| |
Gelukkige geneezing van eene pis - opstopping, welke te weeg gebragt was door eene bekomene kneuzing aan den balzak, bilnaad en penis.
Door S. Popta, Chirurgyn, enz. te Harlingen.
Den 22 Augustus 1799 wierd ik des avonds geroepen by lammert johannes, een Pannebakkers knegt, welke des morgens vroeg een zwaare kneuzing aan den Balzak, Bilnaad en penis bekomen had, door dat dezelve op een ladder stond, waar van de treê, daar hy op stond, brak, en hy met zyne beenen over de daar aan volgende treê, met de bilnaad en genitalia op dezelve, nederviel; welke deelen dus een zwaare kneuzing bekomen hadden, die een pis - opstopping te weeg bragt. Ik vond de bilnaad, balzak en penis altemaal zeer gezwollen, en door buitengevaat bloed zeer miskleurig. De Lyder, welke zeer tenger en mager van gestel was, en een kleine pols had, deed my afzien van een ader te openen. Het Praeputium, het welk zeer gezwollen was, en alzo een Phimosis te weeg gebragt had, kliefde ik, in de eerste plaats, en nam het voor een gedeelte weg, om by het hoofd van de penis te komen. Vermits nu de Lyder
| |
| |
zedert zyn val niet gewaterd had, en aan die opstopping reeds pynlyk begon te worden, tragtte ik de pis door de catheter te ontlasten, maar wierd daar in (niet onverwagt) verhinderd, door dat ik den pis - ontlaster by geen mogelykheid wel in de blaas konde brengen; zo dat ik goedvond den Lyder 's avonds wat Laud. in te geeven, de aangedaane deelen met bederfweerende middelen te stooven, in hoop dat het buitengevaat bloed zig allengskens weder mogt komen te verteeren, en een verzweering, of koud vuur, mogt worden verhoed. Den volgenden uchtend vond ik den Lyder, na een rusteloozen nagt doorgebragt te hebben, zeer pynlyk aan de beschadigde deelen; en de pis - opstopping, welke nog even gelyk en zeer pynlyk was, tragtte ik weder op nieuw door een catheter weg te neemen, waar toe ik den Lyder in eene byzondere gestalte plaatste, en zulks met onderscheidene soorten van grootte en bogten, zo van zilveren als van elastieke pis-ontlasters, te vergeefs beproefde; zo dat ik daar van weder moest afzien. Uitwendig liet ik, als boven gemeld is, met oplossende stoovingen aanhouden, inwendig kramp- en pynstillende middelen gebruiken. Des avonds, wanneer ik den Lyder weder bezogt, was de opstopping nog als vooren, en de gekneusde deelen, in plaats van zig tot oplossing te schikken, begonnen meer naar koud vuur te hellen; waar op ik den Koortsbast inwendig gaf. Des anderen daags uchtends wierden de toevallen en smerten van den Lyder nog heeviger; het scrotum en een gedeelte der bilnaad dreigden ons met koud vuur; de pis - opstopping, welke ik al weder te vergeefs door de catheter tragtte te ontlasten, bleef even hardnekkig. Ik liet met het gebruik van uit- en inwendige middelen als vooren aanhouden; de Lyder gebruikte zo weinig vogt als mooglyk was, om den toevoer van vogt naar de blaas zo min doenlyk te maaken. Des anderen daags uchtends was de Lyder in een zeer slegten toestand; de pis - opstopping bleef voortduuren; 't
scrotum, en een gedeelte der bilnaad, ging tot versterving over; de penis was ontstoken, daar ik de pis - ontlasting wederom te vergeefs beproefde. De Lyder dan in drie etmaalen geen enkelde druppel pis ontlast, en ik my te vergeefs gevleid hebbende, dat de zwelling van de bilnaad zoude bedaaren, zo besloot ik, om zwaarder toevallen te verhoeden, terstond de blaas te doorbooren. Ik liet ten dien einde den Lyder van het bed neemen,
| |
| |
en plaatste hem, in een voor over staande gestalte, voor een stoel, daar hy zig met zyn handen op steunde: toen plaatste ik my agter denzelven, bragt myn wysvinger, met olie bestreeken, in den endeldarm, en drukte met deszelfs einde tegen 't meest uitgezette gedeelte van de blaas; waar op ik met myn andere hand een krommen Troicar, die door den schranderen Heelmeester fleurand is uitgevonden, met zyn bogt gekeerd naar de schaambeenderen, en met de punt van de priem in de canul verholen, in den endeldarm binnen bragt langs mynen wysvinger, ter plaatze alwaar de blaas zig meest liet uitgezet voelen. Daar op drukte ik eerst de priem, en onmiddelyk hier na ook de canul, in de holte van de blaas; waar op ik de priem te rug haalde, en een zeer groote quantiteit pis door de canul naar buiten liet loopen: waar na ik de buitenste opening van de canul met een kurkje toestopte, en dezelve vastmaakte, met twee liesch-en twee bil-bandjes, aan een band, dien de Lyder om den middel had, om ze op hunne plaats te bevestigen. Door deeze bekomene ontlasting kreeg de Lyder aanstonds zeer veel gemak. Ik liet hem met zyne uitwendige hulpmiddelen, en inwendig met den Koortsbast, voortvaaren, en ried hem zig niet langer te onthouden van vogt te gebruiken. Des avonds bevond ik den Lyder redelyk wel; hy had 's middags een weinig voedzel met smaak genuttigd; en de deelen, die met koud vuur waren aangedaan, begonnen aan de randen eene gedaante van scheiding te vertoonen; waarom ik hem naarstig 't inwendig gebruik van den Koortsbast aanried. Ik nam 't kurkje uit de canul weg, en liet de pis weder uit de blaas naar buiten loopen; waar na ik de buis weder met het kurkje toestopte. Den 26 dito bevond ik den Lyder zeer wel; hy had des nagts redelyk gerust en weinig pyn gehad. Ik liet hem zyn water, gelyk des avonds te vooren gedaan was, weder ontlasten, en hield aan met het inwendig gebruik van den Koortsbast, onder het welk 't scrotum, dat geheel,
en de bilnaad, die voor een gedeelte met koud vuur was aangedaan, door de suppuratie zig tot scheiding begonnen te schikken. Derhalven liet ik die deelen met verzagtende pappen by aanhoudenheid zagtjes stooven: 's morgens en 's avonds, en zomtyds meer, naar maate de toestand zulks vorderde, liet ik zyn pis door de canul ontlasten, en continueerde verder alzo tot den 30 dito; wanneer ik des morgens
| |
| |
vroeg ontdekte, dat de pis langs den buitenkant van de canul zig zelve ontlastte, waarom ik toen de canul meer schadelyk dan nuttig beschouwde. Ik nam dezelve dan weg, en continueerde verder met de bovengemelde hulpmiddelen tot den 7 September; in welken tusschentyd de kragten van den Lyder eenigzins waren aangewonnen, en de eetlust merkelyk vermeerderd. De pis-ontlasting ging nog langs den endeldarm naar buiten, behalven dat 'er ook een weinig van door de bilnaad heen begon te lekken; waar uit genoegzaam bleek, dat aldaar de urethra ook merkelyk beschadigd was, en 't welk my deed vreezen, dat een gedeelte met de bilnaad en het scrotum, welke zig geheel tot scheiding schikten, zoude verlooren gaan, en dan een lekking van pis door de bilnaad aan den Lyder, zyn leeven lang, veroorzaaken. Ik had zedert den 25 Augustus, dat ik de blaas doorboord had, het inbrengen van een catheter onbeproefd gelaaten, om buiten noodzakelykheid geen irritatie in de urethra te verwekken; maar toen tragtte ik wederom een dunne elastieke catheter door de urethra in de blaas te brengen, met oogmerk om dezelve een of twee dagen daar in te laaten blyven, en dan een andere daar voor in de plaats te brengen. Deeze verwisseling achtte ik noodzakelyk, doordien ik dikmaals ondervonden heb, wanneer men een catheter in den pisweg laat blyven, dat 'er spoedig van buiten om dat gedeelte, 't welk in de blaas is, een steenagtige korst komt, en dezelve van binnen geheel en al bezet; maar ik beproefde dat inbrengen van de catheter tot myn leedweezen te vergeefs, daar ik anders getragt zou hebben, wanneer ik hier in geslaagd mogt zyn, om de pis, by tusschenpoozing, door dezelve naar buiten te brengen, en alzo te verhoeden, dat ons de pis in de geneezing niet kwam te hinderen, noch ook oorzaak tot een fistuleuse opening aan de bilnaad zou kunnen geeven. Den 8, 9, 10 en 11 dito bleef alles 't zelfde,
behalven dat de pis meer en meer door de bilnaad heen naar buiten begon te loopen, waar door natuurlyk derzelver ontlasting door den anus evenredig verminderde. Den 12 dito viel 't geheel scrotum en de scheederok met een gedeelte van de bilnaad weg, en liet een zuiveren grond aan de zweer na. De ballen met derzelver funiculi lagen geheel en al bloot; maar ik bevond dezelve onbeschadigd: ik overdekte ze, beneffens de overige aangedaane deelen, met een zagte digestif-pleis- | |
| |
ter, en ondersteunde 't door een gemakkelyke bandagie; terwyl ik den Lyder vermaande met 't gebruiken van den Koortsbast voort te varen; met welke behandeling ik aanhield tot den 20 dito, in welken tusschentyd niets byzonders by den Lyder voorviel, dan dat de pis-ontlasting, door den endeldarm geheel opgehouden, langs de bilnaad heen naar buiten liep, en de voorgaande ontsteeking, welke aan de penis plaats had, tot een absces was overgegaan, 't geen ik, toen het ryp was, had geopend, en zig onder de gewoone manier van heelwyze tot geneezing schikte. De vleesch-groeijing, ter plaatze daar 't scrotum en een gedeelte van de bilnaad was weg geraakt, maakte een gelukkigen voortgang; en de uitwendige hulpmiddelen, welke ik verder ter bevordering van de geneezing aanwendde, bestonden dagelyks uit vier lange hegtpleisters, waar van ik eerst een in de regter liesch aanlegde, en daar tegen een aan de overgestelde bil; intusschen liet ik door een helper de randen van de opening van de bilnaad wel aan elkander toedrukken. Maar nog tragtte ik met de aangelegde hegtpleisters, zo veel doenlyk, de randen van de bilnaad by elkander te brengen, en de twee andere overige hegtpleisters plaatste ik gelyk tegen over de voorigen, waar door zy met haar vieren een kruis op de bilnaad maakten. Voorts dekte ik de overige opene deelen met droog pluksel en een pleister en drukdoek, en nam
nog een wat dikker compres, dat ik aan de bilnaad aanlegde, en aldaar stevig door een eenhoofdig windsel van tien ellen lang en twee duimen breed (van welk windsel 't aanleggen de meeste overeenkomst heeft met dat van 't koornair-verband) bevestigde. Verders ried ik den Lyder aan, om, wanneer hy waterde, die bandagie tegen de bilnaad met zyn hand aan te drukken; 't geen tot gevolg had, dat de Lyder des anderen daags morgens, zynde den 21 dito, eenige druppels pis door de penis ontlastte; 't geen my wel eenige hoop tot zyne geneezing gaf, maar ik bleef nogtans vreezen, dat de Lyder daar zyn leeven lang een pypzweer zoude overhouden. Ik hield aan met 't gebruik van den Koortsbast tot den 15 October; toen was 't scrotum volkomen geneezen, de ballen zaten in de liesch en by den ring der buikspieren, dewyl 't nieuw scrotum, 't welk door de natuur vergoed was, veel kleinder en strakker om de ballen was gegroeid: in de bilnaad was nog eene opening, waar door de pis liep;
| |
| |
maar evenwel ontlastte, onder des, de Lyder ook een gedeelte van zyne pis, met een straal, door de penis naar buiten, zo dat ik bestendig met myn bovengemelde bandagie aanhield, uitgezonderd dat ik op de opening een klein stukje stopverf lag, zo dikwyls de bandagie vernieuwd wierd; waarmede ik 't genoegen had, den Lyder den 23 November volmaakt geneezen te zien.
| |
Aanmerking.
Daar de manier van fleurand, by de doorbooring der blaas, aan de hand geeft, om den Lyder onder de konstbewerking op zyn rug te leggen, vinde ik het gemakkelyker, den Lyder in dat postuur te plaatzen, zo als ik denzelven onder myne verrigting gedaan heb; en dat de pis zo spoedig langs de zyden van de canul naar buiten liep, verwonderde my geenzins, doordien 'er natuurlyk eenige suppuratie in de gemaakte opening van de blaas moest volgen, en alzo gelegenheid tot eene zodanige uitvloeijing geeven. Ik nam in 't Jaar 1791 't zelfde waar, by eene doorbooring boven de schaambeenderen; welk geval medegedeeld is door 't Genootschap Servandis Civibus, 16 Deel, p. 153.
|
|