het in Duitschland de oogen van zommigen te openen, zodat 'er van tyd tot tyd meer schriften van dien aart het licht zien, in welke dit schrikkelyk gevaar, waarin een redelyk schepzel door onachtzaamheid van anderen kan gedompeld worden, in ysselyke voorbeelden duidelyk en overtuigend aangetoond word. Onlangs vond ik in de Litteratur - Zeitung van Jena, Maand Mey 1799, een Werk aangekondigd onder den tytel. Wiederaufstehungs - geschichten von Scheintodten und lebendig begrabenen menschen, gesammelt und zur warnung aufgestelt, von einem Freunde der menschheit, 1798. Recensenten van dit geacht Tydschrift geeven twee daarin vervatte geschiedenissen van leevendig begraavene menschen op, welke my zodanig troffen, dat ik tot de mededeeling van dezelven in het een of ander Maandwerk, in ons Vaderland uitkomende, besloot, om langs dezen weg ook de aandagt onzer Landgenooten, op dit voor de menschheid zo belangryk stuk, gaande te maaken. - Ontfang tot dat einde, Leezer! deze geschiedenissen - zy zyn de volgende.
Toen het Klooster te C.... opgeheeven, tot een waereldlyk gebruik ingericht en om die reden vertimmerd wierd, vond men aan het einde van het wydloopig gebouw, daar waar geene bezigheid iemand riep, tusschen ingevallene Kelders, een diepleggend, met sterke deuren en grendels voorzien, gewelf, 't welk men de Doodenkamer noemde, en, volgens het eenstemmig verhaal der inwoonders van hef steedje, in vroegere tyden daartoe gebruikt had, om de lyken van gestorvene monniken daarin tot den bepaalden dag der begraafenis te bewaaren. Toen een der tegenwoordig zynden dit gewelf nader onderzogt, waarin niets dan eenige houten stellagien met lykkleeden, eenige kruissen en oude lampen te vinden waren, vond hy toevallig, aan eene muur, de volgende, waarschynelyk met een stuk glas van een gebrooken lamp, onduidelyk in de kalk gekrabde inscriptie: Domine, miserere mei! A viventibus derelictus, in manus Tuas commodo spiritum meum. Fractae sunt vires meae. Clamans non audior. Fame morior. Creator, audi me! Tertius jam labitur dies. Vide mihi morienti. 1735. - (ô God, ik ongelukkige! Van leevendige weezens verwyderd, beveele ik mynen geest in Uwe handen. Myne kragten zyn verdweenen. Klaagende worde ik niet gehoord. Van honger zal ik moeten sterven. Schepper, hoor my! 't Is reeds de derde dag. Zie my stervende aan. 1735.)
Op bevel der Regeering moest men te P.... alle nog in wezen zynde graven by de Kerk ontruimen, en voor altoos sluiten. Toen men met dit werk bezig was, vond men in een der gewelven, onder veele doodkisten, onder anderen een nieuwe, waarvan het dekzel afgeworpen was, en over