Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijByzonderheden, betreffende de Canarische eilanden, het lichten van het zeewater, en een gemaklyk middel, om bedorven zeewater wederom drinkbaar te maaken. Door La Billardière.Uit de vlakte van Teneriffe komt men, niet zonder moeite, op den top van den Vulcaan. De weg is zeer oneffen, en loopt overal over scherpe steenen. Ongemeen groote blokken van bergen zyn als op elkanderen gestapeld, eer men aan den voet van den zomwylen brandenden kegel komt. De laatste heester, welke men, in het opklimmen, ontmoet, is eene zoort van Brem; doch eene tedere zoort van viooltjes, met langwerpige getande blaadjes, wordt nog veel hoo- | |
[pagina 437]
| |
ger gevonden, en zelfs byna tot aan den top des bergs. De top der Piek eindigt met een breeden rand, die naar het Noordoosten het hoogst is, terwyl men, aan den Zuidwestkant, eene groote laagte bespeurt, denkelyk veroorzaakt door het instorten van den grond. Ten tyde deezer Reize was de Vulcaan geheel in stilstand; eenige enge gaten, naby den top, uitgezonderd, uit welke, met een gedruis als van een zwerm byen, een damp wierd uitgedreeven, die den Thermometer ongeveer tot de hoogte van kookend water deed klimmen. Wanneer de bergtop, geduurende den winter, met sneeuw bedekt wordt, verdwynt dezelve ras in den omtrek deezer heete openingen. Voorts zyn dezelve van binnen vercierd met schoone, veelal zeer geregelde, zwavelcrystallen: terwyl het zwavelzuur, 't geen met den waterdamp door deeze gaten wordt uitgedreeven, eene zonderlinge werking heeft, op de in het rond verspreide vulcanische producten, die teffens, door het vogt besproeid, de gedaante aanneemen van eene witte, tot het bereiden van fyn vaatwerk zeer geschikte, kley. Ook doet de werking van het zwavelzuur op de vulcanische voortbrengzels een aluinachtig zout gebooren worden, 't welk, in de gedaante van zeer fyne naalden, over het aardryk verspreid is. Onder het beklimmen van den bergtop bespeurde de Reiziger een verschynzel, 't geen hy voorheen meermaalen had waargenomen op de hooge bergen van Kesroan in Klein Asie. Hy zag den geheelen omtrek van zyn lichaam, met de schoonste kleuren van den Regenboog, afgeschilderd op de wolken, die beneden hem, tegen over de zonnestraalen, dreeven. Dit verschynzel ontstaat uit de ontbinding der zonnestraalen in de oorspronglyke hoofdkleuren, in hunnen loop, langs de oppervlakte der lichaamen, die zy ontmoetenGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 438]
| |
De bewooners van de Canarische Eilanden zyn zeer yverige Catholiken: zo dat de kinders onzen Reiziger, zelfs dikwyls op straat, ondervroegen, of hy van hunnen Godsdienst was. De ryke vrouwen gaan hier op de Fransche manier gekleed; doch de overige dekken haare schouders met een grooten lap grof laken, die eene zoort van schoudermantel maakt, 't welk in eene zo heete luchtstreek zeer ongemaklyk moet zyn. Voorts draagen zy een grooten zwarten hoed, om zich tegen 't vermogen der zonnestraalen te dekken. Door de vermenging der Europeaanen met de inlanders, hebben zy eene merkelyk bruine kleur bekomen, en zyn over 't algemeen gantsch niet schoon. De gedeelten der Canarische Eilanden, die tot den Landbouw geschikt zyn, brengen een grooten overvloed voort van allerlei levensmiddelen. Men vindt hier alle peul- en boomvruchten van Europa; doch de Papaya- en Dadelboomen, die hier in zommige tuinen voorkomen, zyn enkel voorwerpen van liefhebbery, en worden zelden geeeten. Geduurende den tocht van de Canarische Eilanden naar de Caap de Goede Hoop, had de Heer la billardière gelegenheid, om de lichtgevende Diertjes waar te neemen, die eene der gewoonste oorzaaken zyn van den vuurigen glans, waarmede het Zeewater zomwylen schittert. Het Schip was in de Golf van Opper-Guinea, met doodstil weder, geduurende den gantschen dag; doch met den avond wierd de lucht bedekt met pikzwarte wolken, die een zwaar onweder dreigden. Het kwam hier echter niet toe; maar, omtrent middernacht, kwam eene zeer uitgebreide kolom van licht beneden deeze wolken te voorschyn, welke de oppervlakte des zeewaters begon te verlichten. In het eerst zag men het licht alleen by streeken, en 'er bleeven groote duistere plekken, tusschen de verlichte, over. Ras verspreidde zich het licht, als een vuurig laken, over de gantsche Zee; 't geen echter niet lang dus voortduurde, dewyl het zich eerlang bepaalde tot de punten der golven en der verdere oppervlakte des Oceaans, die door de zeilende schepen, als anderzins, het meest in beweeging was; alle welke plaatzen veel meer verlicht waren dan naar gewoonte. Om iets naders aangaande de oorzaak van dat licht te bepaalen, deed de Reiziger eenige vlessen vullen met | |
[pagina 439]
| |
dit lichtend water, en hetzelve door filtreerpapier gieten. Het dus doorgezygde water was van alle licht ontbloot, terwyl de lichtende Diertjes op het papier bleeven, en bevonden wierden kleine slymerige Diertjes te zyn, van eene ronde gedaante, en ongeveer van eene halve lyn middellyn. Wanneer die Diertjes wederom in het water wierden geworpen, herkreeg hetzelve zyn lichtgevend vermogen. ‘Deeze proef (zegt de Schryver) heb ik dikwyls herhaald, op zeer verschillende afstanden, doch altoos met het zelfde gevolg. Ondertusschen zyn het niet alleen deeze Diertjes, die het vermogen bezitten, om het water lichtend te maaken, maar 'er bestaan ook verscheidene zoorten van Krabben en van groote slymerige Zeedieren, die zomwylen van den bodem der Zee opryzen, om derzelver oppervlakte te verlichten.’ Men weet, dat het water, aan boord van een Schip, vooral in de heete Gewesten, op dezelfde wyze door bederf wordt aangedaan, als in een stilstaand moeras. De hoeveelheid van brandende lucht, die zich alsdan daarvan afscheidt, is ongemeen groot: zodanig, dat men, zonder behoorlyke voorzorgen gaande in eene plaats, alwaar veele zodanige vaten liggen, in groot gevaar zou geraaken van te stikken. Doch daar deeze lucht veel ligter is dan de lucht des dampkrings, en daar dezelve niet zeer naauw met het water vereenigd is, kan men het water zeer gemaklyk hiervan berooven, en hetzelve zyne oorspronglyke zuiverheid wedergeeven; zynde het tot dat einde voldoende, het water aan eene aanhoudende beweeging, geduurende een quartiersuur, bloot te stellen. Aan boord van het Schip van den Reiziger was een werktuig, ten vollen tot dit oogmerk geschikt; te weeten, eene tob, die ongeveer een Oxhoofd vogt kon bevatten. Over dezelve wierd een kruis, met een gat in het midden doorboord, vastgemaakt, door hetwelk eene yzeren as liep, die in het middenpunt van den bodem der tob een steunpunt had, en in derzelver lengte met vier groote windvleugels voorzien was, door middel van welke het water in eene geweldige beweeging kon worden gebragt, wanneer, naamelyk, de yzeren as, door middel van een handvatzel, met groote snelheid wierd in 't rond gedraaid. Aartig was het te zien, hoe gemaklyk het water, door deeze kortduurende | |
[pagina 440]
| |
beweeging, van zyne brandbaare lucht wierd gezuiverd, en daarentegen wederom wierd voorzien met zo veel dampkringslucht, als in goed drinkbaar water vereischt wordt; waardoor dit water, hoe stinkend ook een oogenblik vroeger, zo goed wierd, als het frischste, dat men kon begeeren. |
|