Kwalyk geplaatste geestigheid rechtmaatig gestraft.
P. scipio nasica, Zoon van den Bestryder van cato wegens Carthago, en Kleinzoon van den Man, die de eer genoot om voor den deugdzaamsten Romeinschen Burger verklaard te worden, was verre van dien eernaam te verdienen. Hy stondt na het Bouwheerschap. Naar gewoonte zich tot de Burgers vervoegende, om door de gemeenzaamheid van vriendlyke handdrukking de gunst en stemmen te winnen, trof hy eene hand aan, door den landbouw hard en vereeld; dit voelende, kwam hem eene geestigheid in den zin, welke hy ontydig uitte. Hy vroeg deezen Burger, of hy gewoon was op zyne handen te loopen? Deeze vraag werd zo luidrugtig gedaan, dat de Omstanders zulks hoorden. Zy bleeven niet in gebreke om dit zeggen als eene schamperheid op den Boerenstand bekend te maaken. Het Volk, des onderrigt, strafte dit, door nasica als een onwaardigen in de verkiezing voorby te gaan.