| |
| |
| |
Proeven van Zamenzweeringen tegen alle Godsdiensten en Regeeringsvormen in Europa, berokkend in de geheime Vergaderingen der Illuminaaten, Vry-Metzelaars en Leesgezelschappen. Byeenverzameld uit geloofwaardige Berichten door John Robison, A.M. Hoogleeraar in de Natuurkunde en Secretaris der Akademie te Edenburg. Naar den derden Druk, uit het Engelsch vertaald. In 4 Stukken. Te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon, en verder alom. 1799. In gr. 8vo. te samen 581 bl.
Een merkwaardig Boek, waarin veele dingen, die men in de laatste jaaren heeft zien gebeuren, en nog dagelyks waarneemt, worden voorgedraagen, als gevolgen en uitwerkselen van overeenkomsten en verbintenissen, die niets minder ten oogmerke zouden hebben, dan alle Godsdiensten en Regeeringsvormen in Europa het onderste boven te keeren. Uit de Opdracht aan den Secretaris van Oorlog, William Wyndham, en de geheele voordracht van zaaken, die de Hoogleeraar robison tot kennis van zyne Landgenooten heeft willen brengen, is het hoofddoel van dit geschryf allerduidelykst. Men vindt dit reeds op den titel, met de gepaste waarschouwing van Horatius, uitgedrukt:
Nunc tua res agitur, paries cum proximus ardet.
Warme voorstanders van de vastgestelde regeering in Engeland, en wel voornaamelyk dezulken, die 't met het tegenwoordig Ministerie houden, zyn niet zonder vreeze voor den nadeeligen invloed der Fransche Revolutie op het kerk- en staatsbestuur in Grootbritannien. 'Er zyn reeds veele verschynselen in dit Ryk opgemerkt, die hun toeschynen verdubbelde waakzaamheid te vorderen. De Hoogleeraar heeft dezelven, met ernst en yver, willen te keer gaan, door zynen land- en geloofsgenooten een klaar onderricht mede te deelen van allerslechtste beginselen en oogmerken, die hy meent, dat werkelyk bestaan, en ook in Engeland al te veel byval vinden, en waarvan niets dan oneenigheid, onderlinge haat, de verwoesting van 's Volks dierbaarste belangen, en algemeene elende, is te verwachten. 's Mans arbeid is met
| |
| |
zoo veel goedkeuring ontvangen, dat de eerste druk binnen weinige dagen uitverkocht, en weldra een tweede en derde noodig geworden is. Hy had evenwel, volgends het Naschrift, wel gewenscht, dat dit nog eenigen tyd had kunnen uitgesteld worden. Hy had dit Werk in een ziekelyken toestand, met veel overhaasting, opgesteld, en wilde nu gaarne wat meer tyd gehad hebben, om misslagen en gebreken te verhelpen, en 'er eene betere gedaante aan te geeven. Men heeft dan welligt die verbeteringen by eene volgende uitgave, of althans mettertyd, te verwachten; en wy vertrouwen, dat de Nederlandsche Vertaaler dan ook niet in gebreke zal blyven, om daarmede de tegenwoordige uitgave te verryken.
De voornaame inhoud is uit een Duitsch Tydschrift, neueste Religions begebenheiten, en eenige daar aangehaalde en beoordeelde Schriften, overgenomen. Men heeft daaruit, reeds voor eenigen tyd, aan het Nederlandsche Publiek eenige Berichten betreffende de nieuwe Hervormers in Duitschland, en vervolgends ook Berichten van een groot, maar onzichtbaar, verbond tegen den Christelyken Godsdienst en Monarchaale Moogendheden, medegedeeld. Die daarmede is bekend geraakt, zal hier zoo veel nieuws, wat de hoofdzaak aangaat, niet vinden. Het Werk voorhanden geeft daarvan een uitvoeriger verslag, met aanwyzing van den, oorsprong en aanvang van dit geheele ontwerp, en de wyze, waarop hetzelve in werking gebragt en voortgezet is geworden.
De vooronderstelde Zamenzweeringen, tegen de vastgestelde Godsdiensten en Regeeringsvormen in Europa, worden hier gezegd oorsprongelyk te zyn uit eenige Vrymetselaars Loges, die, van derzelver eerste geheel onschuldige bedoeling afgeweeken, onder den dekmantel van zinnebeelden en plechtigheden, overeenkomstig de grondbeginselen der Vrymetselary, zoodanige verbintenissen van de verste uitzichten zouden tot stand gebragt hebben, waaromtrent een menigte van verbaazende daadzaaken vermeld wordt, die des te meer geloofwaardigheid schynen te hebben, omdat de Schryver zelf in de Vrymetselary veel deel gehad, ook buitenlands (te Luik, Brussel, Aken, Berlyn, Koningsbergen , Petersburg, Valencienues, en vooral te Parys,) verscheidene Loges bezocht, en alzoo, in eigen persoon, de vervalsching van de eerste grondbeginselen der Vrymetselary waargenomen heeft, waarvan hy zegt, zonder schending van eenigen eed,
| |
| |
zoo veel te kunnen mededeelen, als hy oordeelt tot opheldering te kunnen dienen van het ontdekt ontwerp, waarop hy de aandacht van het algemeen heeft willen vestigen.
Vooraf gaat eene Inleiding, waarin de Hoogleeraar zyn oogmerk openlegt, en voorloopig het een en ander omtrent de Vrymetselary, en zyne eigen ontdekkingen desaangaande, mededeelt. - Daarop volgt, in 't eerste Hoofdstuk, een nader verslag van den oorsprong en de lotgevallen der Vrymetselary, en wel byzonder van de groote verbastering van eenige Loges, in Italie, Vrankryk en Duitschland, door welken de werkzaamheden der deelneemers op zaaken van Godsdienst en Staatkunde toepasselyk gemaakt, en eindelyk, onder 't masker van zedelyk onderwys, zoodanige grondbeginselen verspreid zyn geworden, die eene algemeene omkeering van zaaken zouden bedoelen. - Het tweede Hoofdstuk handelt over de Orde der Illuminaaten. Dit Genootschap is in 1775 gesticht door Dr. Adam Weishaupt, Professor van het Kerkelyk Recht aan de Universiteit te Ingolstadt, en vernietigd in 1786 door den Keurvorst van Beijeren, doch onmiddelyk daarna, door geheel Duitschland, onder een anderen naam, en eene andere gedaante, weder opgericht. De welbekende Baron Knigge heeft 'er, onder anderen, veel deel in gehad. Uit deze en gene ontdekte papieren, en verscheidene van tyd tot tyd uitgegeevene schriften, waarvan Weishaupt, Knigge en andere medeleden de echtheid niet hebben kunnen ontkennen, tracht de Hoogleeraar ontegenzeggelyk te bewyzen, dat deze Orde, van 't begin af, onder schoonschynende woorden en bedriegelyke voorgeevens, om de menschen regt zedelyk, volmaakt vry en gelukkig te maaken, den schrikkelyken toeleg gehad heeft, om het Christendom af te schaffen, verloochening der Voorzienigheid en Ongodistery in te voeren, en alle vastgestelde Regeeringen omver te werpen. Onder andere stelregels zal ook deze: het oogmerk wettigt de slechtste middelen: aangenomen, en uit dat beginsel, al wat slecht en gruuwzaam is, voortgesprooten zyn, het geen men nu meende, tot de uitvoering van het plan, zig te mogen veroorlooven:
waaromtrent ontzettende staaltjens te berde gebragt worden. - Het derde Hoofdstuk beschryft de Duitsche Unie, of vereeniging van een aantal Schryvers, die zig in Duitschland, onder
| |
| |
het voorgewend doel van uitroeijing van bygeloof en vooroordeelen, en de bevordering van 't zuivere Christendom, even als de Illum naaten, heimelyk zullen verbonden hebben, om met de vastgestelde Regeeringen allen Godsdienst te verbannen. Nicolai, Gedicke en Biester zullen zig aan 't hoofd geplaatst, en weldra, in Basedow, Eberhard, Lessing, Semler, Teller, Steinbart, Bahrdt en anderen, werkzaame medehelpers gevonden hebben. Door de onvoorzichtigheid van den laatstgenoemden, een allerslechtst mensch, zou zeer veel van dit ontwerp, en 't naauw verband, waarin het staat met de Orde der Illuminaaten, aan 't licht gekomen zyn. - Het vierde Hoofdstuk vertoont de Fransche Omwenteling, als bewerkt naar soortgelyk plan, en dadelyk voortgesprooten uit de Orde der Illuminaaten, waartoe Mirabeau, de Hertog van Chartres, (naderhand Orleans, en eindelyk Ph. Egalité,) Pethion, le Cointre, Bailly, Anacharsis Cloots, de Abt S....., en andere hoofden en medewerkers der Fransche Omwenteling, zullen behoord hebben. - Ten slotte volgt nog een elftal Aanmerkingen, deels ingericht tot bevestiging van het voorgaande, deels tot waarschouwing en onderrichting van de inwooners van Engeland, op dit tydstip; en eindelyk een Naschrift, met eenige verbeteringen en byvoegsels.
Zoo veelen onder ons nog niet bekend zyn met het oorspronglyk Werk, of deszelfs onlangs vervaardigde Fransche Vertaaling, zullen, zoo wy vertrouwen, deze Nederlandsche Overzetting met graagte ontvangen. De schryfwyze is wel niet zeer geregeld, zoo als de Hoogleeraar zelf erkent, maar desniettemin aandachtwekkend, door veelvuldige berichten van zaaken, waarin men, ook uit hoofde van de gevolgen der groote gebeurtenissen in Vrankryk voor ons Gemeenebest, niet kan nalaaten belang te neemen.
Of nu evenwel alle hier medegedeelde berichten evenveel grond hebben, en of niet een overdreeven zucht voor begunstigde denkbeelden den Schryver nu en dan ongemerkt vervoerd hebbe tot de onbillyke samenvoeging van persoonen en zaaken, die in geen noodzaakelyk verband staan, willen wy den onpartydigen en waarheidzoekenden Leezer laaten beöordeelen. Zou het stelzel van Priestley en anderen, over de eenigzins stoffelyke natuur der menschelyke ziel, waarlyk met het geloof aan haare
| |
| |
onsterfelykheid zoo ten eenemaal onbestaanbaar zyn, en zoo ligt tot ongodistery doen overhellen, als hier, bl. 460, 520 en elders, beweerd wordt? Zouden Priestley, Semler, Teller en anderen, die de waarheid en Goddelykheid van het Christendom zoo ernstig en manmoedig voorgestaan hebben, met voorbedachten raade deel gehad hebben aan ontwerpen, om allen Godsdienst, hoe ook genaamd, te verbannen; en is dat met grond te vooronderstellen van allen, die, gelyk in andere Regeeringsvormen, zoo ook in die van Grootbritannien, wel eenige verandering en verbetering, naar de grondbeginselen van gelykheid en vryheid, zouden wenschen?
|
|