Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet Leven van Catharina De II, Keizerin van Rusland. Met Pourtraiten. Uit het Fransch. IIIde Deel. Te Amsterdam, by J. Allart. In gr. 8vo. 348 bl.Geen alzins gunstig aanzien hadt, in ons oog, dit Werk, welks laatste Deel wy thans aankundigen, toen wy het Eerste doorleezen haddenGa naar voetnoot(*). Het Tweede beviel ons beterGa naar voetnoot(†); en mogen wy, ten opzigte van dit Derde en laatste, zeggen, dat wy 'er nog meer genoegen in gevonden hebben. Het VIII Boek ontvouwt den staat der zaaken tusschen Deenemarken en Zweeden en het Russische Hof, naa de Verheffing van catharina de II; de vyandlyke oogmerken der Turken, en het Verdrag met de Porte geslooten. ‘Hoe veel reden,’ merkt onze Schryver ten dien laatsten aanziene op, ‘hadt de Keizerin toen niet, om zichzelve geluk te wenschen over een Verdrag, het welk haar in de gelegenheid stelde, om, zonder te oorlogen, aan haare oogmerken van overweldiging, die nog steeds aangroeiden, en aan de zorg der vergrooting van den Koophandel haarer uit- | |
[pagina 463]
| |
gebreide Staaten, den ruimen teugel te vieren! De ongelykheid der luchtstreek, het gebrek van bevolking, en de onvruchtbaarheid van een gedeelte van den grond, belet niet, dat deeze Staaten eindelooze voortbrengzels aan den Koophandel verschaffen. De Russen, zo wel in Europa als in Asiën gevestigd, kunnen met de geheele weereld gemaklyk handel dryven. De Kaspische Zee dient hun om met Persiën en Indiën gemeenschap te hebben. De Azofsche Zee en de Zwarte Zee maaken hen meester, om de voortbrengzels van het Noorden in de Middelandsche Zee te gaan verkoopen, en die van de Levant in het Noorden in te voeren. Kamschatka opent hun aan de eene zyde den weg na America, en aan de andere dien na China en Japan; eindelyk de Witte en Oostzee stellen hen in betrekking met de meeste Europeesche Volken, voor wien hun Koophandel onontbeerelyk geworden is. Zoo veele Zeeën vrylyk bevaarende, en over zommige de heerschappye voerende, konde catharina niet gedoogen, dat eenige andere Mogendheid naar het gezag daar over staan zoude; en eene der redenen, die haar aanzetteden om zich van de Engelschen af te scheiden, was de nayver, die zy haar inboezemden, door overal de hoogheid van hunne vlag te willen doen erkennen. Echter was de koophandel der Engelschen voor de Keizerin te voordeelig om daar van af te zien. Terwyl zy hun haare hulp weigerde, bewees zy hun veele vriendlykheden. Terwyl zy hen een gedeelte hunner Volkplantingen zag verliezen, noodigde zy hen om in haare havens de koopwaaren te komen haalen, die zy van het vasteland van America niet meer trekken konden, en zy verheugde zich, dat hunne Schepen in grooter getal te Archangel ten anker kwamen. - Zy ontving tevens met genoegen de Americaansche Schepen; en, in weerwil van de aanzoeken van den Engelschen Minister, verzekerde zy hun de vrye vaart door de Oostzee.’ Dit behoort tot den Jaare 1779. De Wapeningen van Rusland; de Oorlog tusschen Pruissen en Oostenryk; de Byeenkomst en Vrede te Teschen; de Gewapende Neutraliteit, maaken een goed gedeelte van het IX Boek uit; voorts besteed aan de be- | |
[pagina 464]
| |
schryving der Reize van de Keizerin naar Mohiloff; aan die van joseph de II naar Petersburg, van den Erfprins van Pruissen derwaards, van den Groot-Hertog door Frankryk en Italiën, van den inval in de Krim; afgewisseld door het opkomen en verdwynen, alsmede het afsterven, van Gunstelingen. Het X Boek schetst ons de Betrekkingen van Rusland met Persiën, China en Japan; doorvlogten met keurige aanmerkingen over den handel op de Caspische Zee. Minnehandel met Gunstelingen wisselt steeds de verhaalen af; hier ontmoeten wy haaren diepen rouw over den dood van lanskoï, en hoe zy, naar allen schyn, heimlyk haare hand ter egtverbintenisse gegeeven hebbe aan potemkin, die in 't voorgaande Boek, als in blaakende gunste staande, beschreeven wordt. Een zeldzaam betoon van Verdraagzaamheid komt ons hier te vooren. ‘De Keizerin vergenoegde zich niet met eenen Roomsch-Catholieken Aartsbisschop benoemd, en een Kweekschool van Jesuiten te Mohiloff opgerigt te hebben, en den Mahomedaanschen Godsdienst in de Krim te handhaaven: zy gaf byna alle jaaren aan haare onderhoorige Volken een plechtig voorbeeld van de bescherming, die zy aan de vrye Godsdienst-oefening verleende. Den dag dat het Water gewyd wierd (den 6 January) verzamelde haar Biegtvader, op haaren last, de Kerkelyken van alle Godsdienstige Gezindheden, en deedt hun de eer van een groote maaltyd, die catharina de Maaltyd der Verdraagzaamheid noemde: dus zag men dit Jaar (1785) aan dezelfde tafel gezeten den Patriarch van Grulinien, den Russischen Bisschop van Polocsk, Grieksche Archimandriten, een Roomschen Bisschop, een Prior van denzelfden Godsdienst, Franciscaanen, Jesuiten, Luthersche en Calvinistische Predikanten, en Engelsche Priesters.’ - 't Zy zulks aan Verdraagzaamheid, of aan eene andere oorzaake, was toe te schryven, het strekte tot goede einden. Zo was het ook met de Reizen, die op haaren last, zo binnen de Landen haarer Heerschappye, als elders, gedaan werden. De Schryver, dezelve aangestipt hebbende, vraagt: ‘Maar deedt zy deeze onderneemingen niet veeleer uit eene ydele begeerte, om Europa van haaren naam te doen weergalmen, dan uit eene waare liefde tot de Weetenschappen? Indien zy door | |
[pagina 465]
| |
de edele eerzucht, om den arbeid der Geleerden nuttig te maaken, was gedreeven geworden, zou zy dan niet hebben laaten openbaar maaken, het geen de Reizigers ontdekt hadden, zoo buiten als binnen haare uitgebreide Staaten? Hun vertrek wierd altoos met veel nadruk aangekondigd; hunne terugkomst wierd nimmer dan in 't geheim bekend. Hier van is egter nu en dan het een en ander aan 't licht gekomen, en de nydige Staatkunde van het Russisch Hof heeft zulks voor hem, die het aan ons berigt heeft, niet kunnen verdonkeren.’ - Onze Schryver, in dit Hoofdstuk, verscheide andere Inrigtingen, die goedhartigheid en welgezindheid op het voorhoofd draagen, vermeld hebbende, vraagt ten slotte: ‘Wel hoe! was zy dan die Vrouw, wier moorddaadige mond bevel gaf tot het ombrengen van haaren ongelukkigen Gemaal? Was zy die heerschzugtige Vorstin, die alleenlyk tot overweldiging van Kroonen, en verovering van Staatendommen scheen te leeven? Was zy, eindelyk, die hoogmoedige Heerscheresse, die zomtyds tot haare Staatsdienaaren en Generaals op zulk een hoogen toon sprak, en hen met een bitse stem vroeg: of zy hen met een staf van bevel, of met de linten haarer Ridderorders vereerd hadt, om zich haar vertrouwen onwaardig te maaken? Ja ongetwyfeld zy was het zelve. Men zoude waarlyk weinig kennis van het menschlyk hart moeten hebben, om niet te weeten, dat het dikwyls de tegenstrydigste gevoelens zamen paart.’ Wil men catharina in de praal van Vorstinlyke Grootheid zien, men volge haar op de Reize na de Krim, met den aanvang van het XI Boek beschreeven; terwyl dit Hoofdstuk haar gedrag ten opzigte van den ongelukkigen Khan sahim-guerai schetst, en op het Oorlogstooneel tegen de Turken en Zweeden voert, en de ysselykheden daarvan in 't breede vermeldt. Hier krimpt het hart des Leezers voor de gruwelen des Oorlogs menigmaalen weg. Wie leest zonder afgryzen van eenen Generaal kamenskoi, ‘zoo wreed, dat potemkin hem het bevel over het leger niet laaten wilde. Hy gaf alle de plaatsen, waar van hy zich meester maakte, aan plundering over, en verbrandde ze. Hy hadt het voornaamlyk op de Priesters gemunt, die hy als paarden voor de Legerwagens deedt spannen. De | |
[pagina 466]
| |
Jooden waren ook het voorwerp van zyne woede. Hy martelde dezelven, door hen midden in den winter naakt te doen uitkleeden, en yskoud water op hun hoofd te doen gieten.’ Wie ziet zonder afschuw den Generaal souwaroff, een Veldheer, wiens naam in onze dagen de Nieuwspapieren vervulde, maar wiens dood, terwyl wy dit schryven, die eigenste papieren vermelden, als hy eene allerbloedigste overwinning by Rimniks behaalt, en den bynaam van rimniksky verwerft, met den dubbelen tytel van Graaf van het Roomsch en Russisch Ryk; als hy, op bevel van potemkin, om binnen drie dagen Ismaïl in te neemen, zich daartoe gereed maakt, en tot zyne Soldaaten zegt: ‘Myne Kinderen! geen genade hoegenaamd. De leevensmiddelen zyn duur!’ - als hy terstond daarop een algemeenen storm laat doen, en, naa tweemaal met verlies afgeslaagen te zyn, de wallen doet beklauteren, de Stad indringen en alles over de kling springen; als vyftienduizend Russen, en vyf-en-dertigduizend Turken, de bloedige lauwrieren van souwaroff met hun leeven betaalen. Terwyl, tot overmaat onzer aandoeningen, die Generaal, met de grootste koelbloedigheid, aan de Keizerinne deeze enkele woorden schryft: ‘Het trotsche Ismaïl ligt voor uwe voeten!’ - Zulk slag van Krygers, myne Landgenooten! myn pen kan niet nalaaten 'er dit by te voegen, werden onlangs op ons door Engeland afgezonden. Gelukkig dat wy den dag huns aftochts hebben mogen vieren! - Dit Hoofdstuk bevat voorts Vredehandelingen, en den Dood van potemkin, die ons het beeld voor oogen houdt van onverzaadelyke aardsche grootheid en luister. Een tafereel van het Hof van Petersburg, by den dood van potemkin, maakt den aanvang uit van het XII Boek; voorts vermeldt het den opstand van kosciuszko, en de laatste verdeeling van Poolen. De moord des Konings van Zweeden, het afsterven van Keizer leopold de II, de twee hoofden van het verbond der Koningen tegen Frankryk, maakte, zegt onze Schryver, ‘de Fransche Emigranten raadeloos. Dezelve begaven zich in grooten getale naar Petersburg, om aldaar hulp van Krygsvolk te verzoeken, welke de Keizerin hun wel beloofde, maar niet van zins was te leveren. Ondertusschen nam deeze Vorstin in de Fransche Omwenteling een merkelyk belang. Zy | |
[pagina 467]
| |
was beducht, dat derzelver grondbeginzels in Rusland mogten doordringen, en aldaar eenigen schok veroorzaaken, die haar van den throon zou stooten. Alle de Franschen, die zich voordeeden als aan het oud bestuur gehegt te zyn, werden vriendlyk door haar ontfangen, en de anderen wreedlyk verbannen.’ - Staaltjes van haare wraakzugt tegen de Franschen worden hier bygebragt, en by eene Characterbeschryving van de voornaamste Fransche uitgeweekenen ten haaren Hove vinden wy vermeld het de Franschen vloekend Edict, met den Eed der afzweeringe van den tegenwoordigen Franschen Regeeringsvorm. - Staatshandelingen met Engeland en Zweeden, en de veroveringen door catharina in Persiën ondernomen, zyn de slotbedryven deezer Vorstinne; ‘die,’ om met onzen Schryver te spreeken ‘zich vleide om een vry grooter zegepraal weg te draagen. Het nieuw Verdrag, dat zy met Engeland en Oostenryk geslooten hadt, verzekerde haar van de hulp deezer twee Mogendheden tegen de Turken. Zy rekende eindelyk op de uitvoering van haar geliefdst ontwerp, om naamlyk de Ottomannen uit Europa te verjaagen, en in Constantinopolen te heerschen. Alsdan zou het uitgestrekt Ryk van catharina tot grenspaalen gehad hebben, de Zeeëngte van Thraciën ten zuiden, de Bothnische Golf ten noorden, de Weissel ten westen, en de Japansche Zee ten oosten.’ Maar de dood verydelde haare hoop. Onverwagt beleefde zy haaren laatsten dag, op den 7 van Slachtmaand des Jaars 1796. De Schryver oordeelt haar Character genoeg ontmaskerd te hebben, om 'er geen nieuwe schets van te geeven; hy vergenoegt zich met eene beschryving van haar Persoon en doorgaande leevenswyze te geeven. Het geheele Leeven deezer Vorstinne, in deeze drie Deelen geboekt, is allerwegen doormengd met een verslag van haare Gunstelingen; wy hebben 'er in onze berigten weinig van vermeld: dan de Schryver hadt beloofd den staat op te geeven van 't geen haare Gunstelingen genooten hadden; dit doet hy, en ontmoeten wy op die lyst dit twaalftal: Orloff, wissensky, wasielitschikoff, potemkin, zawadoffsky, zoritz, korsakoff, lanskoï, yermoloff, momonoff, plato zouboff, valeriaan zouboff. Deeze Geschenken, hier by elk | |
[pagina 468]
| |
byzonder opgenoemd en berekend, beliepen met elkander 88,820,000 Roebels; eene som, die ongeveer vierhonderd-vier-en-veertig millioenen, eenmaal-honderdduizend Guldens bedraagt. Zulk een pragt vertoonde catharina omtrent haare Minnaars. Daar de Schryver zo veelvuldig gesprooken hadt van de oorlogen door catharina gevoerd, van de veroveringen door haar bevogten, doet hy de vermogens van haar Ryk kennen, alsmede de middelen, welke zy bezat, behalven haare staatkunde en haar vernuft om haare magt te versterken en uit te breiden. Hiertoe dient de Schets van de Landmagt en van de Zeemagt. De uitgaven voor die beide worden berekend op 11,000,000 Roebels. De Ryks-Inkomsten vinden wy begroot op 45,000,000 Roebels. ‘Dus bleef 'er,’ gelyk onze Schryver ten slot opmerkt, ‘een baatig slot van Inkomsten ten beloope van 34,000,000 Roebels, 't welk besteed werd tot onderhoud der Regtbanken, tot de Buiten-bezittingen, tot Jaarwedden, tot Feesten, tot Geschenken en allerlei soorten van buitengewoone uitgaven. Dit was voor catharina de II nog niet eens voldoende, dewyl zy dikwils in Holland, te Genua, te Venetiën en in verscheide Landen geld-leeningen gedaan heeft.’ |
|