| |
| |
| |
Aanmerkingen over den invloed van het climaat van Egypten op de gezondheid van deszelfs bewooners. Door Olivier, toegevoegd Lid by het Nationaal Institut.
Wanneer men zyne aandagt vestigt op de menigvuldige stilstaande wateren, moerassen, graften, enz. van Neder-Egypten, zou men vermoeden, dat de Natuur, die steeds op een gelykmaatigen voet werkt, dit Land gemaakt had tot eenen zetel van besmetting en sterfelykheid. De ondervinding bewyst intusschen het tegendeel. De Grieken en Romeinen hebben zich nooit beklaagd over het climaat van Egypten. Ook nog heden ten dage genieten niet alleen de Cophten en Arabieren eene bloeijende gezondheid; maar ook de Europeaanen en Mammelukken ondervinden hier de gewoone ongemakken der menschheid minder dan elders, en verlengen hier hunne dagen zo goed als in de meest begunstigde Gewesten van Europa.
Geduurende myn verblyf in Egypten, heb ik alle mogelyke moeite aangewend, om de reden der gezondheid van dit Land te ontdekken, niettegenstaande de zich aldaar bevindende menigvuldige bronnen van besmetting. Het schynt klaarblykelyk, dat de verderfelyke veerkragtige vloeistoffen, welke door de stilstaande wateren worden voortgebragt, haare verbetering gedeeltelyk verschuldigd zyn aan de drooge en brandende lucht der Woestyne, die het meerendeel van Egypten omringt, en voorts aan eene salpeterachtige en zoutzuure zelfstandigheid, welke door den geheelen dampkring verspreid is. Buiten tegenspraak brengen de Noorde-winden, die geduurende een groot gedeelte van het jaar waaijen, veel toe tot de zuivering der lucht, door de ongezonde dampen naar Opper-Egypten te dryven, en den dampkring geduurig als te vernieuwen. Doch dit alleen zou niet voldoende zyn, om de verderfelyke uitwaassemingen te verbeteren, die anderzins noodwendig besmettelyke ziekten zouden doen ontstaan, vooral geduurende den Herfst, wanneer deeze winden zeldzaam waaijen, terwyl daarentegen de nadeelige dampen in dien tyd het menigvuldigst zyn.
| |
| |
De zoute zelfstandigheid, over welke ik heb gesprooken, en welker oorsprong en aard wy onnoodig oordeelen alhier te onderzoeken, is hier zo overvloedig, dat zy zich overal, in de gedaante van kleine krystallen, vasthegt. De oppervlakte des aardryks is 'er van doordrongen: de regens, hoe zeldzaam ook hier te lande, ontbinden haar, en voeren haar mede naar de poelen en moerassen, uit welke de inwooners haar, na het uitdroogen des waters door de zomerhette, verzamelen. Zodanig is de oorsprong van het zout, bekend onder den naam van Natron.
Hoe zeer ook de dampkring met deeze zouten vervuld is, doen dezelve echter geen nadeel aan de longen. De borstteering, die zo algemeen is in de Eilanden van den Archipel en in Griekenland, komt zeer zeldzaam voor in Egypten, het zy dat deeze zouten niet scherp genoeg zyn, om de longen aan te grypen, het zy dat 'er met dezelve eene andere zelfstandigheid vereenigd is, welke zodanige nadeelige gevolgen verhindert. Daarentegen zyn zy zeer nadeelig voor het zo gevoelig werktuig des gezichts, en aan hun schryf ik voornaamelyk de reden toe der oogontsteekingen, die in Egypten zo menigvuldig zyn, en dikwyls blindheid ten gevolge hebben. Te vergeefsch hebben zommige Schryvers de reden van dit kwaad gezogt in het fyne zand, 't geen de Zuide-winden zomtyds in de lucht verspreiden. Doch daar deeze zandstuivingen maar zeldzaam gebeuren, en kort van duur zyn, kunnen zy met geene mogelykheid de oorzaak zyn der menigvuldige sleepende en hardnekkige oogontsteekingen, die hier ten allen tyde voorkomen. In Persie, alwaar de gemelde Egyptische winden onbekend zyn, en waar de dampkring nooit met dit fyne stuifzand bezwangerd wordt, vindt men die zelfde hardnekkige oogziekten, als in Egypten; doch ook hier is de lucht vervuld met dezelfde bytende zoutstoffe.
Van een verschrikkelyker aard is de Pest, die zomwylen in Egypten ontstaat, en een gedeelte der inwooners wegsleept. Deeze ziekte woedt het heevigst geduurende het gemaatigd jaargetyde, en verdwynt geduurende de hette van den zomer. Intusschen is deeze ziekte hier niet natuurlyk, maar wordt uit Turkye aangevoerd met de pelteryen, die van daar naar Alexandrie worden overge- | |
| |
voerd. Door het verhinderen van den invoer deezer, van wegen het warm climaat, onnoodige waaren, zou dus die geessel des menschdoms gemakkelyk geweerd kunnen worden.
De Melaatschheid is hier zeldzaam, en vertoont zich niet onder die ysselyke gedaante, onder welke zy voorkomt in de Eilanden van den Archipel. Ik heb alles, wat deeze ziekte betreft, niet ten vollen kunnen ontwikkelen; doch het komt my voor, dat de weinige melaatschen, die in Egypten voorkomen, aldaar eigentlyk niet te huis behooren: voorts dat de Grieken meermaalen door dit kwaad worden aangetast, dan de Musulmannen; de armen meer dan de ryken, en daarentegen, dat deeze ziekte nooit onder de Europeaanen wordt bespeurd. Ook vermeen ik, dat deeze ziekte haaren oorsprong verschuldigd is aan het slegt voedzel, en wel voornaamelyk aan het misbruik van gezouten visch.
De tusschenpoozende en remitteerende Koortzen, zo algemeen in andere moerassige Gewesten, zyn hier byna onbekend, zelfs in de nabuurschap der rystlanden. De heete koorts, een weinig menigvuldiger in Opper- dan in Neder-Egypten, wordt vry gemakkelyk geneezen door de baden, de verdunnende en verkoelende middelen: terwyl dezelve wordt voorgekomen door de rust, de baden, het maatig gebruik van vruchten, en het eeten van plantgewassen. De Roodeloop is hier zeldzaam gevaarlyk, om dat zy meestal van eene goedaardige natuur is, en alleen ontstaat uit het misbruik van onrype vruchten.
De Winter is in Egypten zeer zagt en gezond: waardoor men 'er zeer zeldzaam die zwaare Verkoudheden en Zinkingsziekten ontmoet, die dikwyls in Europa zo hardnekkig zyn. De Zuide-, Noorde- en Weste-winden zyn, geduurende deezen tyd, zeer gezond. Doch de Ooste-winden zyn ongezond, en verwekken hoofdpynen: zelfs zouden zy beroerten en andere gevaarlyke krankten veroorzaaken, zo zy dikwyls voorkwamen. Het is dus gelukkig, dat zy zeldzaam zyn, en maar alleen omtrent de Voorjaars nachtevening waaijen. Omtrent dien tyd wordt ook zomwylen een zeer heete Zuidweste-wind, geduurende eenige dagen, waargenoomen, welke de veerkragt der lucht verslapt, en den dampkring ondoorschynend maakt. Deeze wind is voorzeker zeer onaangenaam en ongezond, en wordt door zommigen verward met den gevaarlyken Samiel, die zomtyds wordt waargenoomen in Ara- | |
| |
bie, Mesopotamie, en in het Zuiden van Persie; doch geheel ten onrechte, dewyl deeze beide winden niets gemeens hebben.
Het Voorjaar is in Egypten doorgaans de ongezondste tyd van het jaar, en de ziekten zouden 'er dan zeer menigvuldig zyn, indien de Zuidelyke winden menigvuldiger waren. Doch de maatigheid, de rust geduurende het waaijen van den Zuiden wind, en voedzels uit het groeijend Ryk, zyn doorgaans voldoende, om de gezondheid te bewaaren. Geduurende den Zomer vestigt zich de wind in het Noord-noordwesten, en waait, van 's morgens ten negen of tien uuren, tot aan zonne-ondergang. Deeze wind verkoelt de lucht zodanig, dat de dagelyksche hette te Alexandrie, Rosette en Damiette, zelden grooter is dan 25 of 26 graaden, volgens de schaal van Reaumur. Deeze wind verspreidt door den dampkring eene zo overvloedige vochtigheid, dat zy op de kusten in de gedaante van kleine druppels nedervalt na zonne-ondergang; zynde deeze vochtigheid minder, naar maate men zich verder van de kusten verwydert. Deeze maatigende vochtige winden maaken den Zomer in dit Land zeer gezond: zo dat men, geduurende dien tyd, doorgaans een onafgebrooken gezondheid kan genieten, wanneer men maar zorg draagt, dat de onzichtbaare uitwaasseming niet verhinderd worde, en men zich voornaamelyk tot voedzel uit het groeijend Ryk bepaalt.
Met het begin van den Herfst worden de winden veranderlyk, schoon zy toch 't meest uit het Noorden blyven waaijen. De nachten worden dan koeler, doch, geduurende den dag, houdt de hette stand, ja is zomwylen sterker, dan geduurende den Zomer, om dat het dan dikwyls zeer stil weder is, en de wind ook wel eens naar het Zuiden loopt. Omtrent deezen tyd komen 'er zomwylen Rotkoortzen voor; gelyk ook eene gevaarlyke ziekte, die het meest overeenstemt met onze Hospitaalen Gevangenis - Koortzen. Deeze ziekte tast meest zwakke, ongezonde, en onmaatige menschen aan, benevens die geenen, welke door eene ongeregelde levenswyze, of eene voorafgaande ziekte, verzwakt zyn. De Geneesheeren van het Land weeten geene andere middelen hier tegen, dan verdunnende en verkoelende, die doorgaans in deeze gevallen meer kwaad dan goed doen.
Het is in Egypten een aangenoomen gevoelen, dat het geslagt der Mammelukken op den duur in dat Land niet
| |
| |
zou kunnen bestaan, zonder nieuwen toevoer van vreemdelingen; maakende men elkander diets, dat hunne kinderen met het eerste of het tweede geslagt uitsterven. Dit stuk scheen my te gewigtig, om niet naauwkeurig te worden nagegaan; waarom ik niets verzuimde, om te ontdekken, of dit verschynzel voortkwam uit de luchtsgesteldheid van het Land, dan of het een gevolg was der kwaade zeden van de Mammelukken, of van de gebrekkige opvoeding hunner kinderen.
Het is waar, dat deeze vreemdelingen, over het algemeen, weinig kinderen hebben, om redenen, die wy aanstonds zullen aantoonen; doch de ondervinding leert niet, dat deeze kinderen, getrouwd aan Georgische of Circassische slaavinnen, niet in staat zouden zyn, een meer of min talryk geslagt na te laaten. De meeste Beys, de Cachefs, en veele gemeene Mammelukken, die ik zou kunnen noemen, hebben een groot aantal sterke en gezonde kinderen nagelaaten, die op hunne beurt vaders zyn geworden van even gezonde nakomelingen. Insgelyks leert de ondervinding, dat Europeaanen, die zich in Egypten hebben nedergezet en met vreemde vrouwen zyn getrouwd, even goed gezonde kinderen hebben geteeld, en niet minder in getal, dan zy in Europa zouden hebben kunnen doen. Men weet, dat de Grieken en de Romeinen met veel ophef spreeken over de vruchtbaarheid der Egyptische vrouwen, zonder dat iemand der oude Schryveren heeft aangetekend, dat de Persen, die Egypten geduurende zo veele jaaren hebben overheerscht, en die de nabuuren zyn der Gewesten, uit welke de Mammelukken voortkomen, aldaar niet hebben kunnen aarden. Doch laaten wy de lucht en de landsgesteldheid van Egypten niet beschuldigen: de lucht is te gezond, en de heilzaamste voedzels zyn hier te gemakkelyk te bekomen, om aan het voortteelend vermogen eenige hindernis toe te brengen. Laaten wy liever onderzoeken, of niet de regeeringsvorm der Mammelukken, hunne bedorven zeden, en de gebrekkige opvoeding hunner kinderen, de bronnen zyn, uit welke deeze vreemde stelling is voortgekomen.
Geduurende den voorigen Regeeringsvorm van Egypten, wierd dit vrye Land overheerscht door een handvol Georgische en Circassische slaaven, welke, volgens eene nog zonderlinger instelling, hun gezag en hunne schatten niet overlieten aan hunne kinderen, maar aan hunne slaaven, die, na den dood hunner Mammeluksche
| |
| |
opperheeren, derzelver nalaatenschap verdeelden. Alleen op deeze wyze hebben de onderdrukkers van Egypten zich, geduurende meer dan vyfhonderd jaaren, steeds vernieuwd en voortgeplant door het jaarlyks aankoopen van slaaven uit hunne oorsprongelyke Gewesten, terwyl hunne kinderen niets bezaten, dan het geen hunne moeders in staat waren geweest voor hun te bespaaren; waar door zy, na den dood hunner vaders, door de overige Mammelukken verstooten, wederkeerden in den gemeenen burgerstaat, en aldaar doorgaans in armoede kwynden, of zich naar elders begaven, om hun levensonderhoud te zoeken. Waar door zy, in hunne hoedanigheid als nakomelingen der overheerschers van Egypten, onbekend waren.
Daarenboven moest de nakomelingschap der Mammelukken noodwendig zeer gering zyn, om dat de meeste deezer lieden ongehuwd leefden. Om te kunnen trouwen, moesten zy, volgens hunne zeden, een genoegzaam vermogen bezitten, om een zogenaamde Harem, met de daar toe benoodigde slaaven, te onderhouden, waar toe niemand van hun in staat was, of hy moest een goed ampt bezitten. Daar nu zodanige posten maar weinig in getal waren, ontbrak het den meesten aan de vereischten tot het huwelyk. Hier komt by, dat de meeste dier geenen, die getrouwd waren, hunne vrouwen verwaarloosden, en zich liever met hunne slaaven aan verfoeijelyke wellustigheden schuldig maakten. De gemeene Mammeluk leefde doorgaans ongehuwd, verknogt aan een' meester, dien hy tot aan deszelfs overlyden diende, en welken hy naderhand, in zyne schandelyke vermaaken, navolgde.
Naar maate de Mammeluksche vaders weinig werk van hunne kinderen maakten, zorgden de moeders daar zo veel te meer voor. De moederlyke tederheid hield zich geheel bezig met deeze ongelukkige wezens, die door hunne vaders, als het ware, verstooten wierden. Daar nu deeze vrouwen meestal gebooren waren in koude luchtstreeken, gaven zy aan hunne kinderen eene opvoeding, geschikt voor het luchtgestel, onder 't welk zy zelve ter wereld gekomen waren, doch geenzins voor het heete Land van Egypten. Zy voedden, namelyk, hunne kinderen op in digt geslootene vertrekken, dekten en kleedden dezelve veel te warm, en gaven hun, behalven haar eigen zog, nog dat van eene voed- | |
| |
ster; 't geen dikwyls ten gevolge had, dat deeze slagtoffers eener kwalyk geplaatste tederheid, in de eerste maanden van hun leven, aan stuiptrekkingen stierven, of door rotkoortzen wierden weggesleept; terwyl de kinderen der landlieden, die tot aan den staat der huwbaarheid naakt loopen, die steeds aan de wisselvalligheden des weders zyn blootgesteld, en die zich met allerley grof voedzel moeten behelpen, met den grootsten voorspoed opgroeijen, zich sterk vermenigvuldigen, en eene sterke lichaamsgesteldheid bekomen, welke hun eenigzins tot vergoeding verstrekt voor de onderdrukking en de dwingelandy, waar mede de Mammelukken hun, geduurende een zo aanmerkelyk tydvak, hebben overheerscht.
|
|