Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 584]
| |
derven, of voor veel moeite en schats koopen. Oordeelkundige Reizigers hebben, uit dien hoofde, 'er zich op uitgelegd, om een juist bescheid te bekomen wegens den oorsprong van groote Rivieren: eenigen gaven zich de moeite, dat zy lange, verdrietige en gevaarlyke reizen ondernamen, om derzelver Bronnen te ontdekken. - De Rhone wordt, met regt, voor een der schoonste Rivieren van Europa gehouden. De Heer de saussure heeft zeker zyn tyd en moeite niet te vergeefsch besteed, om de waare Bronnen deezer Riviere te ontdekken. Zie hier het hoofdzaaklykste van 's Natuurkenners naspeuringen.’
Niet verre van Oberwald ontlasten zich twee geweldige Stroomen in 't geen men den Mond van de Rhone noemt, en zyn, om zo te spreeken, de eerste waterschatting, welke zy ontvangt. Deeze Stroomen, schoon in de daad van hooger grond afdaalende, en een kolom van water aanvoerende, twintigmaal grooter dan hetgeen voortkomt uit zekere Wel, worden niet voor de Bronnen van de Rhone gehouden. Het Landvolk noemt, met eene soort van veragting, die beide Stroomen Sneeuwwater, of Water van de Ysbergen; terwyl zy eene soort van eerbied toedraagen, en als de bron der Rhone groeten, een Waterwel, in een klein veld, uit den grond voortkomende. Veele Reizigers, en zelfs de geleerde scheutcher, meenen recht te hebben om de Bewoonders dier streeken door te stryken, van wegen die schynbaar grillige opvatting. De Heer de saussure, getroffen door de zonderlingheid dier omstandigheid, en den oorsprong daar van willende onderzoeken, proefde eerst het Water dier Welle, en stak 'er voorts zyne hand in. Hy ontdekte dat het Water eenen aanmerkelyken graad van Warmte bezat; maar misleiding duchtende, dompelde hy 'er een Thermometer in, verdeeld in 80 Graaden: hy zag dezelve tot 14½ Graad klimmen; terwyl het water van alle de daar om heen liggende beekjes slegts weinig boven het Vriespunt tekende; uitgenomen een zeer klein Beekje, 't welk by de Landbewoonders mede deelt in de eer van voor den oorsprong der Rhone gehouden te worden. Deeze waarneeming, welke de Heer de saussure de eerste maal deedt in den Jaare 1775, was toen geheel | |
[pagina 585]
| |
nieuw, en scheen hem toe, niet geheel van alle belangrykheid verstooken te zyn. Hy giste dat dit warme Water die warmte behouden zou zelfs in den winter. Onderzoek hier op doende by de Schaapherders in die streeken, ontving hy van hun ten bescheid, dat, terwyl het omliggende land bedekt was door ryp en vorst, deeze Bron daadlyk de sneeuw deedt smelten, en met groente omringd bleef in het koudste jaargetyde. Uit deeze byzonderheid, en den eerdienst, in vroegeren tyde, toegebragt aan de Brongodessen, inzonderheid wanneer de Bronnen, welker bewaaring men aan dezelve toeschreef, geduurende de Winterkoude onbevroozen bleeven, zo wel als uit het in 't wonderbaare loopende verhaal, wegens den oorsprong van groote Rivieren, met voordagt onder het Volk gebragt, valt het vry natuurlyk te besluiten, dat deeze Bron der Rhone in ouden tyde bekend was. - Het loopt desgelyks in 't oog, dat het Water deezer Bronne, warm, onveranderlyk, steeds vloeijende en klaar, in 't oog des Landmans, verre de voorkeuze moest hebben boven alle wateren in den omtrek, van het ysgebergte nederstortende. Die Bron moest onder hun, by overlevering, een voorrang hebben boven alle wateren: 't welk niet alleen zeer wel zamenstemt met het denkbeeld, (nu in vergetelnisse geraakt,) dat die Bron de verblyfplaats was der Godheid, aan wier bescherming deeze Rivier was toevertrouwd; maar het teffens hoogst waarschynlyk doet worden, dat deeze kleine Welle oorspronglyk denzelfden naam droeg als de Rhone. Deeze gissing wordt bekragtigd door den naam, welken die Waterbron nog heden draagt. Het Volk in die Streeken noemen dezelve der Rothe: eene benaaming, die, in 't verloop van tyd, zeer gemaklyk in die van de Rhone kan verwandeld weezen. |
|