| |
Iets over de geleerdheid van vrouwen.
De meest bekoorende schoonheid eener Vrouwe heeft haaren grondslag in de bevalligheden van het hart. Kieschheid, zagtaartigh id, gevoel en aandoenlykheid, uit de oogen schynende, zullen de onregelmaatigheid der gelaatstrekken vergoeden, en eerder, in een aandoenlyk hart liefde verwekken, dan het schoonst gevormde gelaat en de fraaiste kleur zonder uitdrukking.
Van deeze beminnelyke hoedanigheden moet, inderdaad, de Natuur den grond gelegd hebben; doch geene middelen zyn 'er, door welke dezelve zoo kragtdaadig ontwikkeld en gekweekt worden, als door de aankweeking van den smaak voor Letterkunde en Geleerdheid. In de gemeenschap met de waereld zien en gevoelen wy de onaangenaame driften, die ten gevolge hebben, dat zy het gelaat misvormen, en de oogen een nydigen, trotschen, versmaandenden of loozen opslag doen aanneemen; boven 't welk met het denkbeeld van bekoorlykheid niets onbestaanbaarer is. Oogen, die, ongelukkiglyk, eenige van deeze vertooningen hebben aangenomen, van welke schoonheden zy ook omringd worden, bezitten eene wegstootende kragt, en werken even als de Basilisk. Intusschen, hoe boos ook de waereld is, de Boeken zyn, voor 't meerendeel, nog deugdzaam. Zy boezemen edelmoedige en zagte gevoelens in. Eene Vrouw, die oordeelkundig met dezelve verkeert, zal daar van de zoede uitwerking op de verfraaijing van haar lichaam ondervinden, naar gelange haar geest met kennis verrykt, en haar hart uitgebreid, verhevener en gezuiverd wordt By de Vrouwen moet dit tot een scherpen prikkel tot oeffening verstrekken; en zy mogen zich verzekerd houden, dat lichaamlyke en verstandlyke schoonheid, hoewel dezelve, vaneen gescheiden zynde, geene volstrekte heerschappy bezitten, te zamen vereenigd inderdaad onwederstaanbaar zyn.
Met dit alles, de Letteroeffening heeft niet altyd bekoorende hoedanigheden ten gevolge; en dit is niet te verwonderen, wanneer dezelve zonder oordeel wordt aangelegd. Voor alle dingen is de raad van goede vrienden noodig, omtrent de soort van boeken, nevens den tyd, de wyze en de hoeveelheid der oeffeninge. Oppervlakkig en kwaalyk bestuurd leezen is bere- | |
| |
kend om de haatlykste trotsheid voort te brengen, en een belachelyk gedrag te veroorzaaken.
Sempronia heeft, geduurende de tien jongstverloopene jaaren, alle Maandwerken geleezen, en nu en dan de eere verworven van in 't een of ander haarer meest geliefde Mengelwerken een klein stukje te leveren. Deeze onderscheiding, zo als zy denkt, heeft haar, in haare eigen verbeelding, grootlyks doen klimmen. Zy beschouwt het als genoegzaam, om zich boven de gewoone welvoeglykheden van uitwendig voorkomen te verheffen. Zy praat niet een verbluffend zelfvertrouwen, 't welk, indien men het haar niet vergaf, omdat zy bekend fraai vernuft is, ondraaglyke lompheid zyn zoude. Haare ingenomenheid met de Zanggodinnen heeft de Bevalligheden van allen aandeel haarer opmerkinge uitgesloten. Indien gy haar in den morgenstond opwagt, zult gy haar vinden met neergekapte schoenen, geklitst hair, een morzige tronie, en de vingers met inkt beklad. Indien gy haar vraagt, wat zy onder handen hebbe, zal zy u zeggen, dat zy aan eene Pindarische Ode op de Lente werkt, die nog dien zelfden dag moet verzonden worden, dewyl men anderzins dezelve in deeze Maand niet zou kunnen plaatzen. Hierom verzoekt zy verschooning, thans geen gezelschap te kunnen opwagten. Haar bezoeker heeft reden om zich over dit antwoord te verblyden: want, gelyk swift, hoewel niet zeer kiesch, van celia zegt, haar gezigt werkt als een braakmiddel, en haare reuk als vergif.
Toevallig heeft corinna eenige schriften onzer hedendaagsche Twyfelaaren in handen gekreegen. Zy verstondt ze wel niet volkomen, doch zy begreep 'er genoeg van om verzekerd te zyn, dat de Twyfelaary ondersteld wierdt een bewys te zyn van een verheven verstand, van bevryd te zyn van die bekrompen vooroordeelen, welke de dagelyksche verstanden aan den band leggen. Hierom kan zy over geene huislyke zaaken spreeken; maar wanneer zy met verlichte lieden in gezelschap is, weidt zy breedvoerig uit over het geluk van eene wysgeerige denkwyze te bezitten, en beklaagt die arme bekrompene zielen, die ter kerke gaan, en alle haare pligten, zo als zy die noemen, met werktuiglyke regelmaatigheid waarneemen, even gelyk haare Oud - Overgrootmoeders gedaan hebben. Voltaire, rousseau, bolingbroke en hume zyn haare Godspraaken. Zy wordt gevreesd van haare eigen sexe, en zy zelve is op derzelver gezelschap niet zeer gesteld. Maar de mannen beschouwt zy als aangenaamer, beter voor de verkeering geschikt, en minder door vooroordeelen gekluisterd. Zy verbeeldt zich, dat men van haar byzonder veel werks maakt; en inderdaad zyn 'er eenige spotters, die na haare gesprekken luisteren, met oogmerk om stoffe tot lachen te verzamelen. Alle bevoegde regters veroordeelen en veragten
| |
| |
haar, omdat zy zich aan oeffeningen overgeeft, die eene natuurlyke strekking hebben om het verstand te verduisteren en het hart te bederven, en die byzonderlyk haatlyk zyn in haar, die geschapen wierden ter vermeerderinge van de geneugten des leevens, en niet om dezelve te verdryven, door de verspreiding van de sombere begrippen der twyfelaarye.
Fulvia hadt het ongeluk, naast eene openbaare Leesbibliotheek te woonen. Zo dikmaals haar een luim van lusteloosheid beving, zondt zy haare dienstmaagd om eenen voorraad Romans, om 't even door wie zy geschreeven waren, of wat zy behelsden, indien ze slechts sentimenteel waren. Door langduurig leezen van dit slag van boeken, hadt zy smaak gekreegen in anekdoten, byzondere voorvallen, en al wat op de uitwerkzels der liefde sloeg, welke, zo als zy begon te denken, de hoofdzaak van 't menschelyk leeven was. Zoo dikmaals was haar hart gesmolten, en gegriefd, en geslagen, en gewond, dat het ten langen laatste dermaate wierdt vertederd, dat zy voor elken manspersoon de zagtste aandoeningen gevoelde, zonder veel onderscheids te maaken. Slechts weinige oogenblikken kon zy onder vier oogen met eenen bekende uit het mannelyk geslagt doorbrengen, zonder gevoelens van tederheid jegens hem te ontwaaren. Dikmaals twyfelde zy, of zy, over 't geheel genomen, zich moest verblyden of beklaagen, dat zy met zulk eene uiterste aandoenlykheid begaafd was. Hoe 't zy, haar arm hart was zoo vol van liefde, dat elk, die haar naderde, ongevraagd daar aan eenig deel kon verwerven. Haare stem was zwak en beevende; onbezefbaar elegant waren haare manieren. Naauwlyks was zy berekend voor deeze benedenwaereld. Altyd was zy rampzalig, uitgezonderd dan, wanneer zy haare aandoeningen in brieven aan een of anderen geliefden eudoxus uitstortte. Zy was, om kort te gaan, te teder, te aandoenlyk, te zuiver, te verheeven, om in deeze waereld te leeven; en dit zeide elk een, tot dat zy, in een ongelukkig uur, met een Soldaat opduwde, die in de stad, alwaar zy woonde, in bezetting lag; zedert heeft men niets meer van haar vernomen.
Lesbia maakte, terwyl zy nog zeer jong was, eenige rymen, die, haare jaaren in aanmerking zynde genomen, door haare vrienden wierden toegejuicht. Zwellende van glorie, beschouwde zy zich zelve als eene tweede sappho, en heeft zedert zich aan de Zanggodinnen toegewyd. Haare lektuur bepaalt zich voornaamlyk tot raadzels, naamgedichten en liedtjes; en deeze modellen volgende, helpt zy jaarlyks dit slag van rymelaary vermenigvuldigen. In den kring haarer bekenden wordt zy zeer bewonderd; zo dikmaals onder dezelven een huwelyk voorvalt, verzuimt zy niet om een hu- | |
| |
welyksgedicht te maaken; even als de winkeliers heeft zy laaden met lierdichten, treurdichten en puntdichten, naar allerlei omstandigheden berekend. Eens heeft zy een huwelyks - aanzoek gehad. Haaren minnaar bepaalde zy zekeren dag, om nader met hem te spreeken. Midlerwyl schreef zy eene alleenspraak in rymlooze versen, wederzydsche genegenheid aankondigende. Op den bestemden dag verscheen de minnaar, doch haar het gedicht met het vuur eens Tooneelspeelers in het Vyfde Bedryf hoorende opzeggen, besloot hy, dat zyne beminde een gek vrouwspersoon was, en staakte zyne bezoeken.
Van alle andere onderwerpen schynt de Staatkunde voor het Vrouwelyk karakter 't minst berekend. Vrouwen zyn van de Wetgeevende Magt geheel uitgesloten, en 't is bekend, dat Staatszaaken zelden met bedaardheid, zo wel in geschrift als by monde, behandeld worden. Intusschen zyn Vrouwelyke Politieken geenzins ongemeen. Eene van dezelve is cornelia; zy vergenoegt zich niet met haare gedagten, by alle gelegenheden, daaromtrent te opperen, maar vat ook, nu en dan, de pen op, en kittelt zich met het denkbeeld, dat haare ontwerpen, ook in de hooge Vergaderingen, byval ontmoeten. Over dagelyksche onderwerpen spreekt zy bedaard en verstandig; maar wanneer de Mannen over Staatkundige onderwerpen spreeken, heeft zy groote moeite om zich aan den regel der welvoeglykheid te onderwerpen, medebrengende dat zy na de Vrouwen luistere. Haare kleur gaat haar af en laan, tot dat zy ten langen laatste zich niet meer kan bedwingen, en losberst in eenen vloed van welspreekendheid, die in de vermaardste schoolen van Redeneerkunde naauwlyks haare weergaê vindt.
Alle deeze, en zoo veele andere voorbeelden, welke eene naauwkeurige opmerking van 't geen 'er in de waereld omgaat aan de hand geeft, schynen een oorspronklyken voorraad van gezond verstand en zucht tot boekoeffening aan te kondigen, die, onder een voegzaam bestuur, den weg tot groote vorderingen zouden gebaand hebben. Doch rondzwervend vlytbetoon en onbestuurde nayver, tot volharding op een verkeerden weg aangeprikkeld door de partydige loftuitingen van vrienden en bloedverwanten, hebben zelf de beminnelyksten onder de schoone sexe in den poel van onverdraaglyke trotsheid gedompeld, en haar zich doen onderscheiden, zonder eenige eere te behaalen.
Zich gemaakt aan te stellen op eenigerlei wyze, is ten allen tyde, op alle plaatzen en in alle trappen, onwelvoeglyk. Maar gemaaktheid in de zaak van Geleerdheid, in eene Vrouw van kleine verdienste, berokkent haar de veragting en den haat van beide sexen. Die onder beide sexen meest hebben uitgemunt, waren altyd bedaard en bescheiden, matigden zich
| |
| |
't minst aan, en mengden zich in de gesprekken met anderen, zonder een gevoel van meerderheid ten toon te spreiden. Meermaalen heeft men opgemerkt, dat een helder verstand en waare geleerdheid eene beminnelyke nederigheid ten toon spreiden, die den eigenaar noodzaakt, wantrouwen omtrent zyn eigen karakter te voeden, te midden der vereenigde loftuitingen hem toegezwaaid. Laat haar, die het kostbaar juweel van geleerdheid bezit, zorge draagen om het eenvoudig te zetten, en deszelfs luister zal te meer in 't oog vallen.
By de lichaamlyke optooijing wordt gemeenlyk genoegzaame voorzorge gebruikt, dat niets wanvoegelyks daar by plaats vinde. Agt geeft men op jaaren, rang, en elke andere omstandigheid, welke de scheidlyn van welvoeglykheid kan aanwyzen. Maar by de tooijing der ziele pleegt men zelden iet anders dan de inspraak der neiginge te volgen. Nogthans heeft 'er gewisselyk eene soort van sexaartig onderscheid tusschen de zielen der sexen plaats, 't welk eene onderscheidene soort van verstandlyke volmaaking gedoogt en vordert. De huishoudkunde, zegt men gemeenlyk, is de byzondere post der Vrouwen; nogthans zyn zy, als redelyke weezens, ten aanzien van haar verstand voor de hoogstmoge lyke aankweeking vatbaar. Ook behoorden haare vorderingen haar aan geene veragting bloot te stellen, 't en zy dezelve met indringende verwaandheid zyn bezoedeld.
|
|