uit worden vervolgends eenige gepaste vermaaningen, bestuuringen en vertroostingen afgeleid. - Wy moeten ons, met geduld en lydzaamheid, aan Gods kastydende hand onderwerpen. - Wy mogen en moeten dan ook onze toevlucht neemen tot het gebed, en van God uitkomst uit de benaauwdheid smeeken. - Behaagt het God, ons van het ziekbed op te richten, en tot eene frissche gezondheid te herstellen, wy moeten den Heer dan ook, op de rechte wyze, onze lof- en dankoffers betaalen. - Zal deze onze dankbaarheid van den rechten aart zyn, zoodat onze krankheid waarlyk uitloope tot heerlykheid van God, en ons waar geluk, dan moet zy zich ook door werkzaame daden naar buiten openbaaren. Zy moet zich, vooreerst, vertoonen in een vriendelyk te hulp komen aan elendigen, zwakken en kranken. Ten tweeden, de herinnering aan onze krankheid, en Gods genadige uitredding uit dezelve, moet ons de sterkste spoorslagen geeven, om onze herkregene en onschatbaare gezondheid voortaan hooger te schatten, en zorgvuldiger te bewaaren. Eindelyk, de herinnering aan onze krankheid, en Gods genadige uitredding uit dezelve, moet by
ons die uitwerking hebben, dat wy ons speenen van de begeerlykheden dezer wereld, en nu met ernst bedacht zyn, om die dingen te bedenken, welke boven zyn. - Welk alles wordt beslooten met eenige meer byzondere, allerernstigste aanspraaken, alle geschikt naar den toestand der Gemeente van Uithuizen, in Wintermaand des voorigen jaars, toen de Eerw. janssonius deze Leerrede heeft uitgesproken. 'Er heerschten toen, zoo 't schynt, in dien omtrek, en ook te dier plaats, kwaadaartige Ziekten, waarmede de Leeraar zelf, met alle zyne huisgenooten, ook herhaalde reizen heeft moeten worstelen: voorzeker een regt geschikt tydstip, om Godsdienstige indruksels op te wekken en te bevorderen, al ware 't ook, dat alle redeneeringen over het gekoozen onderwerp, by die gelegenheid, op zich zelven niet even overtuigend mogten schynen.