schen spreektrant, uit het oude Testament overgenomen, inrichtte. En dan zal hy nu, by eene gemeene Samaritaansche Vrouw, voor de eerste maal, en, zooveel wy uit het N.T. weeten kunnen, ook voor de laatste maal, van zynen gemeenen leertrant afgeweeken zyn? Intusschen ziet men toch uit het antwoord der edele Samaritaansche, dat zy de redeneering van Jesus moet verstaan hebben. Om alle welke redenen wy aan dezelve eene uitlegging, geschikt naar de denkwyze en vatbaarheid der Natie, welke Christus leerde, moeten geeven. Ik verklaare dan de woorden dus, als of 'er stond: Θεος εςιν αληϑεια, ϰαι τ♉ς - εν πνευματι της αληϑειας δει προσϰυνειν: dat is: ‘God is een zedelyk weezen, en zyne vereerers moeten hem daarom, door de beoefening der zedelyke wet, eeren.’ - My dunkt, dat deze verklaaring niet gedwongen, en ook noch met het spraakgebruik van het N.T., noch met de denkwyze en vatbaarheden der Samaritaansche, noch met den samenhang strydig is. Want daar de opgegeeven beteekenis van πνευμα (anders geest), in het voorgaande en volgende vers, wordt aangewezen, zoo schynt my de uitdrukking
πνευμα Θεος (doorgaands vertaald, God is een geest,) niets meer en niets minder te beteekenen, dan wanneer 'er in 't Hebreeuwsch stond, חלא לא d.i. God is een zedelyk weezen. Dat verder geest en waarheid zoo veel beduidt, als geest der waarheid, weet elk niet ongeoefend leezer. 'Er komen meer zulke Bybelsche spreekwyzen voor, b.v. opstanding en leeven voor opstanding des leevens, geest en kracht voor geest der kracht, of kracht des geestes. Het spraakgebruik van het N.T. beantwoordt volkomen aan het denkbeeld, dat Christus hier zal uitgedrukt hebben. Jesus zegt zelf van zig: Ik ben de waarheid, Joh. XIV:6. Men vergelyke daarmede Joh. XVII:17 en 2 Cor. III:17. En hoe duidelyk, effen, en voor elk bevatlyk wordt hierdoor de zin van deze versen, van het 20ste tot het 24ste! hoe verstaanbaar voor den ongeleerden, en hoe ryk in de vruchtbaarste en natuurlykste gevolgtrekkingen voor den Wysgeer! - En hoe hartsterkend, krachtig en geruststellend zyn zy tevens voor den Christen! Welke schoone uitzichten in de toekomst geeft ons hier Christus! Op zulke plaatsen kan men altyd arglistigen, of bedilzieken, en spotters verwyzen. Het is te betreuren, dat hun niet de diepste hoogachting voor Jesus bezielt, dat zy verstoken zyn van zoodanige gevoelens, die een denkend en zedelyk weezen