ook zeer algemeen waargenoomen by zodanige voorwerpen, die door eene of andere heevige ontsteekingsziekte zyn aangetast, welke herhaalde aderlaatingen vordert.
Intusschen dient men daarentegen in aanmerking te neemen, dat een sterke en door de drukking des vingers niet verminderende polsslag niet altoos het bloed - laaten vordert. Men vindt dus, by voorbeeld, by bejaarde persoonen, doorgaans, een kragtigen pols, die door de drukking der vingeren niets van zyne wederstandbiedende kragt verliest. Dit is intusschen geenzins het gevolg van volbloedigheid, of van een ontstooken toestand, maar komt alleen voort uit eene vermeerderde styfheid van het slagaderlyk gestel, welke in den hoogen ouderdom dikwyls zo groot wordt, dat een gedeelte van het slagaderlyk gestel een geheel beenachtigen aard aanneemt. Op dezelfde wyze vindt men galkoortzen, in welke de pols vol en sterk is, zonder dat de drukking der vingeren de kragt van den polsslag vermindert; en echter toont de zamenloop der overige tekenen aan, dat men de geneezing hier niet moet zoeken door aderlaatingen, maar door herhaalde braak- en purgeerende middelen, die alleen in staat zyn, om, in deeze gevallen, de te groote kragt van den polsslag te verminderen, en op nieuw een gelykmaatigen omloop der vochten daar te stellen.
Meermaalen is de polsslag gespannen, en kan 't best worden vergeleeken by eene metaalen snaar, die in eene geduurige trilling is, zonder dat hy eenigzins wykt voor eene zeer sterke drukking met den vinger. Zodanig een polsslag komt gewoonlyk voor in heevige ylende koortzen, in de loodkolyken, enz. doch vordert zelden of nooit aderlaatingen, maar doorgaans krampstillende middelen, en wel inzonderheid het Heulzap.
Van den anderen kant wyst toch ook een weeke voor den vinger wykende pols geenzins steeds eene zodanige zwakheid aan, welke het gebruik van eenigerleye verzwakkende middelen, voornaamelyk van braak- of purgeermiddelen, zou komen te verbieden. Het tegendeel heeft zelfs dikwyls plaats; want niet zelden vindt men galachtige en andere koortzen, die uit verzamelde onreinigheden in de eerste wegen voortkomen, in welke zodanig eene zwakheid des polsslags plaats heeft, doch waar teffens de ontlastende geneeswyze der maag en darmen gevorderd wordt; hebbende dezelve doorgaans ten gevolge, dat de pols, die voorheen zo ligt weg te druk-