Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800

[p. 518]

Vergelykende tafel, tusschen de kinderpokken en de koepokken. Benevens eenige waarneemingen. Door Doctor Thornton.

Kinderpokken.	Koepokken.
1^o. De puistjes der Kinderpokken bevatten eene dikke stoffe, die het staal der Lancetten niet sterk aangrypt.	1^o. De puistjes der Koepokken bevatten eene dunne stoffe, door welke het staal der Lancetten zeer sterk wordt aangegreepen.
2^o. De Kinderpokjes werken doorgaans zeer sterk op de lichaamsgestellen der Lyders, die door dezelve worden aangedaan, en veroorzaaken dus dikwyls eene zeer gegronde bekommering voor een slegten uitslag.	2^o. De Koepokjes werken doorgaans in 't geheel niet op de gestellen der Lyders, die door dezelve worden aangedaan, of ten minsten zo weinig, dat het niet onder het bereik onzer zintuigen valt.
3^o. De Kinderpokjes bestaan doorgaans in puisten vol van een kwaadaartige etter.	3^o. De Koepokjes zyn alleen opgevuld met eene zeer goedaartige stoffe, die in 't geheel geen kwaad kan doen.
4^o. In de Kinderpokjes, die van eene kwaade zamenvloeijende zoort zyn, wordt het aangezicht ontzierd door naaden en pokputten. Het gezicht wordt door gevaarlyke toevallen bedreigd De Lyder heeft groote smerten uit te staan; en zo hy al niet door de etterkoorts omkomt, blyft hy dikwyls voor zyn geheel leven blind, of ten minsten mismaakt.	4^o. Niets van dit alles is toepasselyk op de Koepokjes; in dezelve heeft geene etterkoorts plaats, de Lyders loopen geen gevaar van de blindheid, of van de mismaaktheid des aangezichts.
5^o. De stank der Kinderpokjes is zeer onaangenaam.	5^o. De Koepokjes verspreiden geen stank hoegenaamd.
6^o. De Kinderpokken zyn zeer besmettelyk.	6^o. De Koepokken bezitten geenerlei besmettend vermogen.

[p. 519]

Waarneemingen.

Het onderscheid van kwaadaartigheid en hevigheid, tusschen de Kinderpokken en de Koepokken, is zo groot, dat geen redelyk wezen een oogenblik over de verkieslykheid der laatstgenoemde in twyffel kan staan. Zy, die de Koepokken gehad hebben, kunnen ten vollen verzekerd zyn, dat zy de Kinderpokken nooit zullen krygen; een groot aantal Proeven heeft my hiervan zodanig overtuigd, dat ik 'er my gerust voor tot borge durf stellen. By herhaaling heb ik een aantal kinderen, die de Koepokken gehad hadden, met de stoffe der Kinderpokken ingeënt, en ze ook doen speelen en slaapen met kinderen, die door zamenvloeijende pokjes waren aangetast. Ik heb hun de pokjes een voor een doen aanraaken, zonder dat zy 'er ooit door besmet zyn geworden. Desgelyks is het my door herhaalde Proeven gebleeken, dat de Koepokjes niet besmettelyk zyn. Ik heb zoogende kinderen met de Koepokken ingeënt aan de borst der moeders, die nooit Kinderpokjes of Koepokjes gehad hadden, met dat gevolg, dat de kinderen de Koepokjes bekwamen, zonder dat de moeders daarvan eenige aandoening gehad hebben. Om my des te meer van de besmetteloosheid der Koepokjes te overtuigen, heb ik, in verscheidene huisgezinnen, de kinderen, het een na het ander, met eene aanmerkelyke tusschenruimte van tyd, met de Koepokjes ingeënt, zonder dat myne of der ouderen verwagting hierin ooit is te leur gesteld geworden. Het goed gevolg heeft dus in deezen steeds de verwagting overtroffen, door de byzonder gunstige hoedanigheid van deeze geneeswyze. De Koepokken kunnen dus met recht beschouwd worden, als maakende een gedenkwaardig tydperk in de Jaarboeken der Geneeskunde, en zullen de nagedagtenis van Doctor jenner vereeuwigen, die het geluk heeft gehad, deeze schoone en heilzaame uitvinding te doen, en derzelver weldaaden uit te breiden.