Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 374]
| |
Beschryving van den Watersnood van het Jaar MDCCXCIX, in verscheidene gedeelten van ons Vaderland door Ysverstoppingen veroorzaakt. Met Kunstplaaten en een Rivierkaart. Door Cornelis Zillesen, Lid van de Bataafsche Maatschappy der Weetenschappen te Haarlem. Te Amsterdam, by J. Allart, 1800. In gr. 8vo. 364 bl.Wanneer wy vernamen, dat de Burger zillesen de Beschryving van den jongsten Watersnood, in verscheide gedeelten van ons Vaderland, op zich genomen hadt, verheugden wy ons, dat die taak stondt volvoerd te worden door eenen Man, die zich by de twee aanzienlyke Maatschappyen in ons Vaderland, de Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen te Haarlem, en het Bataafsch Genootschap, met lof, in het vak der Rivierkunde, bekend gemaakt hadt; wy verheugden ons te meer, dewyl in de aankondiging deezes Werks de belofte kwam van Middelen tot voorkoming van schadelyke Inundatien. Niet weinig stonden wy versteld, in de Opdragt, bl. XIII, eene plaats waar wy zulks althans niet verwagt hadden, eene overwyzing te vinden tot bl. 243, enz. de redenen vermeldende, waarom hy van dit laatste hadt moeten afzien, en zich schriftlyk verbinden, over geene Middelen van Herstel in deezen te mogen schryven. Onverwyld sloegen wy die bladzyde na, en lazen 'er: ‘Zie daar zo kort my mogelyk was deze stoffe behandeld. Een stof gewigtig voor ons Vaderland, vooral indien men in aanmerking neemt, alle de schaden, welke de Inundatien dezen Winter en in voorige opgegeevene jaaren aan ons Vaderland hebben toegebragt. Zeer pryslyk was daarom de vraag van het Bataafsch Genootschap, in den Jaare 1785 opgegeeven, ter voorkoming van het schadelyke der Inundatie, welke vraag door my in 1786 is beantwoord en door gemelde Genootschap bekroond geworden. Doch op dien tyd geen eenheid van Bestuur in den Waterstaat van ons Land plaats hebbende, bleef dit, om de byzondere belangen van deze en geene Districten, buiten werking, en daar men volgens onze Staatsregeling mogt hoopen dat men eens in dezen op middelen van herstel zou acht geeven, | |
[pagina 375]
| |
zette zulks my aan om by de Advertentie van dit Werk op my te neemen de middelen van herstel voor de Rivieren aan te wyzen, te meer, daar ik dan gelegenheid zou hebben om nadere verbeteringen, welke aan myne Prysverhandeling ontbraken, op te geven. Doch daar ik, vooral tot de gebeurtenissen dezen Winter voorgevallen, de origineele rapporten noodig had, stond ik, by het verzoek om 't gebruik daar van, niet weinig verwonderd, dat ik dezelve niet krygen kon, dan onder een schriftlyk verband, van over de middelen tot herstel niet te mogen schryven, met het vernederend Compliment, dat ik daar geen kunde genoeg toe hadt. Het strekt zeker dan niet tot eer van de Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen en van het Bataafsch Genootschap, dat zy over de middelen tot verbetering der Rivieren - en voorkoming van schadelyke Inundatien, de Verhandelingen van een onkundigen met den Gouden Eerprys bekroond hebben. Dit verband voor eenen Burger, om over de middelen tot herstel niet te mogen schryven, strydt ook tegen Articul 16, 57 en 60 der Staatkundige Grondbeginzels onzer Staatsregeling, en is strekkende om alle lust en yver voor altoos uit te dooven. Ik heb my verpligt gevonden dit een en ander aan het publiek bekend te maaken, ten einde aan de Natie te doen zien, waarom ik aan myne belofte in dezen niet voldaan heb - schoon ik het publiek kan verzekeren, dat even gelyk men door kunst de Inundatie by opwater heeft weeten voor te komen, men ook niet minder zeker het Land voor schadelyke Inundatien, door Ysverstoppingen veroorzaakt, kan behoeden, - hulpmiddelen, waar door 'er schatten voor den Burger en 's Lands Finantien zouden gespaard worden, intusschen dat nu boven de geleden schade der Inwoonderen, hier agter opgegevenGa naar voetnoot(*), het Land wederom voor eenige jaaren vrydom van Verpondingen moet geven, met uitstel van betaalingen in de extraordinaire belastingen, voor dezulken, welke deelgenooten in deze rampen zyn geweest, en dat alles in een tyd, waar in 's Lands Kas geheel is uitgeput. Hy, die eene gevoelige ziel omtrent de rampen zyns Vaderlands heeft; Hy, die belangloos jaaren herwaards met zyne bekroon- | |
[pagina 376]
| |
de en andere Schriften aanhoudend werkzaam was over alle middelen van herstel voor ons diep vervallen Gemeenebest; nog eens hy, die een publieke voorstander der tegenwoordige orde van zaaken is - en zo iemand te stremmen in zyne werkzaamheid tot nut zyner Medeburgers, strydig tegen onze Staatsregeling, is eene daad, waardig de veragting van alle weldenkenden, ja! dus voortgaande te handelen, zullen de Weetenschappen, in plaats van aanmoediging, onder Vryheid, Gelykheid en Broederschap hun graft vinden.’ - Dit hem onaangenaam denkbeeld komt, in den loop der Beschryvinge, wanneer de gelegenheden tot het voordraagen van Hulpmiddelen zich aanbieden, by zillesen gestadig opborrelen, en doet hem steekelige uitdrukkingen bezigen; zie bl. 31, 59, 126, 130, 244 en 309. By gelegenheid van Berigten wegens Geldinzamelingen by vroegere Watersnooden, ontvingen wy te meermaalen een verslag van den loop der Rivieren; hiermede maakt ook zillesen eenen aanvang, daar hy den loop onzer Rivieren aanwyst, de Dykbreuken, in dezelve voorvallende, opgeeft, welke Landen daardoor overstroomd worden, alsmede, waar zodanig Inundatiewater zich zelf, of met behulp van Sluizen en Watermolens, ontlast. - Ten tweeden, wat (zogenaamde) Ysdammen of Ysverstoppingen zyn - waardoor die veroorzaakt worden - hoe de werking daarvan is, en wat schadelyke gevolgen dezelve kunnen hebben. - En eindelyk, ten derden, welke akelige Gebeurtenissen, in den bedoelden Winter, by Ysverstoppingen, hebben plaats gehad. Het eerste gedeelte is kort, en wordt door de agtergevoegde Kaart toegelicht; - het tweede breedspraakiger. Zillesen is een voorstander van het zogenaamde Heus of Grondys. Men noemt de Opstopping, door het Ys veroorzaakt, doorgaans een Ysdam; ‘deze benaaming,’ zegt onze Schryver, ‘is onnatuurlyk, en dit maakt dat veelen zich daar van een denkbeeld vormen, even als of 'er dan een zigtbaare Dam van Ys zich in de rivier vertoonde, en hier of daar een hooge opkruijing van Ys ziende, beschouwen zy dit voor een Ysdam; daar 'er dikwyls op die plaats geen de minste verstopping plaats heeft. Neen! de meeste Ysverstoppingen zyn onzichtbaar, en alleen kenlyk aan het hooger water voor de verstopping en laager water agter dezel- | |
[pagina 377]
| |
ve.’ - De werking dier Ysverstoppingen wordt beschreeven, en hangt zillesen een Tafereel op van een Ysverstopping en Doorbraak in 't algemeen; een Tafereel, te meermaalen ook wel eens met een dichterlyk penseel geschilderd. Niet ongelukkig is hy hierin geslaagd, en ware het zo uitvoerig niet, dat het te veel plaats besloeg, wy zouden het hier ophangen. - Daarop laat de Schryver een kort verslag volgen van de Inundatien en Ysverstoppingen, die op onze Rivieren, zints den Jaare 1573 tot 1796, plaats gehad hebben. Dit besluit hy met deeze aanmerking: ‘Het is zeer opmerkelyk, dat de Ysverstoppingen en Inundatien daar door veroorzaakt, in deze Eeuw zo grootelyks zyn toegenomen, blykbaar uit hier boven daar van opgegevenen. Ja! daar de ondervinding in dezen leert, dat al veeltyds de Ysverstoppingen op dezelfde plaatzen voorvallen, zo doet dit met grond denken, dat 'er in zulke riviervakken gebreken moeten weezen, welke daar oorzaaken van zyn, het zy van ondiepten, kromten of kribben, welke, als hinderpaalen, het Ys keeren, en daar door geboorte aan Ysverstoppingen geven: wenschlyk ware het daarom, dat altoos naauwkeurig de plaatzen der Ysverstoppingen, uit dagelyksche waarneemingen der onderscheiden water-hoogten opgegeven, en door deskundigen die plaatzen vervolgens onderzogt werden: want uit de (op bl. 28) opgegeven berekening der perssing van het water, tegen eene Ysverstopping, is genoeg op te maaken, dat een Ysverstopping al een stevig steunpunt moet hebben om die zwaare perssing te kunnen wederstaan, en van daar ook dat dezelve zo menigmaalen opbreekt, of zich verzet. Zeldzaam zal men zien, dat eene verstopping boven 10 voet waters keert. De allerongelukkigste omstandigheden by Ysverstoppingen zyn, als 'er op afstanden onder elkander verstoppingen plaats hebben: want dan keeren dezelve ieder het water, even als onder elkander liggende schutdeuren. By voorbeeld, stel, dat het uiterste vermogen van opstopping is 10 a 12 voet, dan kunnen drie onder elkander liggende Ysverstoppingen byna 30 voet water keeren, en wyl een Ysverstopping nooit zo digt is, of 'er gaat nog water door, zo ontstaat daar uit een waterverdeeling in de perssing, die veroorzaakt, dat de een zo wel als de andere Ysverstopping stand kan houden, en dit is juist het geval | |
[pagina 378]
| |
in dezen winter geweest; verscheide Ysverstoppingen zaten 'er boven elkanderen, waardoor dan het water tot eene hoogte kwam, welke ééne enkele Ysverstopping onmogelyk hadt kunnen keeren.’ Hiermede komt onze Schryver tot zyn derde hoofdzaak, de Gebeurtenissen van den Winter van 1799, in welker behandeling hy de Gebeurtenissen in die orde plaatst, dat de een de andere ontwikkelt; te regt aanmerkende: ‘dat een oppervlakkig Geschied-verhaal ons in dezen van geen nut kan zyn; maar wel een zodanig verhaal, waar uit Natuurkenners nut kunnen trekken. - Ik zal,’ vervolgt hy, ‘om die reden de gebeurtenissen in diervoege rangschikken, dat ik, in de eerste plaats, zal opgeven, den staat der boven-rivieren vóór den tyd der Ysverstoppingen; hoe de watershoogte geweest is op onderscheiden plaatzen, kort vóór en by de Ysverstoppingen, om daar uit te kunnen opmaaken, waar de verstoppingen in de rivieren plaats hadden, en welke gebeurtenissen 'er in den Boven-Rhyn hebben plaats gehad ten tyde der Ysverstoppingen, gebeurtenissen die den grond lagen van het geen 'er vervolgens in de beneden-rivieren is voorgevallen, en welke gebeurtenissen ik dan naar de tydorde zal opgeven.’ Zillesen maakt, eer hy tot dit laatste gedeelte zyns besteks treedt, uit het bygebragte in de eerste afdeeling dit gevolg op: ‘Uit dit slechts aangestipte, wegens de waarneemingen der afwisselingen van de waterhoogte in de rivieren, en de gebeurtenissen daar door veroorzaakt, ziet men van wat nut het zou zyn geweest, indien men, op onderscheidene distantien, het wassend en vallend peil der rivier dagelyks had kunnen waarneemen, en het is daarom te hoopen, dat, onder onze tegenwoordige algemeene directie des waterstaats, op dit alles in 't vervolg de noodige voorziening zal genomen worden; te meer daar men dezen winter al het nuttige en noodzaaklyke van een algemeen bewind heeft ondervonden, in de op hooge order gedaane examinatie der dyken en magazynen, en voorzieningen deswegens. Al het welke nog aanmerkelyk staat te verbeteren, indien op dit alles een geregeld plan gemaakt wordt, en men vervolgens de middelen van herstel zoekt ter plaatze daar dezelven zeker te vinden zyn. - Dit doende zou onze nieuwe Staatsregeling in dat vak der Burgeren welvaard, groote verbetering kunnen | |
[pagina 379]
| |
toebrengen; doch waar over ik my niet zal uitlaaten, alzo ik verpligt ben, dit aan deskundiger over te laaten. ‘Waarschynlyk,’ voegt hy 'er nevens, ‘zouden in dezen Winter nog veel meer Inbraaken hebben plaats gehad, indien de Dyken niet zo hard waren bevrooren geweest, waar door zy als steen verhard, twee en meer voeten overloop van water weerstonden. Eene hoogte van water en overloop, daar een onbevrooren dyk onbestand voor zou zyn; doch de dooy niet agter elkanderen doorgaande, maar by afwisseling door sterke vorst vervangen wordende, zo behielden de dyken hunne sterkte.’ De vervolgens naar tydorde by ons te Lande voorgevallene Inundatien worden naauwkeurig beschreeven, met inmengzel van hartroerende tafereelen der gevolgen van dit Waterleed op de meeste plaatzen; wy kunnen tot geene byzondere vermelding ons inlaaten van treffende gevallen, noch ook tot het ophaalen der bekende en weder zo heerlyk betoonde hulpvaardig- en liefdaadigheid onzer Bataafsche Medeburgeren. Van overal heeft zillesen de beste bescheiden ingewonnen, en verwerkt. Die van het Land van Heusden geeft hy ons op, van bl. 144 tot 225, met het woordlyk berigt, hem opgegeeven door den Burger leemans, Representant in de Eerste Kamer van het Wetgeevend Lichaam des Bataafschen Volks, en Dykgraaf aldaar; een berigt, 't geen wy, om de wyze van voordragt, met veel genoegen geleezen hebben. - Ten aanziene van die dus breed beschreeven Doorbraak hadt de Drukker deezes Werks een berigt van den Burger s. hoek, te Aalburg, ontvangen; de Schryver neemt het voornaamste over; men zal het niet zonder treffende belang- en deelneeming kunnen leezen. Naa dat het voorste gedeelte van dit Werk was afgedrukt, werden den Schryver eerst ter hand gesteld de Aantekeningen der Watershoogte, op onderscheide Plaatzen, voor de Maanden January, February en Maart, gelyk ook de aanmerkelyke gebeurtenissen in die Maanden voorgevallen. Deeze korte Aantekeningen, Origineele Rapporten behelzende, heeft de Schryver 'er bygevoegd. Hy doet ze vergezeld gaan van Aanmerkingen, betreffende de Aantekeningen van de hoogte der Wateren, volgens de Peilpaalen in de Rivieren, op | |
[pagina 380]
| |
de daarin gemelde plaatzen. In dezelve verklaart hy: ‘Indien men nu op kortere distantien, by voorbeeld van uur tot uur, waarneemingen naar peilpaalen of andere vaste tekens gedaan hadt, op beide de Rivieren, zou men zeer na hebben kunnen ontdekken, waar toen Ysverstoppingen plaats gehad, opgebrooken of zich verzet hebben; en of 'er in die Rivieren ook oorzaaken van natuurlyke gebreken, van kromten, ondiepten, kribben of andere stroom- en ysbreekende hindernissen te vinden waren, die te verbeteren zouden zyn. Ik weet wel dat ik volgens het verkregen Compliment, op bl. 243, geen kunde (genoeg) bezit om middelen van herstel te kunnen opgeeven - doch het is ook aan den anderen kant te wenschen, dat de waterstaat van ons Vaderland, een der gewigtigste vakken van Studie, niet mag toevertrouwd worden alléén aan dezulken, welke de Waterbouwkunde enkel door Theorie kennen, en naauwlyks Rivieren gezien hebben; maar aan die geenen, welke van der jeugd af de werken van de Waterloopkunde hebben naagespoord. - Het gaat in de Weetenschappen als in de Navigatie, de regte Zeeman moet by zyne Theorie Ondervinding paaren: want de rivieren ondergaan dagelyksche veranderingen. Ja! een enkele storm, of zwaare Ysgang, verlegt dikwyls het gansche Vaarwater in de Rivier. - Onze Rivieren, wanneer dezelve zo hoog zyn, dat men dykinbraaken te dugten heeft, voeren dan stoffe met zich, welke ten nutte gebruikt tot goudmynen voor den Landbouw kunnen dienen. Zelfs geeft ons de natuur de middelen aan de hand, byzonder aan de Nieuwe Maas, om de nadeelen der hooge Vloeden, door stormen uit zee veroorzaakt, grootendeels voor te komen, en waar door Rotterdam, en alle Steden na beneden, welke door geen Sluizen de hooge Vloeden in staat zyn te keeren, bewaard kunnen blyven voor schaden, welke dikwyls eenige tonnen gouds bedraagen, en zouden dan ook de Uiterwaarden in dat Riviervak geene overstroomingen van zout water, zo nadeelig voor de Landeryen, meerder verkrygen: maar ik kan of mag my hier over niet verder uitlaaten.’ Eene opgave van den algemeenen staat der schaden in het Departement van de Dommel is hier voorhanden. Ten slotte wordt 'er bygevoegd het berigt van c.e. vaillant, wegens de gedaane en nog in werking | |
[pagina 381]
| |
zynde uitdeeling der Liefdegaven, verstrekt om deeze ongelukkigen te gemoet te komen; waarin hy te verstaan geeft, ‘dat de schade, voor Behoeftigen alleen, op meer dan tweehonderd overstroomde Plaatzen berekend, ruim zeven en een halve Tonnen schats, en alzoo het vierdubbeld der Inzameling beliep.’ Wy weeten van goeder hand, dat de ingezamelde som thans (in Hooimaand deezes Jaars) genoegzaam geheel is uitgedeeld. Kunst-plaaten staat 'er op den Tytel - men leest dit meermaalen, wanneer het zien der Plaaten geen kunst altoos aan 't oog vertoont, maar elendig broddelwerk; dan hier zal elk bekennen moeten, dat dit woord in eenen eigenlyken zin gebezigd is. De zes Plaaten zyn zo veele kunststukken, om het Waterleed, in verscheide gedaanten, af te beelden. Allermeest heeft ons, wat de Beeldjes betreft, de Inbraak en vlugt der Inwoonderen by Hedikhuizen getroffen. |
|