Dagverhaal van het voorgevallene in den Tooren van den Tempel, geduurende de Gevangenis van Lodewyk XVI, Koning van Frankryk, door M. Clesy, Kamerdienaar van den Koning. Uit het Fransch. Te Amsterdam, by J. Allart, 1800. In gr. 8vo. 221 bl.
Wat 'er, ten aanziene van eene menigte byzonderheden, van de waarde of onwaarde des opgemelden Dagverhaals zyn moge, - wat de gepast- of ongepastheid der Nederduitsche Vertaaling, ten deezen tyde, betreffe, - waaromtrent wy noch van Vertaaler, noch van Uitgeever, een enkel woord berigts aantreffen, - willen wy in deezen niet beoordeelen, hoewel omtrent het een en ander vry veel zou aan te merken vallen.
Genoeg is het, onze Leezers te berigten, dat in hetzelve, gelyk de Titel uitwyst, een Kamerdienaar van wylen lodewyk den XVI de pen voert - een Kamerdienaar, die deezen Vorst, en diens Gezin, geduurende de geheele Gevangenisschap vergezelde, en by de veelvuldige zeer aandoenlyke tooneelen, welke, geduurende dien langen en bangen tyd, voorvielen, tegenwoordig, en dus van veele oor- en ooggetuige was. - Clery vondt zich dus in de mogelykheid om alles te kunnen verhaalen; of hy onpartydigheids genoeg bezeten hebbe, om het te willen doen, zal door veelen, en misschien niet zonder toereikenden grond, in twyfel getrokken worden. - Schoon 'er noodwendig, uit den aart der omstandigheden, waarin zich de Schryver geplaatst vondt, veele kleinigheden, by herhaaling, in voorkomen, die in een aandoenlyk licht geplaatst worden, zyn het juist die kleinigheden, welke veele Leezers zullen treffen - meer treffen, dan zy verdienen. Met daar tegen de Leezers van dit Werkje gewaarschuwd te hebben, willen wy dit Stukje, welks Vertaaling niet meer dan tamelyk goed is, wel ter zyde leggen.