| |
Leevensberigten, characterschets, en geleerde arbeid van John George Zimmerman, Staatsraad, en eerste Arts des Konings van Engeland, te Hanover, Ridder van de Orde van Wladomir, Lid van veele Academien en Genootschappen. Getrokken uit diens Leevensbeschryving, opgesteld door S.A.D. Tissot, D.M., Lid van de Koninglyke Societeit te Londen, enz.
‘Niet altoos kunnen wy, zo vaardig als wy wel zouden wenschen, ons Mengelwerk verryken met Leevensgeschiedenissen van zodanige Persoonen, wier Naamen by ons bekend en beroemd zyn, schoon Buitenlanders. Onder deeze te lang zeker agtergelaatenen bevindt zich Dr. zimmerman. Om van hem te spreeken, hem in een waar daglicht te doen kennen, stelt ons
| |
| |
Dr. tissot in staat, door de boven aangeduide Leevensbeschryving, waar uit wy het voornaamste zullen ontleenen. Het Werkje, getyteld La Vie de M. zimmerman, par s.a.d. tissot, zag ten Jaare 1797, te Lausanne, het licht, en maakt een Boekdeeltje uit van 122 bl.’
John george zimmerman, bekend voor een bekwaam Arts en uitsteekend Schryver, werd den achtsten van Wintermaand des Jaars 1728, te Brugg, eene Stad in het Duitsche gedeelte van het Canton Bern, gebooren. Zyn Vader, de Raadsheer zimmerman, stamde af van een Geslagt, zints verscheide eeuwen uitsteekend, wegens de braafheid en verdiensten, met welke zy de eerste Staats- en Regeeringsposten bekleedden. Zyne Moeder, die den geboortenaam van pache voerde, was de Dogter eens beroemden Raadsheers te Morges, eene plaats in het Fransche gedeelte des gemelden Zwitzerschen Cantons. Deeze zyne afkomst geeft reden van de byzonderheid, dat de Fransche en de Duitsche Taal hem even gemeen waren, schoon hy slegts een korten tyd in Frankryk doorgebragt hadt.
De jonge zimmerman werd ten Ouderlyken Huize opgevoed, tot hy den ouderdom van veertien jaaren bereikt hadt, en toen, om zich in de Beschaafde Letteren verder te oefenen, na Bern gezonden. Drie jaaren hier mede onledig geweest zynde, ging hy over om voorraad van Wysgeerige kundigheden op te doen. Hier schynen de breedspraakige Uitleggingen der Bovennatuurkunde van wolff hem zwaar verveeld, en niet veel verlicht te hebben.
Het vroegtydig afsterven zyner beide Ouderen liet hem eene volkomene vryheid om zyn eigen Leevensberoep te kiezen. Zyne keus viel op de Geneeskunde, en hy twyfelde geen oogenblik, om, deeze keuze gedaan zynde, in den Jaare 1747, de Hoogeschool te Gottingen ter leerplaats te verkiezen. De Hoogleeraar haller, zyn Landgenoot, nam hem in zyn eigen huis, regelde de Studien van dien Kweekeling, hem als een Zoon en Vriend behandelende.
Behalven de Hoogleeraars in de Geneeskunde, hoorde zimmerman die in de Wis- en Natuurkunde Lessen ga- | |
| |
ven, en verkreeg kennis aan Engelsche Schryvers. Vier jaaren besteedde hy op deeze Hoogeschool; een gedeelte van het laatste wydde hy bykans geheel aan Proeven op de Leer der Irritabiliteit of Prikkelbaarheid, eerst voorgesteld door den Engelschen Ontleedkundigen glisson, en vervolgens met zo gelukkigen uitslag door haller, voortgezet. Zimmerman nam dit Beginzel ten onderwerpe van zyne Verhandeling, welke hy verdeedigde by zyne bevordering tot Doctor; de wyze, waar op hy dit Stuk voordroeg, de klaare styl, waar in hy die Leer verdeedigde, gepaard met de beslissende kragt zyner proefneemingen, verwierven hem eene algemeene hoogagting.
Naa eenige maanden in Holland, waar hy te Leyden byzondere kennis met den Hoogleeraar gaubius maakte, en te Parys, waar hy met den Heer senac verkeerde, doorgebragt te hebben, keerde hy, met den Jaare 1752, te Bern weder. Hier gaf hy een kort Berigt, den Heer haller betreffende, in 't licht, geschreeven in 't Fransch, en geplaatst in het Journal de Neufchâtel. Schoon dit het éénige is, door hem in de Fransche taal geschreeven, steekt het uit in fraaiheid van styl; en diende dit Werkje ten grondslage van het Leeven van haller, in 't Hoogduitsch, ten Jaare 1755, te Zurich uitgegeeven.
Zimmerman begaf zich te Bern in den Echt met Mevrouw meley, Weduwe van den Heer stek, eene Bloedverwante van den Hoogleeraar haller, eene Vrouw met een wel onderweezen verstand, en van eenen zeer beminnelyken aart. - Korten tyd daar naa werd hem de opengevallene post van eersten Stads-Geneesheer, in zyne Geboortestad Brugg, opgedraagen. Hier gaf hy zich, met vollen ernst, over aan de Letteroefeningen, die zyne hoofdzaak, de Geneeskunde, betroffen, zonder daar door te verzuimen die Studien, welke noodig zyn om den tyd nuttig en vermaaklyk door te brengen voor een Man van Letteren, op eene plaats, die weinig gelegenheids tot het houden van gezelschappen oplevert. Hy vermaakte zich met nu en dan kleine Geschriften te vervaardigen, welke hy zondt om geplaatst te worden in een Tydschrift, te Zurich, onder den tytel van de Moniteur, uitgegeeven.
Naardemaal zyne vermaaken en uitspanningen bepaald waren tot die zyn Huisgezin en zyne Letteroefeningen hem verschaften, kreeg hy hier die weezenlyke of veronderstelde zugt voor de Eenzaamheid, welke, om my zo uit te drukken, een tint gaf aan zyne Schriften,
| |
| |
indien niet aan zyn geheel volgend Leeven. Deeze schynt egter, in den beginne althans, eer gedwongen dan natuurlyk geweest te zyn, en de droefgeestige toevlugt voor een Man, die onvoldaan was over de duistere onbekendheid, waar in hy leefde, zo weinig beantwoordende aan zyne Talenten en reeds vroeg verworven agting. Hy sleet zynen tyd, met dit alles, nuttig, den voorraad van kundigheden steeds vermeerderende; doch evenwel niet gelukkig. 's Mans natuurlyke aandoenlykheid van gesteltenisse wrogt, by mangel van verwyderende voorwerpen, op hem zelven; en hy werd ongelukkig, door duizend huislyke zorgen en bekommernissen, deels veroorzaakt door den zwaklyken staat zyner Egtgenoote, welke hy in den drom van een woelig en werkzaam leeven veel minder zou gevoeld en opgemerkt hebben. Menschkundig is eene aanmerking, door tissot hier gemaakt. ‘Zimmerman's Brieven, ten dien tyde aan my geschreeven, deeden my denken aan bedorven Kinderen, die, wanneer zy niet al het speelgoed hebben, 't geen zy begeeren, weigeren te speelen met hetgeen nog voor hun ligt. 'Er is eene kunst om gelukkig te zyn, waar mede men, wanneer men welvaarende is, in vryheid leeft, en het noodige niet ontbeert, het bykans overal kan weezen; doch een ieder kent die kunst niet, en Mannen van groote verdiensten zyn dikwerf onredelyk, ik zou bykans zeggen, dwaas genoeg, om die kunst te veragten.’
Het eenig middel, 't welk zimmerman te baate nam, was aanhoudend schryven over Geneeskundige en andere onderwerpen. Onder anderen zondt hy, in 't Jaar 1754, aan de Natuur- en Geneeskundige Societeit te Bazel, twee belangryke Waarneemingen, over eene Spasmodike Keelziekte, en over de Hysterische Gezwellen van sydenham. - De Aardbeeving, welke de Stad Lissabon zo verdelgend trof, wekte hem op tot het vervaardigen van een kort Hoogduitsch Dichtstuk over dit treurig onderwerp; dit werd, door bevoegde Regters, zeer gepreezen, en deedt hem eene plaats krygen onder de eerste handhaavers zyner Moedertaale.
Zimmerman's voorneemen, om zyne Redenvoering over de Temperamenten, strekkende om te bewyzen, dat men aan de Zenuwen de verschillende wyzingen der Temperamenten hadt toe te schryven, zo wel by Volken als by Persoonen, in 't licht te geeven, bleef onuitgevoerd, schoon hy het her- | |
| |
haalde keeren by de hand nam. Wanlust schynt de oorzaak geweest te zyn; althans, over dit onderwerp, aan zynen Vriend tissot schryvende, verklaart hy: ‘Ik zou het stelzel van den Heer helvetius, over den Geest, (sur l'Esprit), van het eene einde tot het andere moeten wederleggen.’
Met den Jaare 1756 verscheen zyne eerste Proeve over de Eenzaamheid; een klein Stukje. Twee jaaren laater breidde hy het plan deezes Werks uit, stoffe verzamelende tot eene vollediger behandeling van dit onderwerp, 't geen jaaren leedt, eer het uitkwam. - Om deezen tyd vervaardigde hy het ontwerp eens Werks over de Ondervinding in de Geneeskunst; doch het leedt tot den Jaare 1763, eer het eerste Stuk het licht zag. - Intusschen hadt zyne Proeve over den Volks-Hoogmoed, een Werk van den Jaare 1758, 's Mans Naam meer en meer bekend doen worden; het hadt sterken aftrek; verscheide Drukken volgden elkander schielyk; Vertaalingen in verscheide buitenlandsche taalen werden 'er van vervaardigd. In dit Werk vindt men eene van die Voorspellingen van eene op handen zynde Omwenteling in Europa, ook elders aan te treffen, dan door zimmerman voorgedraagen met eene schranderheid, die zeer diep en juist, naar tissot's oordeel, in het toekomende doordringt. ‘De algemeene verspreiding,’ zegt hy, ‘van Licht en Wysbegeerte, de aangetoonde gebreken in de wyze van denken, de aanvallen op verouderde vooroordeelen, dit alles wyst aan, eene stoutheid van denken, die eene Omwenteling aankundigt; en deeze Omwenteling zal gelukkig weezen, indien dezelve bestuurd worde door Staatkundige Wysheid, en onderwerping aan de Wetten van den Staat; maar, indien dezelve in eene misdaadige stoutheid ontaarte, zal dezelve eenigen hunne Eigendommen, anderen hunne Vryheid kosten, en veelen op hun leeven te staan komen!’
Eene heerschende Koorts, die, in de Jaaren 1763, 1764 en 1765, in Zwitzerland heerschte, en in 't laatstgemelde Jaar in Roodeloop veranderde, en ook in Brugg woedde, deedt zimmerman eene Verhandeling over die Ziekte schryven. Dit laatste Geneeskundige Werk van zyne hand deedt Dr. cullen zeggen, en hier uit mogen wy oordeelen over de waardye van dit stuk, dat zimmerman de eerste was, die de rechte wyze, om die Ziekte te behandelen, hadt opgegeeven. Het strekte ook
| |
| |
om zynen naam als Geneesheer uit te breiden. Hier toe wrogt ook mede, dat zyn Boezemvriend tissot hem zyne eigene brieven over die Kwaal toeschikte. Deeze deedt ook zyn best om zimmerman te bevorderen; doch hy slaagde niet. Eindelyk, de post van Geneesheer des Konings van Groot-Brittanje, te Hanover, openvallende, werd dezelve aan Dr. tissot opgedraagen; doch hy wist te bewerken, dat zimmerman in zyne plaats benoemd wierd: een eerepost, dien hy aanvaardde, en ter bekleeding van welken hy, met den Jaare 1768, na Hanover toog.
Deeze nieuwe Standplaats was egter verre van zimmerman het geluk te bezorgen, 't welk zyn Vriend voor hem bedoelde. Met onaangenaamheden van veelerlei aart hadt hy te worstelen; de yverzugt van zynen Amptgenoot berokkende hem onaangenaamheden; daarenboven was zimmerman de Man niet, om zich te schikken naar de aanmaatigingen van zekere Mevrouwen, die, om dat zy ten eenigen tyde met Koning george den II koffy gedronken hadden, zich verbeeldden, dat de Arts op haare wenken, even als op die van den Vorst, gereed moest staan. Het vertrouwen op zyne Geneeskunde verschafte hem eene drukke bezigheid, die beste Heelmeesteres, dikwyls, van veele leevensonaangenaamheden. Dan, te midden van dit alles, gevoelde hy, dat eene ongesteldheid, welker beginzels hy, nog te Brugg woonende, bespeurd hadt, (en blykt eene soort van hernia geweest te zyn,) hand over hand toenam; dezelve ging met scherpe pynen vergezeld, welke hem het volvoeren van zyne bezigheden dikwyls lastig maakten. Bovendien waren 'er zekere bykomende omstandigheden, die hem eene menigte van die kleine ongesteldheden deeden gevoelen, welke een gezond mensch ongemerkt zou laaten voorbygaan, doch die voor hem, uit hoofde van zyn zenuwgestel, ondraagelyk waren. Daarenboven hadt hy het ongeluk van, in den Jaare 1770, zyne Egtgenoote te verliezen, wier afsterven hy diep betreurde.
Zimmerman's kwaal steeds toeneemende, schreef hy deswegen aan zynen Vriend tissot met alle naauwkeurigheid. Deeze raadde hem aan, om by den besten Heelmeester hulp te zoeken, en haalde hem, in den Jaare 1771, over, om na Berlyn te komen, en zich aan den kundigen en met regt beroemden Heer meckel toe te vertrouwen. Ten huize deezes Heelmeesters werd hy,
| |
| |
als een Vriend, als een Broeder, ontvangen. De Kunstbewerking geschiedde, en slaagde gelukkig. Zonderling genoeg vondt deeze Heelmeester dit geval, om 'er een klein Werkje over uit te geeven.
De tyd van zimmerman's beterschap was een van de gelukkigste tydperken zyns leevens. Hy maakte kennis met veele uitmuntende Mannen te Berlyn, bovenal met sulzer. Men stelde hem aan den Koning voor, die hem met eene byzondere opmerking vereerde. - Te Hanover wedergekeerd, werd hy op eene wyze, hem zeer aangenaam, ontvangen. Hy gaf zich weder aan zyne beroepsbezigheden over; doch huislyke zorgen, en andere opkomende onaangenaamheden, dompelden hem, op nieuw, in vlaagen van zwaargeestigheid.
Met den Jaare 1775 deedt hy, ter uitspanning, een reisje na Lausanne, waar zyne Dogter op een Opvoedingsschool besteld was; hy sleet vyf weeken by zynen Vriend tissot. - Dit was de eerste keer, dat deeze hartvrienden van zints twintig jaaren elkander zagen. ‘Ik had,’ schryft tissot, ‘eindelyk het genoegen om hem te zien, ik zal niet zeggen hem te kennen; ik bevond, dat ik hem reeds kende; de met my verkeerende Vriend herinnerde my elk oogenblik den my schryvenden Vriend; hy geleek volmaakt naar het denkbeeld, 't geen ik my van hem gevormd had. Ik zag den man van vernuft, die, met eene wondere vaardigheid, een voorwerp in alle deszelfs betrekkingen beschouwt, en wiens verbeeldingskragt in staat is om het onder de aangenaamste gedaante zich voor te stellen. Zyn onderhoud was leerzaam, schitterend, doormengd met een aantal leerzaame gebeurtenissen en behaagelyke vertellingen, alles bezield door een veel uitdrukkend gelaat. Hy sprak over alles met groote naauwkeurigheid. Wanneer de Geneeskunde de stoffe van onderhoud uitmaakte, en dit gebeurde dikwyls, vond ik zyne beginzels bondig, en zyne begrippen klaar. Wanneer ik hem Lyders, met zwaare toevallen bezogt, vertoonde, of hem de raadgeevingen, in de moeilykste gevallen gegeeven, onder 't ooge bragt, bespeurde ik in hem de uiterste schranderheid in het ontdekken der oorzaaken, in het verklaaren der verschynzelen, en eene groote juistheid in het doen van aanwyzingen, gepaard met een uitsteekend oordeel in de keuze der
| |
| |
geneesmiddelen, die hy weinig in menigte, doch alle zeer sterk, gebruikte. Met één woord, ik bespeurde in hem, ten allen opzigte, den rechtschapen, deugdzaamen Man. Zyn verblyf ten mynen huize was veel korter dan ik wel wenschte.’
(Het Vervolg en Slot hier naa.)
|
|