Berigt, wegens de wyze, op welke men groote bladen papier kan maaken, met ééne gladde oppervlakte, op den trant der Chineesen. Door Dr. Franklin.
(Uit de Transactions of the American Philosophical Society, Vol. III.)
Wanneer men, in China, groote Bladen Papier verlangt te hebben, veronderstel van vier en een half ellen lang, en een en een half elle breed, gebruiken zy twee groote Kuipen, ieder vyf ellen lang en twee wyd, gemaakt van steen, en water-digt bestreeken. In deeze Kuipen wordt de bereide stoffe gegooten, uit welke het papier gemaakt zal worden.
Tusschen deeze Kuipen staat een stoof met twee schuin naar boven oploopende zyden; ieder zyde is iets langer dan het blad Papier, 't geen men voorheeft te maaken; zy zyn bedekt met een fyn stukadoorzel, dat eene polysting geeft, en zo geschikt, dat ze doorheet worden met een klein vuur, rondsom de wanden opgaande.
De vorm is gemaakt met dunne maar diepe zyden, ten einde dezelve ligt en teffens stevig zy. Deeze hangt aan ieder einde aan koorden, die over schyven aan de zoldering loopen; aan de einden hangt een tegenwigt, bykans even zwaar als de vorm.
In ieder Kuip wordt zodanig eene vorm nedergelaaten, en, met de papierstoffe gevuld, opgehaald. Tot dit oogmerk staan aan elk einde van ieder vorm twee Mannen, die dezelve, met behulp van de tegenwigten, opligten en omkeeren, waar door zy tegen de beide hellende vlakten der stoof komen te staan. Door de drukking der vormen tegen de weeke papierstoffe, wordt het water meerendeels daar uit geperst: terwyl de hette van de zyden der stoof de overgebleevene vogtigheid welhaast doet uitdampen. Een Jongen neemt als dan het gedroogde Blad weg, door het op te rollen. De zyde, die naast de stoof gestaan heeft, ontvangt eene gepolyste oppervlakte van het stukadoorzel, en is daar door geschikt ten gebruike. Indien men het als gelymd wil hebben, dan wordt een afkookzel van ryst by de stoffe in het vat gedaan.