Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNadenking van eenen Staatsman, wegens zyn Ministerie in Holland. Alom, 1800. In gr. 8vo. 97 bl.De op den Tytel ongenoemde Staatsman is geen ander dan de geweezene Raadpensionaris van Holland, l.p. van de spiegel. Hy zelve geeft dit Stukje egter niet in 't licht; volgens het Voorbericht geschiedt zulks buiten diens weeten, door Lieden, die van wegen het aantal en de verminkte Afschriften, welke daar van rondzwerven, en de vreeze van eene nog meer verminkte Uitgave, daar toe beslooten. Deeze Nadenking, gelyk men het heeft gelieven te betytelen, is getekend, ‘geschreeven in de Maand July 1795. Zynde in de zesde maand myner gevangenis.’ De Schryver zelve zegt 'er dit van: ‘Deeze zaaken heb ik gemeend op het papier te moeten brengen tot behulp van myn geheugen, wanneer ik tot verantwoording zal geroepen worden. Myn oogmerk was niet eene Verdeediging van myn gedrag, veel minder eene Historie van myn Ministerie te schryven; maar alleen een herinnering van de voornaamste Gebeurtenissen tot myn eigen gebruik, en het is om die reden, dat het slechts oppervlakkig en in eenen style van enkele aanwyzing is opgesteld, gelyk een bladwyzer alleen kortlyk aanwyst, welk de inhoud van een Boek zy.’ Wanneer wy dit in aanmerking neemen, en de kleinheid van het Stukje, dan valt ligt op te maaken, dat wy hier slegts flaauwe omtrekken vinden van 's Mans Denkbeelden en Staatsverrigtingen, die zo veelvuldig en uitgestrekt waren, als de Geschiedenis reeds voor elk geboekt heeft. - Het belangryke voor 's Lands Geschiedenisse, waar van de Uitgeevers gewaagen, zal zich tot enkele byzonderheden bepaalen, welke het van belang is uit de pen van van de spiegel zelve te leezen. Voorts heeft deeze geweezen taatsdienaar, in Aanspraaken en Vertoogen, die zelfde gevoelens, voor welke hy ook hier uitkomt, menigmaal aan den dag gelegd. En zal men, voor zo verre, in 't eerste gedeelte weinig dan zeer bekends ontmoeten; en kundigen in 's Lands geschiedenissen weeten, wat | |
[pagina 256]
| |
des is voorgevallen. Wie daar van onkundig zyn, raaden wy by die Nadenking te leezen, de Verzameling van Stukken, in de zaak van Mr. i.p. van de spiegel, geweezen Raadpensionaris van Holland. Te Amst. by van gulik, 1796Ga naar voetnoot(*). In het laatste gedeelte stelt hy zich voor, de Beantwoording en Ontlegging van drie hoofdbeschuldigingen. - De eerste, dat men met alle mogelyke middelen getragt heeft, de oude Constitutie in stand te houden. - De tweede, dat de voorige Regeering en Hy, als eerste Minister, de oorzaaken waren van den Oorlog met de Franschen. - Ten derden, dat de Finantien van het Land slegt waren bestuurd, op eene onvergeeflyke wyze verkwist en verarmd. Doch wie, die eenigzins bedenkt, wat er op die drie Punten, in dit geval, te zeggen is, zal in het bestek van 33 bl. des iets voldingends verwagten? Wie dit doet, doet zeker meer dan de Opsteller beoogde. Vreemd, derhalven, dat Lieden van 's Mans denkwyze in den Lande met deeze Nadenking zo hoog loopen, en dezelve aanmerken als eene volkomene Verdeediging van de zaak des geweezen Ministers en de hunne. Hy zelve, blykens het hier boven aangehaalde, wilde het daar voor niet aangezien hebben, en geen Mensch van gezond verstand, en eenigzins in het vak der Geschiedenisse en Staatkunde bedreeven, zal het daar voor houden. Het is onze taak niet, deeze Nadenking stap voor stap na te gaan en te beoordeelen; daar toe zouden tienmaal meer bladzyden, dan het Stukje zelve vervat, gevorderd worden. Wy zeggen 'er alleen dit van, dat van de spiegel, zints lange bekend als een Man, die meesterlyk de pen weet te voeren, en zich veelmaalen, blykens de Notulen van Zeeland en de Resolutien van Holland, in de noodzaaklykheid bevondt, om zyne maatregelen en gedraagingen te verdeedigen, op dit stuk wel is afgerigt, en de bekwaamheid bezit, om zich en zyne zaak in eenen gunstigen dag te zetten. Van hier in de Notulen van Zeeland, doorgaande zeer uitvoerig gehouden en in 't licht gegeeven, de veelvuldige poogingen van van de spiegel, om ingediende Staatsstukken, die niet ten zynen voordeele klonken, uit de Staatspapieren te weeren; doch die 'er, zyns ondanks, en te zyner beschaaminge, in bleeven; van welke het ons ligt zou vallen een aantal voorbeelden op te haalenGa naar voetnoot(†). Over het geheel is het ons voorgekomen, dat deeze Nadenking, 't zy dan de gemeenmaaking met goedkeuring of afkeu- | |
[pagina 257]
| |
ring des geweezen Staatsdienaars geschied zy, wel mag vergeleeken worden met het geen men gewoon is eene Globale Rekening te noemen, die veele hoofdposten opgeeft, doch onder welke opgave veel onverantwoordelyks kan schuilen, en niet zelden met de daad veel van dien aart verborgen ligt. |
|