Verdediging der Godlyke Openbaaring, in X Brieven aan Thomas Paine; ter beandwoording van zyne Eeuw der Reden; door Elhanan Winchester, Predikant in Philadelfia. Uit het Engelsch vertaald. Te Amsteldam, by J.A. Swalm, 1799. In gr. 8vo 210 bl.
Byna gelyktydig met andere Verdedigingschriften, tot bevestiging van de waarde en het gezag des Bybels, tegen de gemeengemaakte lasteringen van Thomas Paine, door onderscheidene Godsdienstvrienden, in ons Vaderland, vervaardigd, kwamen ons eenige vertaalde Brieven van den Amerikaanschen Leeraar winchester, tot hetzelfde einde ingericht, en reeds in 1795 tweemaal in Amerika, en vervolgends ook in Engeland, gedrukt, in handen. Men heeft goedgevonden, dezelve achter elkanderen afzonderlyk in 't licht te geeven, en is daarmede zoo langzaam voortgegaan, dat wy op 't punt stonden, om van het voorneemen, om onze aankondiging tot de volledige uitgave te verschuiven, af te zien, toen eindelyk ook de vyf laatste Brieven, in 't Nederduitsch overgezet, tot onze kennis gebragt wierden. Wy haasten ons nu te meer, om 'er onzen Landgenooten eenig verslag van mede te deelen, omdat derzelver leezing, na al 't geen onder ons tegen de Eeuw der Rede is geschreven, onzes inziens, geenzins overtollig behoeft gerekend te worden.
Zy bevatten eene verzameling van gegronde aanmerkingen, over de Bybelsche leer van de oneindige grootheid, wysheid, magt en goedheid van God, en de plichten der menschen, zoo jegens elkanderen, als omtrent hunnen goeddaadigen Schepper, die in de Schriften des O. en N. Verbonds allerwege zoo overvloedig verspreid, en zoo duidelyk ter nedergesteld is, dat men moet verbaasd staan over de onbeschaamdheid van het voorgeeven van Paine, dat daarin weinig of niets van die onderwerpen zou voorhanden zyn. Daar de Schryver van de Eeuw der Rede verklaart, dat hy geen Bybel houdt, heeft winchester de moeite genomen, om, ter zyner overtuiging en onderricht, een aantal welgekozene Bybelplaatzen uit te schryven, die ons het hoogste Weezen zoo boven alles eerwaardig en beminnelyk doen voorkomen, en ons omtrent de beoefening van Godsdienst en deugd