Wonderbaare leevensrekking en uitredding.
(Ontleend uit warner's Second Walk through Wales, in August and September 1798.)
Twee of drie jaaren geleden stortte de kruin van een Myn in Wales zo schielyk en onverwagt in, dat een Arbeider zich onmiddelyk overdekt vondt door den hem omringenden grond. Op dat tydstip gelukkig staande onder het beschutzel van een rots, ontkwam hy het ongeluk eener onmiddelyke verplettering; maar, daar 'er veele duizend tonnen aarde boven zyn hoofd lagen, hadt hy het allerdroevigst vooruitzigt van een zekeren en langzaamen dood - het sterven van honger en dorst - allerschrikbaarendst voorwaar! - Toen de instorting gebeurde, hadt by een half pond kaarssen in zyne hand; met deeze en het druppelend water, 't geen door de spleeten van de rots zypelde, leefde hy negen dagen, en zo lang, tot dat zyne getrouwe medearbeiders, die, met de grootste zorgvuldigheid, welke hunner menschlievenheid eere aandoet, langzaam aan, negen dagen en nagten bezig waren, eer zy hem, alles wegwerkende, bereikten, en verlosten uit die verschriklyke gevangenis, waarin hy zich, met de akeligste vooruitzigten, opgeslooten vondt.