len zyner liefde, aan iemand, die met gulheid en opregtheid zyne vriendschap verlangt. Hy breidt den kring zyner vrienden en vriendinnen ook niet te wyd uit, omdat het onmogelyk is, veele zyner medemenschen op éénen prys te stellen, en hy weet ook by ondervinding, dat waare
genegenheid zich niet te veel laat verdeelen.
Deeze vriendschaplyke liefde veredelt den sterveling zodanig, dat hy, ofschoon op een verren afstand, de Godheid navolgt, die in de zending van den Zoon zyner Liefde, uit enkele menschenmin, zo veel geluks verspreid, en het grootste heil daargesteld heeft: en hoe voortreffelyk is het niet, de volmaakte Bron aller weezens eenigzins te gelyken! Komt, derhalven, alle oprechte menschenvrienden, vereenigen wy ons tot onderling heil, en verflaauwen wy nimmer in algemeen geluk te verspreiden, voor zo verre zulks ieder in zynen kring mogelyk is. En gy, die zugt zonder vriend of vriendin, die buiten den kring der verkeering, door verschillende omstandigheden, u bevindt, en wiens harte vuurig wenscht, zich in waare vriendschap te kunnen verlustigen - Gy, die wel vrienden vindt, maar niet van den regten stempel, noch voor uw hart gestemd, ô denk, dat 'er meer zodanigen zyn, ja veelen hier en daar in een hoek dezelfde zugten slaaken! Maar schep moed: welk een troost voor u, dat 'er meer edele zielen zyn, die gy misschien nog wel eens ontmoeten zult; en hoe dikwils smeult het vuur lange onder de assche, maar zo dra 'er brandstoffe by komt begint het te ontvlammen? 'Er kan ook wel harmonische verkeering des harten ontstaan, zonder lichaamlyke kennis. Hoe dikwils werd dezelve door briefwisseling, zonder eenige voorafgaande ontmoeting, begonnen en onderhouden! En daar de waare vriendschap onstoflyk is, heeft zy niet altoos lichaamlyke kennis noodig. Zelfs door publieke Schriften en Tydwerken kan de vriendschap onderhouden worden, door harmonische antwoorden op enkele wenken, gelyk de myne zyn, te geeven. En welke gevolgen kunnen die niet hebben, al is het niet aan deeze zyde van het graf, althans in de Eeuwigheid, alwaar Vriendschap en Liefde volkomen zullen geoeffend en ongestoord genoten worden, en, door Jesus liefde voor zyne aanhangers, alle beletzelen zullen weggenomen worden, en eenmaal op de volkomenste wyze, op eene gezuiverde en heerlyk vernieuwde aarde, en op
waerelden zonder getal, in het onmeetbaar Heelal zal genoten worden, met een genoeglyk en bewonderend, een berustend en zalig aandenken aan de aardsche vriendschap, hoe onvolkomen ook! Daar zal men de minste betrekkingen tot dit edel onderwerp in het heerlykst verband gesteld vinden, tot de volkomenste volkomenheden toe!
Myn hart verblydt zich, wanneer ik stoffe tot vriendschap vinde. Hoe menig verrukkend uur sleet ik in dezelve; en