De oude Lyfkoetzier van Peter den Derden, Tooneelspel. Naar het Hoogduitsch van August van Kotzebue. Te Amsteldam, by H. van Kesteren, 1799. In 8vo. 48 bl.
Dit Tooneelspel, 't welk door den Heer van kotzebue eene waare Anecdote genoemd wordt, heeft den volgenden hoofdzaaklyken inhoud:
Hans Diederik, die aan 't Hof van Rusland, als Lyfkoetsier, hadt gediend, was, naa 't overlyden van zynen Vorst, zyn vierëndertig-jaarig onderhoud geheel verschuldigd aan Meester Lebrecht, een' Schrynwerker, die door de aanhoudende ziekte zyner Vrouw geheel tot armoede verviel. Diederik vindt op zekeren tyd zynen Vriend Lebrecht geheel treurig, en verneemt met moeite van den laatstgemelden, dat de ziekte zyner Vrouw, gevoegd by zynen armoedigen toestand, de oorzaak zyner treurigheid is; daarteboven verhaalt Antie, de Dochter van Lebrecht, aan Diederik, dat haars Vaders Knecht Peter, die haar teder beminde, het huis verlaaten wilde, dewyl de armoede hun belette te samen te huwen. Diederik, hieröver zittende naa te denken, wordt door Iwannschko, een' gemeenen Rus, die hem iets van zyn' sbitm (eenen drank, uit honig, peper, en water gemaakt) te koop aanbiedt, gestoord; en daar deze de reden van Diederik's ontevredenheid rasch bemerkt, raadt hy hem, om by den toenmaaligen nieuwen Keizer, Peter den Derden, zyn geluk te zo ken Diederik bedankt Iwannschko voor dien raad, en vertrekt. Eenigen tyd daarnaa keert hy te rug, en verhaalt aan zynen ouden weldoener, dat hy zelf met den Keizer gesprooken, en dat deze, zich zyner herïnnerende, hem 20000 Roebels in banknooten gegeeven hadt voor zyn vierëndertigjaarig loon, met de Interessen daarvan. Terstond wil hy dit vermogen met Lebrecht deelen; doch, daar deze hem dit weigert, schenkt hy de halve som aan Antje, als een pillegift, en raadt haar, nu spoedig met haaren Peter te trouwen. De verheugde Antje vraagt haaren Vader verlof om dit geschenk aan te neemen, 't
welk hy haar toestaat, met eene vermaaning, om Diederik dit, door liefderyke oppassing tot aan zynen dood, te vergelden. Peter, die uitgegaan was om zich een' mantelzak te koopen, komt te rug, en wil afscheid neemen; doch Antje houdt hem te rug: dit verwondert Peter; en op de vraag van Diederik, of Antje hem geenen teerpenning op reis zoude medegeeven, stopt zy hem de banknooten in de hand, waaröp Peter, als verstomd, blyft staaren, tot hy door Antje van het voorgevallene onderricht