| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Iets over den tweeden eersten Sabbath, Luc. VI:1.
Door C.P. Sander, Leeraar der Luthersche Gemeente te Rotterdam.
Het gevoelen van Joseph Scaliger, aangaande den tweeden eersten Sabbath, Luc. VI:1, dat de Heer f.s. winterberg, in het Mengelwerk van No. 12. der geachte Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen voor het Jaar 1799, bl. 469, mededeelt en verdeedigt, is zekerlyk zeer aanneemelyk, en verscheide Uitleggers hebben ook, in de daad, het δευτεροπρωτον verklaard, door πρῶτον ὐπὸ τῖς δευτερας τοῦ πάσχα.
Dan, is het reeds zo zeker beweezen, als het wel te wenschen ware, dat het geen Luc. VI:1, en verder, word verhaald, na het Paaschfeest zy voorgevallen? word het tegendeel niet van zommige beweerd? en zyn 'er niet, die deze Gebeurtenis beschouwen, als kort voor het Paaschfeest voorgevallen?
Dit heeft aanleiding gegeeven tot een Gevoelen, het welk, waren de Benaamingen maar duidelyk en voldoend beweezen, nog de voorkeur zoude verdienen.
De Jooden vierden hun eigentlyk Nieuwjaar, of begonnen hun Burgerlyk Jaar, met de Nieuwmaan van de zevende Maand, of den eersten Dag der Maand Tisri, terwyl hun Kerkelyk Jaar begon, met de Maand Nisan of Abib. Aan dit laatste heeft men hier te denken. Van dit Begin tot Paasschen, vielen slegts twee Sabbathen in. Beide wierden als een gedeelte van het Paaschfeest beschouwd, en ook wel Half-Paasschen genoemd, en des kundige verzekeren, dat de Eerste dezer Sabbathen, πρωτοπρωτον, de eerste eerste, of de allereerste, en de Tweede Sabbath, δευτεροπρωτον, de tweede eerste wierd genoemd; dus zoude het Luc. VI:1 en verder verhaalde, op den Tweeden eersten, of den Sabbath voor Paasschen, zyn voorgevallen. - En, neemen wy πρωτος in de betekenis
| |
| |
van aanzienelyk, voornaam, (waarvan hierna voorbeelden) dan zoude dit gevoelen te waarschynelyker worden, wanneer men maar konde bewyzen, dat, gelyk, naar het getuigenis van Joodsche Schryvers, de Sabbath onmiddelyk voor het Paaschfeest, , de Groote Sabbath, word genoemd, zo ook de Sabbath, die dezen voorafging, reeds ten tyde van Lucas, eene diergelyke benaaming had.
Dit gevoelen is dus niet een en het zelfde met dat van Cloppenburg, waarvan de Heer winterberg gewag maakt, en ten aanzien van het welk ook nog niet beweezen is, dat de eerste Sabbath van het Burgerlyk Jaar, in het Grieksch de eerste, en die van het Kerkelyk Jaar, de tweede eerste zoude genoemd zyn.
Zo waarschynelyk ook het gevoelen is, dat men, door den tweeden eersten Sabbath, den Sabbath voor Paasschen hebbe te verstaan, kan men nochtans even zo min volledig bewyzen, dat het verhaalde Luc. VI:1 voor het Paaschfeest gebeurde, als zy, die het gevoelen van Scaliger, of liever van Theophilactus, omhelzen, het tegendeel kunnen bewyzen. En, zo als by het eerste gevoelen, de benaaming πρωτοπρωτον onbeweezen blyft, heeft ook ten aanzien van het laatste gevoelen, Scaliger, zo min als vóór hem Theophilactus beweezen, dat de Tweede Sabbath na Paasschen, σαββατον δευτεροδευτερον, en zo voorts tot Pinxteren toe, genoemd wierd.
In zo verre staan beide gevoelens gelyk, en de Tegenwerpingen tegen het eene gemaakt, en door den Heer winterberg opgelost, zouden tegen beide gevoelens kunnen gemaakt, en op dezelfde wyze opgelost worden.
Doch, 'er is nog een gevoelen, dat ten minsten even zo veel, zo niet meer, waarschynelykheids heeft, dan een der reeds opgenoemde, en waar tegen ten minsten de Tydrekening geene zwaarigheid kan maaken.
Uit alle omstandigheden blykt het, dat het geen Lucas hier verhaalt, op eenen Sabbath is voorgevallen, dewyl anders de Phariseeuwen geene redenen zouden gehad hebben te murmureeren, de Jongeren van Jesus, naar vs. 2, als Sabbathschenders te beschouwen, en het hen kwalyk te neemen, dat zy op dien Dag Aïren plukten.
Dat deze Sabbath op een groot Feest volgde, en zelf een groote Sabbath was, is, ofschoon het woord δευτερος de navolgende of de tweede, en πρωτος niet slegts de eerste, maar ook de aanzienelyke, de groote bete- | |
| |
kent, zo zeker niet. - Ja, πρωτος betekent zomtyds de voornaamste, zo als ook de Eerstgeboore de voornaamste was, en de LXX verstaan, 1 Chron. XXVII:33, door eersten Vriend des Konings, den voornaamsten Vriend. Ook vinden wy, dat het Hebreeuwsch Hoofd, by voorbeeld 1 Chron. V:12, den eersten of voornaamsten betekent, en van de LXX door πρωτος eerste, in de betekenis van aanzienelykste, is vertaald: by voorbeeld, 1 Chron. XI:11, naar het Hebreeuwsch, het Hoofd, naar de LXX de eerste, dat is, de voornaamste der Dertigen; Amos VI:6. de eerste Zalven, dat is, de kostbaarste Zalven. En ook in het Nieuwe Testament, word πρωτος van de gewyde Schryvers in deze betekenis gebruikt: by voorbeeld, Handl. XXVIII:17, de eerste Jooden, dat is, de aanzienelykste Jooden; 1 Tim. I:15. de eerste Zondaar, dat is, de grootste Zondaar. - Zo hebben de Grieken ook wel het Hebreeuwsch , klein, door δευτερος, tweede, vertaald.
Doch, dit alles is niet voldoende te bewyzen, dat het geen Lucas hier verhaalt, op eenen Sabbath, na een groot Feest invallende, of op eenen buitengewoonen en eersten Sabbath, gebeurde. Want, wie kent niet de kwaadaartigheid der Jooden, en inzonderheid der Phariseeuwen? wie weet niet, dat zy maar alles opzogten, om Jesus en zyne Jongeren te bezwalken, met eene zwarte kool te tekenen, en hen by het Volk gehaat te maaken? Gesteld eens, deze Sabbath volgde op een groot Feest, was een groote en buitengewoone Sabbath geweest, en wierd daarom ook een eerste Sabbath genoemd, zouden de Jooden en Phariseeuwen dan niet nog sterker tegen Jesus en zyne Jongeren zyn uitgevallen, als tegen Lieden, dien zelfs niet eens een ongemeen heilige Sabbath heilig was, en die zich op zulk eenen Dag Handelingen veroorloofden, welke den Jooden ook maar op den gewoonen of gemeenen Sabbath, door de Wet, (naar hunne gedachten) verboden, en uit dien hoofde ongeoorloofd waren?
In tegendeel blykt het uit deze omstandigheid, dewyl Mattheus en Marcus, die beide dezelfde Gebeurtenis verhaalen, de eerste Hoofdst. XII: 1 en 2, en de laatste Hoofdst. II: 23 en 24, zo wel als Lucas vs. 2, slegts van den Sabbath, zonder eenig byvoegzel, spreeken, dat men hier aan eenen gewoonen Sabbath hebbe te denken: te meer, dewyl wy by geene oude Joodsche Schryvers, wanneer zy van hunnen Sabbath of Feesten gewag maa- | |
| |
ken, iets van eenen byzonderen Sabbath vinden, die zo zoude genoemd zyn, als Lucas hem noemt. - Gaarne, intusschen, willen wy gelooven, dat hier een Sabbath, tusschen het Paasch- en Pinxterfeest, bedoeld worde, dewyl met Paasschen de Oogst in Palaestina begon, die met Pinxter reeds geëindigd was; doch, dat die Sabbath, bepaaldelyk, de eerste Sabbath na den tweeden Paaschdag zy, en de uitdrukking σαββατον δευτεροπρωτον zulks aanduide, vinden wy niet genoeg beweezen.
Zoude het ook niet mogelyk zyn, dat Lucas, vs. 1 tot 11, twee Gebeurtenissen verhaale, die op twee, op elkander volgende, Sabbathen zyn voorgevallen; dat op den eersten van deze beide, die den tweeden voorafging, (den tweeden eersten) Jesus Jongeren Koorn-aïren plukten en aten, en op den tweeden, die vs. 6. een andere Sabbath word genoemd, de mensch met de verdorde Hand wierd geneezen?
Houdt men in het oog, dat πρωτος en δευτερος, wanneer zy op elkander volgen en betrekking hebben, het voorgaande of het vroegere, en het tweede of het volgende betekenen, en dat πρωτος duidelyk, Joh. I:15 en 30. Hoofdst. XV: 18. Handl. I:1. 1 Cor. XIV:30. 1 Tim. II:13. 1 Joh. IV:19, den vergelykenden Trap (Comparatif) te kennen geeft, dan zoude men Σαββατον Δευτεροπρωτον kunnen vertaalen, door Sabbath, die voor den tweeden, of in het vervolg vs. 6. genoemden voorafging, of door eenen vroegeren of voorgaanden voor den tweeden, onmiddelyk op dezen volgenden, en reeds opgenoemden Sabbath: te meer, dewyl duidelyk blykt, dat met het ετενετο δε ϰαι εν ετερω σαββατω, vs. 6. gezien word, op het ετενετο δε εν σαββατω δευτεροπρωτω van het eerste vers. - Voornamentlyk zoude deze Vertaaling kunnen aangenomen worden, wanneer men veronderstelt, dat
Lucas in het eerst het verhaalde vs. 1 tot 5. niet had geboekt, maar daarna, ter gelegendheid dat hy het voorgevallene met den mensch met de verdorde Hand berichtte, die op eenen Sabbath geneezen wierd, ook het geval vs. 1 tot 5, als ook op eenen Sabbath, en wel den Sabbath te vooren gebeurd, nog in zyn verhaal heeft gevoegd, en wel zeer gepast met deze woorden: op den, voor den reeds opgenoemden Sabbath voorafgaanden Sabbath, gebeurde het, dat Jesus Leerlingen Aïren afplukten, enz. - En, waarom zoude men dit by Lucas niet mogen veronderstellen, die zyn Euangelium, ten minsten voor een
| |
| |
gedeelte, uit de berichten, hem door andere medegedeeld, heeft opgesteld, en daarby, naar alle waarschynelykheid, ook de Euangelien van Mattheus en Marcus gebruikt?
|
|