Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRapport van de Operatien der Divisie van den Luitenant-Generaal Daendels, zedert den 22 Augustus tot op de geslooten Capitulatie met de Engelsche en Russische Armée, den 18 October 1799. het 5de Jaar. In den Haage, by I. van Cleef, 1799. In gr. 8vo. 55 bl.By zo veele verhaalen als van deeze Gedenkwaardige Gebeurtenis voorhanden zyn, by zo veele Redenvoeringen daar over gehouden, moet het den Geschiedenislievenden hoogst welkom weezen, dat een der voornaamste Deelhebberen in dit Krygsbedryf een Verslag daar van in het licht zende; | |
[pagina 429]
| |
dit doet de Luitenant-Generaal daendels in het bovengemeld Rapport, 't geen met de vereischte orde en duidelykheid is opgesteld, en zeker geene aanpryzing behoeft, daar de nieuwsgierigheid elk zal beweegen om het zich eigen te maaken. Voor een uittre zel is het niet geschikt. Wy vergenoegen ons met twee byzonderheden te vermelden. Onze aandagt viel terstond op het niet betwisten der Landing. Wel hadt daendels dit voor, en des maatregelen genomen, ook andere voorgesteld. ‘Op dien tyd hadt hy,’ 't zyn de eigen woorden van den Luitenant-Generaal, ‘eene lange Conferentie met de Officiers van de Marine op de Helder gehad; de Schout by nagt story en de Capiteins van braam, capelle, de jong en kolff waren daar tegenwoordig; allen verzekerden zy, dat zy buiten staat waren, niettegenstaande het vuur van de battery de Revolutie en alle andere dispositien, welke men hun voorstelde, om het inkomen van het gat van Texel te beletten. Op deze verzekering schreef de Luitenant-Generaal den 24 Augustus aan den Admiraal story, om hem voor te stellen eenige oude schepen in het gat te doen zinken, en het indringen op die wyze aan den vyand te beletten. De Commandant van de Genie, krayenhoff, verzekerde, dat dit zinken geen schade aan onze scheepvaart zoude toebrengen; de Officiers der Marine omhelsden het voorstel, en de Luitenant-Colonel krayenhoff bewerkte gemeenschaplyk met hun deszelfs uitvoering, die egter niet gevolgd is, uit oorzaake, van welke men nog de eerste beweegreden niet kentGa naar voetnoot(*).’ Twee dagen daar na verscheen de Engelsche Vloot, ‘die,’ gelyk daendels schryft, ‘eene lengte van omtrent anderhalf uur besloeg, en zo kort onder den wal lag, dat haar geschut den wal bestreek, en het onmogelyk maakte, hetzelve aan den vyand te betwisten, zonder de troupen te waagen.’ De andere byzonderheid is het gebeurde naa den Slag op den 9 September, 't welk dreigde alles in verwarring te brengen. - ‘Drie uuren na den aftocht, en na dat de troupen reeds in de Cantonnementen verspreid lagen, schreeuwde, tegen het vallen van den avond, een Sergeant van de Jaagers, ongetwyfeld door kwaadwilligen omgekogt, dat de Engelsche Kavallery op den Langendyk was doorgedrongen, en al wat haar ontmoette ter neder sabelde. Op den Langendyk, verscheide dorpen een defilé van meer dan twee uuren in de lengte formeerende, was het onmogelyk daadelyk de valschheid van het gerugt te bewyzen, | |
[pagina 430]
| |
het welk ligtlyk dus vrees verspreidde onder troupen, die vermoeid waren en ongewapend zich verrascht rekenden op den tyd van rust, en in de huizen uit elkander zich bevonden; zy sloegen in wanorde op de vlugt, spoedden zich met geheele troupen, om uit deeze Dorpen te komen, en stortten als een stroom op St. Paneras, waar de Luitenant-Generaal zyn hoofdquartier hadt genomen. - Hy bragt daadelyk een bataillon der 5de halve brigade onder de wapenen, en zyne tegenwoordigheid was genoegzaam om de orde te herstellen; doch een gedeelte der vlugtelingen was tot de agterhoede en het artillerypark doorgedrongen, waar de karreknegts in hunne vrees deelden, welke met hunne paarden tot Alkmaar, ja zelfs zommigen tot Haarlem, doordrongen, waar zy een van allen grond ontbloot allarm verspreidden.’ |
|