De stervende Verlosser in zyne blyde hope op den ruimsten zegen van de prediking van zyn lyden en heerlykheid, onder alle volken, by allerlei menschen, door alle de eeuwen, voorgesteld in eene Leerrede over Psalm XXII:28-32, door H.H. Viervant. Te Amsterdam, by M. de Bruyn en H. Diederiks, 1800. In gr. 8vo. 40 bl.
De Eerw. viervant gaat nog al voort met het uitgeeven van Leerredenen, ter vergoeding van het gemis van gelegenheid, om, als voorheen, de Amsterdamsche Gemeente te stichten.
In deze Leerrede wordt eerst iets gezegd van het Lied, waaruit de text genomen is, en hetgeen daarin voorkomt, dat ons op den Verlosser wyst; daarna uit den text zelven voorgesteld, wat het geloof van den Messias verwachtte; vervolgends nog het een en ander aangemerkt omtrent die geloofshoope; en eindelyk alles gebruikt tot zelfsbeproeving, opwekking en vertroosting.
De behandeling is in denzelfden trant ingericht, dien wy onze Leezers al eens hebben leeren kennen. Men zou het met den Leeraar kunnen eens zyn in het leerstellige, ook ten aanzien der voornaame bedoelingen van het lyden en sterven onzes eeuwiggezegenden Verlossers, zonder Hem juist, by de verklaaring van den tweeëntwintigsten Psalm, in den mond te leggen, wat in deze Leerrede daartoe gebragt wordt.
De doorloopende toepassing is geschikt naar de verklaaring, en alles uit de aangenomen beginselen regelmaatig afgeleid, en met gemoedelyken ernst aangewend, tot bevordering van godsdienstige stichting.