Wandelingen door de Thuilleries, of Lotgevallen van drie bevallige Coquetten. Uit het Fransch vertaald Te Amsterdam, by G. Roos, 1800. In 8vo. 200 bl.
Ene bejaarde hoer, hopende dat de neederige bekendtnis, die zy van hare misstappen komt af te leggen, haar 'er de vergiffenis van kan doen bekoomen, geeft het geëerd publiek bericht, dat zy ene hoer is, zowel als twee van hare vriendinnen. Alle drie zyn, zo als dat van zelve spreekt, ongelukkig verleid; alle drie doen eindelyk nog een ryk huwlyk, waarop zy toch alle hopen; en zy zegt dat zy berouw heeft, gelyk iedere oude hoer dat zegt. Dit is het hoofdzakelyke van dit boekje, het welk met zo weinig geest geschreven is, dat wy in ernst geloven, dat het door zodanig ene is opgesteld.