Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Hyperboreeïsche Ezel, of de Hedendaagsche Beschaaving. Tooneelspel, door A. van Kotzebue. Te Amsterdam, by J.W. Smit, 1800. In 8vo. met de Opdragt 60 bl.Deeze Hyperboreeïsche Ezel is niet anders dan eene dramatische Satyre, tegen de Schryvers van zeker Werkjen, onder den tytel van Athenaeum, in Duitschland in het licht gegeeven; zynde waarschynlyk van een aesthetischen, of zogenaamd kritischen, inhoud. Volgens herodotus waren de Hyperboreeïsche, of Noordsche Volken, in twee soorten onderscheiden, namelyk in Androphagi, of Menscheneeters, welken stuurs en wreed waren, (Lib. IV. c. 18) en in Agrippeërs, of Kaalhoofden, welk een verstandig en vreedzaam volk was, het welk van deszelfs nabuuren voor heilig werdt gehouden, (Lib. IV. c. 23.) Wie van deeze beiden kotsebue nu, by overneeming, in dit stuk bedoelt, is onzeker; alleen wordt tot uitlegging van het tytelvignet gemeld: dat, by de Hyperboreërs, de Ezels aan apollo werden geofferd, met wier zonderlinge sprongen hy zich vermaakte: wordende op datzelfde vignet ook een danssende Ezel, voor een' speelenden apollo, verbeeld. Kunnende tevens aan zyn gezegde: ‘hier uit blykt, dat ook wy Hyperboreërs zyn!’ opgemaakt worden, dat hy deeze Satyre op eenigen zyner landgenooten wil toegepast hebben. | |
[pagina 347]
| |
De daad zelve, zo het een daad heeten mag! komt hier op neder. Mevrouw van berg, eene behoeftige Weduwe, heeft twee Zoonen, van welken de een, karel genaamd, de eer heeft om in dit Spel voor den Ezel te speelen; als keerende van de Hoogeschool te rug, belaaden met dien geleerden onzin, die sommige Hoogduitsche Schriften thans kenmerken, van welken het Athenaeum, Lucinde, en de Fragmenten, hier telkens aangehaald, geene kleine blyken opleveren. De andere Zoon, een goede hans, die niet zo zeer door zyn domheid, als wel door zyn goed gedrag voord komt, is een Jager, en is tevens zeer verliefd op zyn Nichtjen amalia, de dochter van den Baron kruys, welk meisjen echter aan zyn' broeder karel verloofd was, voor deeze naar de Hoogeschool vertrok. De onverwachte terugkomst van deeze laatste, en vooral zyne waanwysheid en hoogdravende wartaal, in het byzyn van den Vorst van *, doet hem in deszelfs ongenade vervallen; welke hem derhalven een Dolhuis tot zyn verblyf aanwyst, met verzoek om hetzelve als Poëzy te beschouwen: terwyl hy hans, die hem het leven gered heeft door een wild zwyn af te maaken, dat woedend op den Vorst aanviel, met den post van Opperhoutvester beschenkt; wordende dien Jager tevens deszelfs geliefde amalia ter vrouwe gegeeven: waar mede het stuk een einde neemt. 'Er zyn, voor kundige leezers, waarlyk veele trekken in dit stukjen, die wel, zo als de Schryver zegt, eene aesthetische boosheid kenmerken, maar die tevens zo contrasteerend zyn met de gewoone redekunde, dat men zich onmogelyk van lagchen kan onthouden. Men zie, by voorbeeld, het volgend gesprek van den Baron, met zyn waanwyzen neef.
de baron.
Hoor eens, neef, blyf met dat gekakel te huis, en laat ons verstandig spreeken. Ik heb een project voor u.
karel.
Een project is de subjective kiem van een wordend objectGa naar voetnoot(*).
de baron.
Onverschillig. Gy moet eene existentie hebben.
karel.
'Er kan niets aanmatigender zyn, dan overhoops te existeeren, of zelf op eene bepaalde zelfstandige wyze te existeerenGa naar voetnoot(†).
de baron.
Nu, de duivel! hoe existeer ik dan? | |
[pagina 348]
| |
karel.
Gy? Gy existeert in 't geheel niet.
de baron, te rug treedende.
In 't geheel niet?
karel.
De meeste menschen zyn slechts even-gelyk gerechtigde praetendenten tot de existentie; 'er zyn weinige existentenGa naar voetnoot(*).
de baron.
Mensch! gy zyt zot of dol.
karel.
De zotheid is enkel daar door van de dolheid onderscheiden, dat zy willekeurig is als de domheidGa naar voetnoot(†).
de baron.
Dus is uwe zotheid willekeurig? Goed, dan laat ik u opsluiten. - ô Karel! Karel! niet waar, gy houdt u maar zoo? Gy zyt immers zulk een aartsgenie niet? - Spreek, wat hebt gy dan eigenlyk gestudeerd?
karel.
Gothe's zuiver poëtische poëzy, want zy is de volmaaktste poëzy van de poëzyGa naar voetnoot(‡).
de baron.
God help my! gy zyt de volmaaktste gek van alle gekken! Hoor neef, nog zal ik my modereeren.....
karel.
Moderantismus is geest van de gekastreerde illiberaliteitGa naar voetnoot(§).
de baron.
Zulke doorslaande zotternyen behoorden, in de jaarboeken van den menschlyken geest, bewaard te blyven; men kan ze met allen verstand zoo niet uitdenkenGa naar voetnoot(**). Indien gy verder niets geleerd hebt, dan is 't eeuwig jammer van het schoone geld en den kostbaaren tyd, die gy gekost hebt. - Wat zal 'er nu van u worden?
karel.
Om te zeggen, wat de mensch zal weezen, moet men een mensch weezen, en het daarteboven ook weetenGa naar voetnoot(††). Ondanks deeze waarlyk satyrike trekken, vreezen wy ech- | |
[pagina 349]
| |
ter, dat, volgens de Opdragt bl. 10, aan veele leezers het echte Systhematische, den zin van het universum zal ontbreeken; eensdeels, om dat veele zonperken zulke denkbeelden opleveren, die wezenlyk, voor het algemeen onverstaanbaar zyn; en anderdeels, om dat men, de werken ontbreekende, op welken de Satyre doelt, en die telkens aangehaald worden, zich dikmaals niet anders kan verbeelden, dan rabener's nooten zonder tekst, te leezen. Mogelyk zal men eerlang betreffende Lucinde, zynde een Roman van f. schlegel, den tekst zelve bekomen: daar men openlyk by advertentie gedreigd heeft die in 't Neêrduitsch te zullen vertaalen. Eene zaak is ons duister voorgekomen, namelyk of kotserue den tweeden tytel, dien hy aan dit stukjen heeft gegeeven, de hedendaagsche beschaaving, afleidt van zyne behandeling; dat is, dat hy het voor hedendaagsche beschaaving houdt, kritische Wysgeeren, als Hyperboreeïsche Ezels voor te stellen; dan wel, of hy de door hem voorgedragen, en uit de aangehaalde Schriften overgenomen bombast, voor hedendaagsche beschaaving houdt. Wy, voor ons, kunnen niet zien, dat een van beiden eenigzins met de waare beschaaving overeen komen. - Wanneer men derhalven deeze behandeling van een Schryver als kotsebue vergelykt met het algemeen gevoelen van nog zooveele onverlichte lieden, welken gaerne by het oude blyven, om dat het gemakkelyk is, en daarom de beschaaving en verlichting tevens haaten en lasteren; dan kan het ons geenszins bewonderen, dat men in Duitschland, en elders, zich nog zoo sterk tegen dezelven verzet. Zelfs zou het ons niet vreemd voorkomen, dat men die zo zeer gehaatte beschaaving, by sommige lieden, voor nog lelyker hield dan de Satan zelve: ten minsten als die Satan, van welke karel den Duitschers, op volgende wyze, de eer der uitvinding toekent: ‘De Satan is eene Duitsche uitvinding, want de Duitsche Satan is Satanscher dan de Italiaansche en Engelsche. Hy is een favoriet van Duitsche Dichters en Wysgeeren; hy moet dus ook zyn goeds hebben.’ De Vertaaling is zuiver; hier en daar hadden wy echter wel een meer gepast woord gewenscht: zo als, by voorb., voor Onverschillig, in het andwoord van den Baron, hier voor opgegeeven: daar wy liever voor zouden gezien hebben: Dat is het zelfde: om dat dit beter strookt met onze gewoone wyze van spreeken, en met het vervolg: gy moet eene existentie hebben. In soortgelyke stukken behoort men vooral duidelyk in de uitdrukkingen te zyn. |
|