| |
| |
| |
Jeugd en trotschheid, of de Turksche wysgeer.
Eene Oostersche Vertelling.
(Vervolg en Slot van bl. 44.)
Het oogmerk zyns Vaders, met hem na Constantinopole te zenden, was, dat hy in gunste van den Divan zou komen, zonder iemand ten laste te weezen. Maar de dood zyns Ooms hadt een einde gemaakt aan alle zyne hoop op bevordering. De Bankier, nogthans, stelde zo veel ten zynen behoeve te werk, dat de Groot-Vizier toestemde, dat hy hem niet zou aanmerken als verantwoordelyk voor de misdryven van den Bassa, en liet hem zelfs op bevordering hoopen. In de daad, het hoofdmisdryf zyns Ooms bestondt in 't bezit van schatten; een misdryf, zelden in dit Land vergeeven, waar verbeurtverklaaringen van goederen het grootste gedeelte van 's Vorsten inkomsten uitmaaken.
Couloski, schoon hy naauwlyks immer een geweer hadt afgeschooten, werd bevorderd tot Aga der Janissaaren; de voormaalige bekleeder van dien post was zeer onlangs geworgd, op bevel van den Grooten Heer.
Ismaël, tot die waardigheid verheeven, vertoonde welhaast al den trotsch van eenen Man met magt bekleed. Nu dagt hy, dat het toelachend Geluk hem nimmer zou begeeven, en dat de Eerepost, welken hy thans bekleedde, slegts een trap was om hooger en hooger op te klimmen.
Eerzugt, ondertusschen, hadt hem niet zo geheel en al ingenomen, dat dezelve de drift der Liefde geene plaats het. Zyn Haram werd welhaast voor een der talrykste in Constantinopole gehouden. Dienstvaardigen in dit stuk hadden hem uit Georgia eenige der grootste Schoonheden bezorgd.
Deeze Vrouwen ontvangen eene opvoeding, geheel ingerigt tot de rol, welke zy, ten eenigen dage, zullen moeten speelen. Zy worden geleerd, afstand te doen van die kieschheid, der Sexe zo natuurlyk eigen, en welke, in andere Landen, geagt wordt het sterkst bolwerk tot beschutting der deugd te weezen. Alle lessen, welke zy ontvangen, komen neder op de kunst van behaagen, welke men har inboezemt te bestaan in toegeeflykheid en onderwerping. Nogthans kunnen zy zeldzaam eenen grooten invloed verkrygen op haare heerschzugtige Heeren. De zo wyd verschillende opvoeding onzer Europische jonge Dogteren stelt dezelve in staat om eene drift op te wekken, die de Georgische doorgaans alleen kunnen uitblusschen.
| |
| |
Te midden van twintig Schoonheden, welker minst schoone elders zou zyn aangebeden, hadt ismaël zyn hart aan geene geschonken. Eindelyk werd hy smoorlyk verliefd op eene kleine Fransche Slavinne, die volkomen wraak nam van het ongelyk, haarer Sexe aangedaan, door de ongevoeligheid van ismaël.
Het geval, 't welk de ernstigste gevolgen naa zich sleepte, droeg zich in deezer voege toe. Onze Wysgeer wandelde de Slaavenmarkt over. Hy hoorde een Armenisch Koopman in slegt Turksch kyven, en een jong Meisje in 't Fransch hem beantwoorden. - Ben ik niet zeer ongelukkig! zeide de Armenier. Ik heb veertig Sequinen gegeeven voor dit kleine Fransche schepzel, en kan niemand vinden, die haar voor de helft van dien prys wil hebben. Ik zal ze voor myzelven moeten houden. - Dat is wel zeel ongelukkig, zeide ismaël, die den edelmoedigen wilde speelen; daar zyn uwe veertig Sequinen, zend ze my.
Henriëtta (zo was de naam deezer Fransche Slavinne) bleef verscheide dagen in den Haram van ismaël, zonder dat hy haar bezogt. Dit teken van kleinagting, hoe zeer het zou gevoeld geweest zyn by eene Asiatische, deedt de Fransche Schoone niet aan. Zy hieldt een Turk niet vatbaar voor liefde. Het somber gedrag haarer Medegenooten maakte op haar een veel dieper indruk, dan derzelver schoonheid; zy kon haar de gunsten van den Heer niet benyden. - Laat hy, dagt zy by zichzelve, deeze bekoorlykheden omhelzen, my voor altoos verwaarloozen; myne gevangenis zal my daar door te minder onaangenaam weezen. In de daad, het is gelukkig voor my, dat de Turken zo weinig smaak hebben.
Ismaël, egter, toonde eerlang smaak te bezitten. Hy vroeg henriëtta, hoe deeze nieuwe leevensomstandigheid haar smaakte, en of zy nog spyt hadt over het gemis van haar Vaderland? Zy antwoordde op deeze vraagen door een Tolk; dan zy werd met den tyd in staat, om zonder zulk een behulp met hem te spreeken. Zy verzekerde hem, dat zy vuurig na het weder bekomen van haare vryheid haakte, en geen smaak altoos vondt in haar tegenwoordig lot; welk vermaak 'er ook aan gehegt mogt weezen, het kon haar het verlies der vryheid niet doen vergeeten.
Ismaël stondt verwonderd op deeze verklaaring, welke hem geenzins behaagde. Uwe Lotgenooten, sprak hy, agten zich de gelukkigste onder de Vrouwen in Turkyen. - Zy zyn, voegde henriëtta hem toe, in slaaverny gebooren, en gevoelen niet, gelyk ik doe, het ongemaklyke van dwang. Gy zyt de Heer van haare harten, maar de verfoeijing van het myne. Uwe my walglyke tegenwoordigheid maakt haar by uitstek gelukkig; want dat gy een Man zyt, is alles wat zy verlangen.
| |
| |
En, bid ik u, sprak onze Wysgeer, wat is het dat Gy verlangt? - Kieschheid, antwoordde henriëtta, oplettendheid, beleefdheid, verstand, en verheevenheid van ziel: met één woord, de kunst van behaagen, waar in, gelyk de Turken, gy ook zo zeer onbedreeven zyt.
Ismaël hieldt haar voor zeer grillig; nogthans verlangende dat zy van taal zou veranderen, liet hy, by het heenen gaan, het gewoone teken van genegenheid voor haar opgevat. - Henriëtta volgde hem, en zich van lachen niet kunnende onthouden, zeide zy: Neem uw' zakdoek vry te rugge. Ik ben verre van na de eer te dingen, waar van deeze de voorbode is. Mag ik u bidden, laat denzelven aan eene, die prys stelt op 't geen ik veragt. Deeze wyze van uw' zakdoek te gebruiken is waarlyk zeer vreemd: bewaar denzelven, zo 't u behaagt, en wagt tot Ik den zakdoek werp, en niet Gy. Geloof my, gy zult geduld noodig hebben.
Couloski dagt weinig, dat de onderscheiding, welke hy aanbood, zou verworpen worden; doch de weigering diende alleen om de vlam by hem bet te doen opblaaken; en hy verzogt, als eene gunst, 't geen hy te vooren zich verbeeldde, als een regt, te mogen eischen. De hoogmoedige Turk viel aan de voeten van zyne Fransche Slavin neder, en betuigde dat zy de Meestresse was van zyn lot. Dit streelde haar' trots, maar kon haare onverschilligheid niet overwinnen.
Terwyl ismaël zich aan de vermaaken der Liefde overgaf, dagt de Vizier, zyn Beschermheer, op niets anders dan op het voldoen van zyne Geldgierigheid en van persoonlyke wraake.
De Opper-Aga, die zeer ryk en magtig was, hadt hem, in tegenwoordigheid des Sultans, durven tegenspreeken; en dewyl het voor eenen Staatsdienaar veel bezwaarlyker valt, den schyn aan te neemen van eene belediging niet te bemerken, dan die te straffen, was de Groot-Vizier alleen uit op het verderf van den Aga, en om zich met diens val te verryken.
Hy hadt zyn plan meesterlyk uitgedagt. Couloski deelde in het geheim. Deeze zou de plaats des in ongenade gedompelden Agas bekleeden. De hoop op die bevordering wekte zyne eerzugt op nieuw. Hy verbeeldde zich daarenboven, dat zulk een aanwas in Eere hem ook te grooter kans zou geeven op het hart van henriëtta.
Hoewel ismaël steeds dezelfde gevestigde neiging tot de schoone Europeaane bleef betoonen, ontdekte haare schranderheid weldra, dat in de ziel haars Minnaars iets gewigtigs om-, en hy met een belangryk ontwerp zwanger ging. Om haar vermogen op hem te beproeven, kreeg zy het in 't hoofd om dit geheim uit te vorschen. Hier toe was niet meer noodig dan eenige gunstige lonken op hem te werpen, en eenige moedgeevende
| |
| |
uitdrukkingen te bezigen. Niet veel kunst van Coquettery is noodig om een Turk in te neemen.
Couloski, die zich reeds zeker oordeelde, het toppunt zyner wenschen te zullen bereiken, deedt by zyne Zielsvoogdesse eene volkomene ontdekking van het plan, door den Vizier beraamd; een plan, 't welk, gelukkende, geschikt was om couloski tot een der grootste Ryksbedieningen te verheffen.
Drie dagen daar naa werd de Vizier na een Eiland in den Archipel gebannen, en couloski vernam, tot zyne alleruiterste verbaazing, dat de Aga, wiens val hy hadt zoeken te bewerken, in den post van den afgezetten Staatsdienaar gesteld was.
Onmiddelyk begaf hy zich na het vertrek zyner Fransche Slavinne, om te ontdekken, of zy de schuld niet hadt van die omwenteling. Toen zag hy, welk een ongeluk hem dreigend over 't hoofd hing. Henriëtta was nergens te vinden. Zy was gevlugt met den Gesneedenen, haar ten Oppasser gegeeven, en hadt het geheele geheim den Aga geopenbaard, die haar in haare vlugt behulpzaam was, en, zich van die gelegenheid bedienende, zich verhief op de puinhoopen zyns gevallen vyands.
Couloski, op nieuw in ongeluk gedompeld, begon, naar gewoonte, te philosopheeren. Het goed gevoelen, 't welk hy van zichzelven koesterde, was geenzins verminderd door deeze ophooping van ongelukken. Hy schreef dezelve toe aan een zamenloop van onvermydbaare noodlottigheden. Dan zyne zielskwelladie liet hem niet toe, tot zynen Vader te gaan. Maar vindende dat eene Caravane van Kooplieden na Persie trok, nam hy die gelegenheid waar, om Constantinopole, voor hem zo heilloos, te verlaaten; en by zich genomen hebbende zodanige dingen van waarde, als hy voeglyk kon verbergen, liet hy het overige zyner reeds verzamelde schatten in de handen zyner vyanden.
In de Caravane bevondt zich een van die met zichzelven ingenomene Persoonen, die, een hebbelykheid van twistredenen gekreegen hebbende, altoos tegenspreeken, en voor geen overtuiging bloot staan. Deeze Man was een Persiaan, een yverig aankleever der Secte van ali. Hy liet geene gelegenheid voorbyglippen om uit te weiden in den lof van dien beroemden Leerling des Propheets, ten koste van omar, door de Turken in de hoogste agting gehouden.
Naardemaal ismaël de jongste was der Reisgenooten, dagt die twistgraage Man, dat hy dien het gemaklykst zou overhaalen. Steeds was hy 'er op uit, om de zagtheid der Wet, naar de uitlegging van ali, te verheffen. - Ismaël, opgevoed in de begrippen van omar, poogde dezelve te verdeedigen; doch zyn Party, veel meer op dit stuk afgerigt, overlaadde hem met aanhaalingen en magtspreuken. Couloski geraakte, toen hy geen bewyzen meer kon aanvoeren, in drift, gelyk niet zeldzaam is; maar in 't einde, 't welk zeldzaamer ge- | |
| |
beurt, liet hy zich overhaalen door de redenen zyns tegenstanders, en omhelsde het gevoelen der Secte van ali. Hy erkende zelfs, dat omar de slegtste der Menschen was, en dat mehemet mohadin nog leefde, gelyk de Persiaanen zulks van hem gelooven.
Onze Wysgeer vondt geene geringe zwaarigheid om deez: laatste ongehoorzaamheid by zichzelven te regtvaardigen; nogthans dagt hy, het kan zeker geen zeer laakbaar bedryt weezen, wanneer wy van gevoelen veranderen, als men ons beweezen heeft, dat wy dwaalen. - En, in allen gevalle, myn Vader kon niet voorzien, dat ik my in de noodzaaklykheid zou bevinden om verscheide dagen agter den anderen een geschil over myne Geloofsbegrippen te voeren, en in 't einde my gedrongen om myn gevoelen op te geeven, of aangezien te worden voor een hardnekkig dwaazen; een zeer vernederend denkbeeld voor eenen Wysgeer.
In deezer voege ging onze Reiziger voort, steeds zyne dwaasheid bemerkende, maar ook geduurig drogredenen uitvindende om dezelve te verschoonen. Doch zodanig zyn de Menschen: wat wonder dat zy zo dikwerf anderen bedriegen, daar zy zo veelvuldig zich aan zelfbedrog schuldig maaken?
Couloski was egter niet volkomen over zichzelven voldaan; hy begon droefgeestig te worden. Dan zyne ongelukken hadden den hoogsten top nog niet beklommen. Een onvoorzien toeval voltooide zyn onheil. De Caravane werd door Roovers aangetast. - Ismaël, van alles beroofd, tot wanhoop gebragt, wist geen redmiddel, dan tot zynen Vader weder te keeren.
De vreugde, welke hy gevoelde met weder 's Vaders Huis te zien, deedt zyn leed voor een oogenblik verdwynen. - ô, Myn Vader! riep hy uit, ik heb gezondigd tegen de Wysbegeerte en tegen u. Ik ben vervallen tot elke dwaaling, die ik beloofd had te zullen vermyden!
‘Myn Zoon!’ sprak de Oude couloski, ‘gy hebt alleen tegen uzelven gezondigd; maar misschien schuilt de misslag oorspronglyk by my. Ik heb u niet genoegzaam gewaarschuwd tegen de Trotschheid, welke de bron geweest is van alle uwe ongelukken. Nogthans kunnen uwe laatste misslagen u nuttig weezen in uw geheel volgend leeven. Geen onderwys herinneren wy ons beter, dan 't geen wy duur moesten koopen. Gy zyt reeds geneezen van uwen Waan, die zeer verre op u de overhand bekomen hadt. - Wysgeeren zyn niet beveiligd voor het doen van eenige verkeerde stappen; zy vallen zelfs zomwylen, maar staan weder op, om met vaster tred te loopen. Door rampspoed wys geworden, leggen zy vervolgens de Reis des Leevens af, met minder afdwaalingen van het pad der Voorzigtigheid!’
|
|