Gewyde Rhetorica, of Proeve over de Welsprekendheid der H. Schrift. Te Amsterdam, by F. Drayer, 1799. In gr. 8vo. 397 bl.
Dat 'er, in de gewyde Schriften, veelvuldige trekken van zuivere welspreekendheid en dichterlyke schoonheden, zelfs van 't verhevenste soort, voorhanden zyn, is sedert lang erkend, en hier en daar met voorbeelden van verschillenden aart bewezen. 'Er ontbrak, dus verre, in onze taal, een Werk, waarin men 't gene, dat daartoe behoort, tot een geheel gebragt, en wel gerangschikt, kan overzien en beoordeelen. Dezen arbeid heeft de ons onbekende Schryver van deze gewyde Rhetorica, of Proeve over de welspreekendheid der H. Schrift, op zich genomen. Het draagt allerwege de duidelykste bewyzen van de bekwaamheid des Opstellers, om uit de beste schriften der beroemdste Dichters, en anderen, die betrekking hebben op de beoefening der fraaie letteren, een ruimen voorraad te versamelen voor het vak, waarin hy heeft willen werken. Uit Rollin, Addison, Fenelon, Batteux, Blair, Richardson, Ossian, Tasso, Milton, Thomson, Pope, Young, Klopstock, en veele andere, met roem bekende, Schryvers, worden bruikbaare bydraagen geleverd. De Autheur noemt zelf dezen arbeid, zediglyk, cene ligte proeve, over de welspreekendheid en styl der H. Schrift, en, uit dat oogpunt beschouwd, verdient dezelve waarlyk lof.
In eene voorafgaande Inleiding, worden, over de welspreekendheid der heilige Schrift in 't algemeen, eenige aanmerkingen medegedeeld. Waarna de Schryver tot de byzondere beschouwing der Figuren terstond overgaat, en eerst handelt over de Figuren van hartstocht, waartoe Aposiopesis, Exclamatio, Suppressio, Admiratio, Invocatio, Apostrophe, Prosopopoiïa, Sermocinatio, Imprecatio, Interrogatio, Obsecratio en Ironia gebragt worden. Daarop volgen Figuren van cieraad, Allegoria, Metaphora, Comparatio, Consensus, Gradatio, Allusio, Antithesis, Contraria,