zyn Neef, toen by hem zittende, weg te zenden, begeerde, dat de Vreemdeling in diens tegenwoordigheid zyne zaak zou voordraagen. Dit ging op deeze wyze toe.
‘Kent uwe Excellentie my niet?’
Neen.
‘Uwe Excellentie zal zich mogelyk nog herinneren eenen lajunesse, Trommelslager in uw Regiment in Pruissen, en dien gy door de spitsroede hebt doen loopen?’
Wat wilt gy daarmede, Knaap! en wat hebt gy hier te maaken?
‘Ik ben Preceptor by de Familie, waar uwe Excellentie heden te eeten verwagt wordt. Ik vreesde dat gy my zoudt herkennen, en my ten toon stellen op eene wyze, dat ik myn middel van bestaan zou moeten missen; en ik kom uwe Excellentie van deeze omstandigheid onderrigten.’
Naardemaal 'er lieden zyn, kleinverstandig genoeg om u tot Preceptor aan te stellen, wil ik u niet hinderlyk weezen; maar indien gy de stoutheid hebt om u met my aan een en dezelfde tafel te vervoegen, zal ik u ten venster uit doen smyten.
‘Uwe Excellentie behoeft deswegen niet bezorgd te weezen.’ De geweezen Trommelslager, nu Preceptor, maakte eene diepe buiging, en ging dien middag elders eeten.
Toen de Heer de juigné, als Fransch Minister, zich in Rusland onthieldt, ontmoette hy, in een huis te Moscow, waar hy een bezoek aflei, een Persoon, die in vroegeren dage een zyner Postiljons geweest was, en toen den post van Opvoeder bekleedde.
In de daad, het is niet te bevreemden, dat deeze Lieden, meest allen Franschen, by hunne komst in Rusland gaarne den post van Trommelslager, van Postiljon of Kamerdienaar, willen verwisselen voor eenen stand, welke hun van vier- tot vyfhonderd Roebels in 't jaar geeft, behalven een goede tafel en huisvesting. Welleevenheid en de kunst om iemands genegenheid te winnen, den Franschen zo eigen, bekleeden de plaats veelal van bekwaamheid; schoon nu en dan schielyk opkomende gelegenheden hun van de geleende vederen berooven. - Een deezer Fransche Taalmeesteren werd ondervraagd door iemand, die agterdenken hadt opgevat van 's Mans