Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijFathom en Melvil; door Smollet. Met Plaaten. Den Vyftienden Druk van het Engelsch vry gevolgd. Iste Deel. In den Haage, by J.C. Leeuwestyn. In gr. 8vo. 445 bl.Met gretigheid zetteden wy ons ter leezing van een boek, op welks tytel de woorden pronken: den vyftienden druk gevolgd; dan naa eenige hoofdstukken doorloopen te hebben, kwam ons niet meer zonderling voor, 't geen ons echter te vooren uiterst verwonderd hadt, te weeten: dat 'er eerst zoo spade eene Hollandsche vertaaling van was vervaardigd; en aan 't einde van 't zelve gekomen zynde, waren wy zelfs verwonderd, dat een Nederlander, die, in de vertaaling zelve, blyken van bekwaamheid aan den dag legt, zich hadt verledigd, aan een boek, welks zedenlyk doel zoo gering is, en 't welk byna niets anders dan eene aanéénschakeling van listen en schelmeryen bevat, zyne vermogens en zynen tyd ter vertaaling te besteeden. Eene schets van hetzelve zal het door ons gezegde nader licht byzetten: De Held dezer historie is een onëcht kind, geboren van eene Engelsche vrouw die zich, geduurende het veldheerschap van Marlborough, en naa vyf mannen in éénen veld- | |
[pagina 39]
| |
tocht te hebben verloren, onder de bagaadje der geälliëerden bevondt, en daar den rol van zoetelaarster speelde. Door eenen Duitschen soldaat Fathom aan zich te verbinden, gaf zy haar kind Ferdinand insgelyks dien naam. Naa zich nog eenige jaaren op de slegtste wyze gedraagen, en verscheidene standwisselingen ondergaan te hebben, waarby zy onder anderen bewerkte, dat de opvoeding haars Zoons door een' Colonel, zich Graaf van Melvil noemende, op zich genomen wierdt, verloor zy haaren man, en eenigen tyd daarnaa bereikte zy, langs het slagveld op roof uitgaande, door een pistoolschot van een Hussaaren-Officier, ook den eindpaal van haar eigen misdaadig leven. De jonge Fathom, die als Pagie by gemelden Graaf diende, wist zich kunstig in deszelfs genegenheid in te dringen; en toen Melvil, naa het einde des oorlogs, weder tot zyne Echtgenoote in Presburg te rug keerde, stelde hy Fathom op de gunstigste wyze aan dezelve voor. Fathom werdt nu naast den jongen Melvil, Zoon van meergemelden Graaf, opgevoed, en na de hooge Schoolen gezonden. Naa hunne wederkomst wist Fathom zich door list en bedriegery, reeds op zyn twaalfde jaar, by elk bemind te doen worden; vooräl beyverde hy zich, om by de schoone Sexe in aanzien te geraaken, waartoe zyn uiterlyk gunstig voorkomen niet weinig bydroeg; zelfs zag de jonge Juffrouw Melvil, die twee jaaren ouder was dan hy, hem met geene onverschillige oogen aan, terwyl Fathom ook niets verzuimde, om deze haare genegenheid t'hemwaards aan te kweeken. Reeds op zyn vyftiende jaar streelde hem het denkbeeld, van, misschien. Schoonzoon van den Heer Melvil te kunnen worden; dan zyne slimheid leerde hem voorzichtig handelen, en van dezen wensch voor als nog niets te openbaaren, te meer daar hy in deze jonge Dame eenige tekens van hooghartigheid en trotschheid bespeurd hadt, en hiervan daan, dat hy vruchtloos, als van zeer verre, door gesprekken, enz. de uiting haarer gevoelens jegens hem trachtte uit te lokken; gebruikende hiertoe zelfs de list, om eene op hem verliefd gewordene Kamenier zyne liefde te betuigen, en te veinzen, als of hy, alleen voor 't uiterlyke, de Echtgenoot van Juffr. Melvil wenschte te zyn, om, door haar geld, zyne geliefde Theresia (dus heette de Kamenier) des te ruimer te kunnen bevoordeelen. Theresia, met dit ontwerp ingenomen, begon haaren rol met Fathom in 't byzyn van Juffr. Melvil zeer te verongelyken, in hoop dat hierdoor haare liefde, door hem te willen verschoonen, zoude kenbaar worden; doch dit heeft mede de bedoelde uitwerking niet. Nu neemen Fathom en Theresia, om een fonds tot bestaan te vinden, hunne toevlucht tot bedrog en dievery; Theresia weet zich, door eene der dienstboden tot dievery aan- | |
[pagina 40]
| |
leiding te geeven, al dieper in de gunst der jonge Juffr. Melvil te dringen, en zich by den diefstal van een paar diamante oorknoppen van verdenking te ontheffen Eenigen tyd daarnaa verkoos de Graaf, zynen Zoon Adolph, dien hy (echter zonder reden) van gemelden diefstal en slegt gedrag verdacht hieldt, na Weenen te zenden, om aldaar op de Academie zyne studiën te voltooiën, en bestemde Fathom, die nu achttien jaaren bereikt hadt, om hem als makker en medeopzichter te verzellen; 't welk hy, onder dankbaare betuigingen aan den Graaf, aannam. Naa Theresia wegens haare aanstaande gedragingen onderricht te hebben, vertrok hy met Adolph en deszelfs Gouverneur, voorzien van aanbeveelende brieven aan eenige vrienden van den Graaf. Ook in Weenen voerde Fathom de listigst overlegde schelmstukken uit, en wist altoos schootvry te blyven; hy verbondt zich aan eenen Speeler Rathkali, door wiens hulp Adolph byna arm werdt gespeeld. Fathom wydde zich ook aan de minvermaaken, en wist zich by een' Juwelier, met moeder en dochter, ieder afzonderlyk, wel te doen verstaan. Door zyne snedigheid wist hy zich uit allerlei gevaaren te redden, en alles, wat aan zyne laage oogmerken hinderlyk kon zyn, uit den weg te ruimen. Naa dan hier twee jaaren lang zynen verwenschten rol meesterlyk gespeeld te hebben, keerde hy, op last van den Graaf, (die zynen Zoon te rug ontboodt, om hem na 't leger te zenden, dewyl 'er eene vredebreuk ontstaan was tusschen den Keizer en den Koning van Frankryk) met den jongen Melvil na huis, wordende zy beiden door den goedhartigen Graaf, die een al te groot vertrouwen in den eerloozen Fathom stelde, ongemeen vriendlyk ontvangen. Eenige weeken laater vertrok de oude Graaf met de beide jonglingen na Heilborn, en plaatste hen, als vrywilligers, by zyn eigen regiment, om hun alzoo door hunne eigene verdiensten bevordering te verschaffen. Dit beviel Fathom niet zeer; doch hy toonde zich uiterlyk zeer voldaan, en wist zich in dezen veldtocht, onder verscheidene voorwendselen, zelfs aan de minste gevaaren te onttrekken. Ook maakte hy op nieuw kennis met den gemelden Rathkali, (die te gelyk met hem als vrywilliger diende;) en deze twee wisten door het spel weder hun fortuin te maaken. Eindelyk beslooten zy, het leger stil te verlaaten, en, naa Parys eens bezocht te hebben, zich na Engeland te begeeven. By eene gepaste gelegenheid bragten zy dit besluit ten uitvoer, (hebbende Fathom Adolph eerst byna van alles beroofd, waarvan hy de schuld op zekeren deserteur hadt weeten te schuiven;) doch zy verdwaalden, en, meenende na Straatsburg te gaan, bevonden zy zich onverwacht onder de Fransche voorposten. Nu schoot hun niets | |
[pagina 41]
| |
over, dan zich als vrywilligers by het Fransch leger aan te bieden, voorgeevende jonge lieden van aanzien te zyn, en het Oostenryksch leger wegens ondergaane mishandelingen verlaaten te hebben. Fathom werdt in de bekende actie van Halch in 't aangezicht gekwetst; nog vóór zyne herstelling werdt het vrede; en onder het voorwendsel van Parys te willen zien, bekwam hy met zyn' makker Rathkali ontslag van den dienst. Door eenige gebeurenissen achterdochtig geworden tegen dezen Rathkali, verlaat hy dien in stilte, met zich neemende een valies, waarin hy zyne van tyd tot tyd gestolene schatten geborgen hadt; doch, een eind wegs afgelegd hebbende, dezelven willende naazien, vondt hy daarïn niets dan oude spykers, en moest dus met slechts twintig ducaaten, en eenig klein geld, zyne reize vervolgen, dewyl hy, hoe zeer hy dezen diefstal op rekening van Rathkali stelde, (en deze was ook werklyk de dief) eene terugreize, om dien op te spooren, als vruchtloos beschouwde. Hy nam dan tegen den avond de reize aan met eenen gids, en, naa door denzelven, des nachts, in een bosch, waar zich een aantal struikroovers bevondt, onder een akelig onweder verlaaten te zyn, bereikte hy echter ongemoeid een boerenhut, alwaar hy zich ter rust meende te begeeven. Dan dit was indedaad een verzamelplaats van Roovers, en hadt hy zich niet gered, met een door hem dáár gevonden lyk in zyne plaats te bedde te leggen, zyn dood was zeker geweest; nu ontkwam hy het gevaar met eene beurs vol ducaaten, een goud horologie en eenen diamanten ring, en kwam eindelyk binnen de muuren van Parys. Hier deedt hy zich voor als Graaf van Fathom, huurde een' bediende, en, daar hy de Fransche, Hoog- en Nederduitsche, en Engelsche taalen sprak, werdt hy reeds in de eerste herberg voor een man van groot aanzien gehouden. Ook hier zoekt hy weder zyn fortuin met speelen; doch ongelukkig wordt hy omtrent naakt uitgekleed, door eenen op valsch speelen zeer afgerichten Engelschman, van wiens geld hy gedacht hadt zich meester te maaken. Gewoon zich in allerlei toestanden best mooglyk te redden, vermomde hy zich door een' pleister aan 't oog, ging afgelegen woonen, boodt zich (daar hy eene zeer goede viool speelde) by den Directeur van de Opera aan, en werdt als muzikant geplaatst. Eenigen tyd laater wist hy het vertrouwen te winnen van eenen ongelukkigen Spanjaard, die, als een Persiaan gekleed, met hem in een zelfd huis woonde. Deze man, zeer eenzaam en onbekend leevende, hadt zyne aandacht gewekt. Fathom wist hem zoo verre te brengen, dat hy hem zyne levensgeschiedenis (die ook in dit boek vermeld wordt) en eene menigte juweelen, ter waarde van omtrent tweeduizend kroonen, toevertrouwde. Fathom | |
[pagina 42]
| |
vertrok met dezen buit stil na Engeland; laatende den Spanjaard in diepe armoede, en de dochter zyns huiswaards, die hy verleid en bezwangerd hadt, in den akeligsten toestand achter. Van Canterbury na London reizende, werdt hy voor zyne reisgenooten, die hem onkundig wegens land en taal achtten, het voorwerp van spotterny en verachting; zelfs kwam hy in verdenking van de oudste Zoon des zoogenaamden Pretendents Eduard te zyn, werdt door één' dier reisgenooten aan het eerste Dorp gearresteerd, en voor den Rechter gebragt; doch een Edelman, die verklaarde, den jongen Stuart meer dan eens in Parys te hebben gezien, en dat deze vreemdling geenzins de vermeende persoon was, benevens een verdichte brief van Fathom's Moeder aan hem geschreeven, deeden hem van dit netelig geval met glans afkomen. Voorts wist hy op reis een onschuldig meisje, Leonora geheeten, aan zich te boeiën, en door de laagste streeken op haare deugd te triumpheeren. Hy hervindt Rathkali, verbindt zich op nieuw met dien onwaardigen, en zy smeeden te samen de laagste ontwerpen. Fathom verlaat de verleide Leonora, welke, eindelyk, door wanhoop van haare zinnen beroofd, in een dolhuis te Bedlam geraakt. Nu treedt Fathom als een gewaande Graaf voor den dag, krygt, door toedoen van den Edelman, die hem uit zyn arrest hadt gered, den toegang tot de voornaamste huizen, en weet zich weldra door geheel London te doen bewonderen. Tot instandhouding zyner beurs, dreef hy nu met Rathkali (die een zeer bekwaam en bevallig Diamantzetter was) handel in valsche Juweelen, wist slegte Vioolen voor de beste Cremoonsche te verkoopen, en behaalde, door dergelyke bedriegeryen meer, aanzienlyke voordeelen. Schoon andere gelukzoekers hem, wegens het onbepaald vertrouwen, 't welk alöm in hem gesteld werdt, met afgunst beschouwden, en zyn geluk trachtten te ondermynen, wist hy door zyne list, en de hulp van Rathkali, alle die poogingen te verydelen. Ongestoord en ongestraft ging hy dus eenigen tyd voort in zyne guiteryën, stapelde ondeugd op ondeugd, wist, onder anderen, geduurende zyn verblyf by zekeren Edelman, die even buiten London zyn landgoed hadt, deszelfs Dochter Celinde, op de doortraptste wyze, tot voldoening aan zynen wellust over te haalen, en haar eindelyk, om van de verwytingen van dit misleide meisje verlost te worden, tot den drank te verleiden: zoodat deze ongelukkige, naa door hem in den grond bedorven te zyn, vervolgens in een hoerhuis geraakte. Even snood gedroeg hy zich daarnaa, staande zyn verblyf by de wateren van Bristol: menige vrouw, menig meisje wist hy tot ontucht over te haalen, waartoe hy te beter gelegenheid vondt, dewyl hy, eenige kundigheden in | |
[pagina 43]
| |
de geneeskunde hebbende laaten blyken, hier weldra de voordeelige waardigheid van Doctor bekwam, overäl als zoodanig geraadpleegd werdt, en langs dien weg den vryen toegang by menige Schoone verwierf. Zekere Mevrouw Trapwel, met welke hy eenen ongeöorloofden minnehandel dreef, hadt hem echter verschalkt, dewyl men hem by deze vrouw, die, met voorkennis van haaren man, belangshalve, zich der ontucht wydde, op een ongunstig tydstip betrapte: want behalven dat hy door dit toeval van sommigen zyner voorige vrienden werdt verlaaten, wikkelde hetzelve hem in een kostbaar rechtsgeding, en hy werdt verwezen in eene boete van vyftien honderd ponden sterlings, ten voordeele van den beledigden. Echtgenoot. Zyne middelen niet toereikend zynde ter betaaling dezer aanzienlyke boete, geraakte hy in hechtenis, waaruit hy zich, ondanks verscheide listige poogingen, niet redden kon; tot dat hy eindelyk Rathkali de belofte weet af te persen van hem te zullen redden. Het is op dit tydstip, dat het slot des eersten Deels Fathom gevangen laat, terwyl een volgend boekdeel (welks uitgave tegen over den tytel spoedig beloofd wordt) de verdere lotgevallen van dezen bedrogvollen gelukzoeker zal vermelden. Schoon de goede Graaf Melvil, die den snooden Fathom met allerlei onverdiende weldaaden overlaadt, en de jonge Graaf Adolph, die, zonder misnoegen of wraakzucht, de grootste vernederingen en veröngelykingen van Fathom ondergaat, Characters zyn, die zedenlyke waarde bezitten, en hunne bedryven dus leezenswaardig zyn, schroomen wy, echter, niet te zeggen, dat wy dit boek zeer gevaarlyk achten voor onze jeugdige Landgenooten, dewyl het toch hoofdzaaklyk de levensgeschiedenis bevat van eenen persoon, waarvan de maaker des boeks zelf betuigt: ‘indedaad, alle de ontwerpen van onzen held waren zoo verstandig en behendig ingericht, dat, om zoo te spreeken, elk boevenstuk, 't welk hy uitvoerde, een' schitterenden luister te meer over zynen goeden naam verspreiddeGa naar voetnoot(*).’ Vooral noemen wy de uitgave van 't zelve dáárom gevaarlyk, dewyl wy eenen tyd beleeven, waarïn ligtzinnigheid en onkuischheid haaren met klatergoud blinkenden, doch indedaad yzeren, scepter langs zoo meer opheffen, en de harten onzer Jonglingen met geweld schynen te willen vermeesteren. En hieröm meenen wy de Bataafsche Vaders en Moeders te moeten aanspooren, om, zoo veel hun mooglyk is, te zorgen, dat dergelyke boeken door hunne kinderen niet geleezen worden; de naavolging toch van de minste der laaghartige trekken van den misdaadigen Fathom zoude de voor verleiding ontvangbaare bar- | |
[pagina 44]
| |
ten hunner Zoonen bezoedelen; het wel gelukken van de eerste misdaad zoude hen veelligt tot eene tweede en derde aanmoedigen, en hen eindelyk onherstelbaar verlooren doen gaan! |
|