Verzameling van Aanspraaken, en eene Dichtmaatige Redenvoering, by gelegenheid van het Nationaal Feest op den 19 December 1799, binnen de Stad Brielle, door de Burgers Jan Fredrik Tromer, Hendrik Michiel van Lith en Jacob Minheer. Te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon, 1800. In gr. 8vo. 44. bl.
In het wegens Oranjegezindheid berugte Brielle heeft men den Feestdag, van welken wy zo dikwyls hebben moeten gewaagen, met veel luisters gevierd, en geoordeeld door den druk het uitgesprookene ten dien dage te moeten mededeelen. Een nieuw geplante Vryheidsboom gaf den Burger tromer gelegenheid, om, naa het doen der Procl matie, en het ophangen van dit stuk aan den Vryheidsboom door jonge Burgers en Burgeressen, eene Aanspraak te doen, gerigt aan de gewapende Burgermagt dier Stad, en ook de zien daar bevindende Franschen in hunne taal toe te spreeken; beide die Aanspraaken zyn kort.
De Burger jacob minheer tradt op dien dag in de groote Kerk ten kansel, en hieldt eene Redenvoering, door hem dichtmaatig genoemd; dezelve rymt zeker. Zy maakt het grootste gedeelte van het voorhanden zynde Stukje uit. Weinig zal genoeg zyn om het geheel te kenschetzen.
Zie hier hoe minheer den Aftocht beschryft:
Maar wie naderd? ... 't is een Veldheer!
Jork! verbleekt, en aangedaan,
Schreiënd vraagt hy aan held Brune:
Och! mag ik naar huis toe gaan? - -
Grootsch was 't antwoord, Brune waardig!
‘Ja! - keerd vry met schade en schand,
En zet nooit de onreine voeten
Weer in dit geheiligd Land.’