Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe drie Wee-Bazuinen; van welken de eerste en tweede reeds voorby; en de derde nu is begonnen, onder welke de zeven Fiolen van de wrake Gods worden uitgegoten op de aarde: zynde de inhoud van twee Leerredenen, gedaan binnen Londen, enz. den 3 en 24 February 1793, door Elhanan Winchester. Uit het Engelsch vertaald. Te Amsteldam, by J.A. Swalm. In gr. 8vo. 117 bl.Dat de Eerw. winchester geenzins de regte man is, om de Profetische Schriften, naar derzelver eigen aart en verheeven doel, uit te leggen, is ons, by de aankondiging van 's Mans geschryf tegen PaineGa naar voetnoot(*), reeds gebleken. Men had daarom, onzes oordeels, deze twee Leerredenen, over de drie Wee-Bazuinen van het Boek der Openbaaringe, aan den Apostel Johannes doorgaands toegeschreven, zonder merkelyk nadeel voor de Maatschappy der Christenen, wel onvertaald kunnen laaten blyven. De eerste Leerrede handelt over gebeurde zaaken, die men, daartoe lust hebbende, hier niet onaartig met | |
[pagina 186]
| |
de afbeeldingen Openb. IX, X, XI, kan vergeleeken vinden. Eerst komt Mahomet, met zynen geheelen Saraceenschen aanhang, en de verbaazende voortgangen van den Mahomedaanschen Godsdienst, van de zevende tot de elfde eeuw, als bedoeld door het eerste Wee, onder de vyfde Bazuin, te voorschyn. Van het tweede Wee, onder de zesde Bazuin, worden alleen eenige voornaame gebeurtenissen aangewezen, die plaats hebben moesten by deszelfs aanvang, en één by 't einde, om aan te toonen, dat ook dit tweede Wee voorby is. Het geluid der zesde Bazuin zal al reeds, omtrent van den jaare 1281 tot het jaar 1793 toe, gehoord zyn. 'Er wordt eerst verslag gedaan van de verschrikkelyke verwoestingen, wyd en zyd aangericht door Othomannische legers, en vervolgends van de groote omwenteling in Vrankryk, voorheen een der sterkste steunpilaaren van den pauslyken eerdienst. Met deze verbaazende gebeurtenis, die dit tydperk met de grootste juistheid kenmerkt, is het tweede Wee ten einde geloopen, en de zesde Bazuin geheel opgehouden. En nu begon aanstonds, zonder tusschenpoos, het derde Wee, onder de zevende Bazuin, welk met de geheele vernieling van het beest, de vernietiging van de Pausselyke macht, zal vervuld zyn. Hierover handelt de tweede Leerrede, waarin de voorspelling omtrent de zevende Bazuin, Openb. XI: 15-18, vergeleken wordt met de beschryving van de uitgieting der Fioolen, in het zestiende Hoofdstuk. Alle beroeringen en omkeeringen, die, met de uitgieting der eerste Fiool, in 1793Ga naar voetnoot(*) zyn aangevangen, en byzonder tot straf zouden dienen voor de menschen, die het merkteeken des beestes hadden, en die zyn beeld aanbaden, moeten eindelyk uitloopen in den ondergang van 't Pausselyk gezag, eerst in Vrankryk, de Nederlanden en Duitschland, vervolgends in Spanje, Portugal, op de Eilanden, en dat gedeelte van Italie, dat aan de zee grenst, en eindelyk zelfs binnen Rome. Het Opperhoofd der Roomsche Kerk zal niet langer regeeren; zyne macht en zelfs zyn naam zal verdelgd worden. Daarna zal de Stad Rome ingenomen, uitgeplunderd, met vuur verbrand, en voor altoos onbewoonbaar gemaakt wor- | |
[pagina 187]
| |
den. Dan zullen ook de Mahomedaansche machten aan de beurt zyn. Het geheele Turksche Ryk zal dermaate verzwakt, verminderd en verlaagd worden, dat het Christendom 'er niets meer van zal te duchten hebben. Eindelyk zullen alle overgebleevene vyanden van het Koningryk van Christus, zoo wel Heidensche als Roomsche en Mahomedaansche, geheel uitgeroeid, en alzoo de weg gebaand worden tot een allerheerlyksten Kerkstaat, wanneer de verheerlykte Verlosser zelf in persoon op aarde verschynen, en in zyne waare grootheid, duizend jaaren lang, zal erkend worden over de gantsche aarde. Over dit duizendjaarig Ryk worden ons hier ook nog veele byzonderheden gezegd, alles op grond van aangenomen vooronderstellingen, over den zin en meening van duistere voorstellingen, en geheimzinnige beelden in het Boek der Openbaaringe, waarvan het niet moeilyk zou vallen te bewyzen, dat ze even los en willekeurig zyn, als alle anderen, die men van tyd tot tyd heeft zien te berde brengen. |
|