtigst onderwerp. - Ten opzigte der wyze van opstel, in de Moralists gevolgd, rangschikt de tegenwoordige Bisschop hurd hetzelve onder de beste van die soort in de Engelsche Taal voorhanden. ‘Daar zyn,’ schryft die Bisschop, ‘in het Engelsch drie Zamenspraaken, en slegts drie, die geschikt zyn om ten deezen opzigte melding te verdienen; alle zyn ze op haare wyze overheerlyk opgesteld, gelyk zulks erkend moet worden door de beschaafdste en beste onzer Schryveren. De Zamenspraaken, die ik bedoel, zyn de Moralists van Lord shaftesbury, Mr. addison's Treatise of Meldals, en de Minute Philosopher van Bisschop berkeley.’ Wegens het derde Deel van de Characteristics valt weinig byzonders te vermelden. 't Zelve voert ten Tytel: Miscellaneous Reflections on the preceding Treatises, and other critical subjects. - Mengelgedagten over de voorgaande Verhandelingen, en andere critische onderwerpen. Het is eene soort van verdeediging en verklaaring van het voorgaande. Dit Boekdeel vloeit over van scherts, en behelst een aantal vernuftige aanmerkingen; dan wy kunnen het niet beschouwen met een oog, 't welk hetzelve tot eene hooge maate van toejuiching geregtigt. Over 't geheel is het geschreeven op eenen lossen trant, en komen 'er verscheide plaatzen in voor, op welke met regt aanmerkingen vallen, inzonderheid ten opzigte van den Geopenbaarden Godsdienst. Lord shaftesbury's Voorstanders en Verdeedigers hebben zich veel moeite gegeeven, om het verband aan te wyzen, 't geen 'er bestaat tusschen 's Schryvers onderscheide Werken. Dat 'er een zeker verband plaats hebbe tusschen de Verhandelingen van onzen Lord, en dat hy zodanig een verband bedoelde, kan niet gelochend worden; maar of dit verband zo naauwkeurig en zo sluitend zy, als de Opstellers van the General Dictiona- | |
[pagina 525]
| |
ry 't zelve hebben voorgedraagen, mag met reden in twyfel getrokken worden. Misschien zouden de Brief over de Geestdryvery en de Proeve over Geestigheid en Vernuft 'er van afgescheiden kunnen worden, zonder eenig nadeel ten opzigte van het hoogst schatbaare gedeelte zyns oogmerks; even 't zelfde mag gezegd worden van de Mengelgedagten. De Raad aan eenen Schryver mag men aanmerken als eenigermaate eene inleiding tot het Onderzoek wegens de Deugd, en tusschen dit laatste en 's Mans Moralists is een weezenlyk en in 't oog loopend verband. Op dit verband doelt hy blykbaar, en wordt ten vollen aangeweezen in 't laatste der gemelde Werken des Schryvers. - The Historical Draught or Tabulative of the Judgement of Hercules, en the Letter concerning the Art or Science of Design - De Historische Afbeelding of Tafereel van het Oordeel van Hercules, en de Brief over de Tekenkunde, zyn twee bykomende Stukjes, aan de Characteristics toegevoegd, zints de Uitgave van den Jaare 1713. Ten opzigte van die Stukjes is het genoegzaam, op te merken, dat zy blyk opleeveren van 's edelen Schryvers liefde voor de fraaije Kunsten, en de maate van smaak, welke hy in dezelve verkreegen hadt. Over het geheel van Lord shaftesbury's Character als Schryver is 'er veel tot zynen lof en ook veel tot zynen blaam gezegd. Mr. bulkley, Lord monboddo, en anderen, hebben met de grootste aanpryzing van hem gesproken. Veele der Schryveren, die zich onderscheiden en bekend gemaakt hebben door hunne tegenkanting tegen veele der gevoelens, hier en daar in de Characteristics voorkomende, hebben, egter, geen geringe Lofspraake gemengd onder hunne berispingen. Onder deezen mag men Mr. balguy, Dr. brown en Dr. leland tellen. De gevoelens van laatstgemelden Schryver mogen wy aanpryzen, als een Man, die een volkomen tegengift ter hand stelt, ten opzigte van alles, wat, den Godsdienst betreffende, wederspreekenswaardig is in de Schriften van zyne Lordschap. Het groote stuk, waarin Lord shaftesbury zich haatlyk gemaakt heeft by de Voorstanders van den Godsdienst, bestaat daarin, dat hy, in zyne Characteristics, eene menigte van wenken geeft, die een ongunstig aanzien hebben voor de zaak der Openbaaring. Het | |
[pagina 526]
| |
heeft egter niet ontbrooken aan veelen onder zyne bewonderaaren en hoogschatteren, die denken, dat hy geheel ten onregte op de rolle der Deistische Schryveren aangetekend wordt. Ter ondersteuning van het gevoelen, dat zyne Lordschap in den Christlyken Godsdienst geloofd hebbe, mag men aanvoeren eene Voorreden, door hem geschreeven, voor wichcot's Sermons, en zyne Brieven aan een Student op de Universiteit; in welke beide stukken hy zich van eene taal bedient, die schynt aan te duiden, dat hy weezenlyk een Christen was. Ten opzigte van de gemelde Brieven mogen wy 'er deeze aanmerking byvoegen, dat ze geschreeven zyn in de Jaaren 1707, 1708 en 1709, niet veele jaaren vóór 's Mans overlyden. De ongunstige aanmerkingen, door den Graaf van shaftesbury gemaakt ten aanziene der Heilige Schriften, zyn menigmaal opgehaald en ten vollen wederlegd. Dat een Man van zyn uitsteekend character, en wiens beginzels, in zo veelerlei opzigten, zo gunstig waren voor Godsvrugt en Deugd, zich eenigermaate vyandig gedraagen hebbe ten opzigte van de Openbaaring, heeft stoffe van bejammering opgeleverd voor veele zyner Bewonderaaren, en moet het, in de daad, doen by allen, die 's Mans bekwaamheden en character op den juisten prys schatten. De Styl van Lord shaftesbury's opstellen heeft aanleiding gegeeven tot verschillende en recht tegen elkander strydende oordeelvellingen. Geduurende eenen geruimen tyd werd hy geoordeeld een onzer beschaafdste en fraaiste Schryvers te weezen. Dr. knox gaf nog onlangs getuigenis ten zynen voordeele. Daarentegen merkt Lord oxford (beter bekend als Mr. horace walpole) op, dat de Schriften van Lord shaftesbury meer te agten zyn om de deugden der ziele, welke zy ademen, dan uit hoofde van den styl en de schryfwyze; dat hy zyne Leeringen voordraagt in een verrukten styl, gelyk een der Magi, die Philosophische Gezigten voor de ooren der Oosterlingen ophaalt. Het is egter voor elk openbaar, dat deeze berisping alleen doel treft ten opzigte van een klein gedeelte van 's Lordschaps Werken, inzonderheid de Mengelgedagten, in de Moralists voorkomende. Dr. blair heeft het volledigst en beklonkenst oordeel over den styl van | |
[pagina 527]
| |
shaftesbury geveld, in zyne Lectures on Rhetoric and the Belles Lettres, Vol. IGa naar voetnoot(*). Het lot van Lord shaftesbury, als een Schryver, kan eene nutte lesse opleveren voor de zodanigen, die hunne hoope op Lettervermaardheid bouwen. Geduurende eenen langen tyd stondt hy in hooge agting, als een der beschaafdste Schryveren, en werd door veelen aangezien als een voorbeeld van fraai opstellen. 's Mans naavolgers, zo wel als bewonderaars, waren talryk, en hy werd gehouden voor het hoofd der Schoole van Sentimenteele Wysbegeerte. In de laatste jaaren is hy doorgaans zo diep vernederd als voorheen hoog opgehemeld: in beide de gevallen heeft men in uitersten geloopen. Eindelyk is het te hoopen, dat hy de plaats, hem voegende in de rangschikking der Geletterden, zal vinden; en dat men, zonder hem buitenspoorig hoog te verheffen, hem by aanhoudenheid zal blyven leezen, om hem in een en ander opzigt te bewonderen. Maar, wat 'er ook worde van Lord shaftesbury's Character als Schryver, hy was een uitsteekend Mensch. Dit blykt uit alle getuigenissen, ten zynen opzigte gegeeven. ‘Men moet bekennen,’ schryft Bisschop warburton, ‘dat deeze Lord veele uitsteekende hoedanigheden bezat, en als Mensch en als Schryver. Hy was maatig, kuisch, eerlyk, en een liefhebber zyns Vaderlands.’ 'Er is eene plaats in een der Brieven des Graaven van shaftesbury aan robert molesworth, Esq. welke onze optekening en aandagt verdient. ‘Ik stel vast,’ schryft zyne Lordschap, ‘my volkomen verzekerd te mogen houden, dat geene Ondeugden by my zullen inwortelen; want altoos heb ik my in opregtheid benaarstigd, om zo goed te leeven als my mogelyk was, en tot geen ander einde te leeven.’ - Een Man, die in deezer voege wegens zichzelven kan spreeken, is geregtigd tot grooten lof in het Zedelyke. |
|