in den trant eens bespottenden Hekelschrifts geschreeven, ontstaal misschien veeltyds uit onkunde van die Schryfwyze, welke ligt in het overdreevene loopt, en bykans nooit vry is van 't geen men in de Schilderkunst Caricature noemt. Het meerdere of mindere hangt in 't schryven van een pennetrek af, gelyk in het schilderen van het zetten des penseels. Het smers ons, in de daad, dat de plaatzing eens, onzes oordeels, geestigen Vertoogs, genomen ergernis heeft doen gebooren worden. Wy herroepen hier mede alle bedoeling van Bespotting des Ouderdoms, ook uit naam des Schryvers, die zelve reeds een Man van jaaren is, en dus zichzelven zou hebben moeten bespotten.
Intusschen is het ons niet geheel ongevallig geweest, de geplaatste aanmerking onzer yverige Leezeresse ontvangen te hebben. Een ander Briefschryver over die zelfde onderwerp, die ons vriendbroederlyk raadt, dat wy ons zelven zullen ophangen, of liever fuislieren, om niet oud te worden, zouden wy onbeantwoord gelaaten hebben.
De veel heuscher, en, zo het ons voorkomt, geheel welmeenende Briefschryfster heeft ons aanleiding verschaft, om, ten eenigen tyde, en misschien wel eerstdaags, een Vertoog over den Ouderdom te schryven; als mede om vervolgens het een en ander ten papiere te brengen, over dit slag van schryven. Door het een hoopen wy de genomene ergernis te boeten, door het ander, het opvatten daar van te voorkomen. Dit weinige wilden wy voorafzenden, te haarer beantwoording, en tot te gemoetkoming van allen, die over dit Vertoog mogten gestruikeld hebben, of een steen des aanstoots meenen te vinden in een en ander Vertoog, in ons Mengelwerk geplaatst, op dezelfde leest geschoeid.
Eén woord nog, ten besluite, over de Aantrekkelykheid in 't algemeen. Veelen, de meesten, hooren en leezen gaarne Berispingen van Gebreken, waar aan zy niet schuldig staan; doch voelen zich gebelgd, wanneer men op hun eigen zeer treedt. Een Leeraar van onze kennis hadt, ter gelegenheid van een allerdeerlykst ongeval, een der Leden zyner Gemeente door Dronkenschap overgekomen, eene Redenvoering gedaan over dit haatlyk gebrek, en zyne Toehoorders vermaand, om, naar de Les van Apostel paulus, niet dronken te worden in wyn, waar in overdaad is. Zyne Leerreden droeg eene vry algemeene goedkeuring weg. - Dan eenigen tyd daar naa hieldt hy eene Redenvoering over de woorden van christus, Ziet toe en wagt u voor de Gierigheid: want het is niet in den overvloed gelegen, dat iemand leeft uit zyne goederen. Een zyner Leden, die de Leerreden tegen de Dronkenschap hadt toegejuichd, en de gepastheid gepreezen om heerschende Ondeugden in den schild te vaaren, was toen de eerste, die den Leeraar onderhieldt over de hardheid en onvoegelykheid van byzondere Ondeugden op die wyze in Leerredenen aan te tasten. - Ik behoef hier niets meer by te voegen. Genoeg, indien dit Naaberigt doel treffe.