Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 561]
| |||||||
Waarneemingen over de werking der Digitalis purpurea in bloedstortingen. Door C.J. Nieuwenhuys, Med. Doctor te Amsterdam.Met zo weinig grond, als veelen, zelfs tot brown's tyden toe, byna alle werkingen der Medicamenten, die in eene of andere Ziekte inzonderheid goed bevonden waren, specifica noemden - even zo ongegrond was het van brown zelven, alle specifique middelen te verwerpen. - Met brown aanneemende, dat geen Medicament anders, dan prikkelend, op ons lichaam werkt, volgt hier uit geenzins, dat de werking van allen een en dezelfde is. - Het is integendeel zeker, dat dezelve zeer veel verschilt, en sterker of zwakker is, naar de verscheidenheid des subjects, of Medicaments; meerder of minder op het een, dan op het ander orgaan, naar de verschillende constructie van dezelve. - Zo is de werking van de Spaansche Vliegen wel prikkelend op het geheele lichaam, doch meer op de waterwegen, dan op andere deelen. - Op dezelfde wyze werken de Mercurialia het meest op het gestel der klieren en watervaten; - terwyl de braak- en purgeermiddelen, alhoewel ook prikkelende op het geheele lichaam, zich voornaamelyk op de maag of darmen bepaalen. - Waarom nu deeze Geneesmiddelen anders op dit, anders op een ander orgaan, werken, is tot nog toe voor ons een raadzel; en in zo verre verdienen zy den naam van specifiq. Doch veele middelen, hoe zeer ook eene byzondere en in 't oog loopende werking ten gevolge hebbende, kunnen geenzins specifica genoemd worden. Zo kan men, b.v., de Antimonialia, enz. geene specifique zweetdryvende middelen noemen, daar zy alleen, door het slagaderlyk gestel te prikkelen, de circulatie des bloeds, en ook alzo het zweet, vermeerderen. - Hetzelve was als dan op het Aderlaaten te appliceeren, daar het doch in inflamatoire Ziekten dikwyls het zweet bevordert. - Zo is de lichtstoffe niet specifiq prikkelend op het oog, maar werkt op het geheele lichaam; en bewerkt dus, volgens het ons bekend maakzel van het oog, het zien. Even weinig kan ik, ingevolge myne Waarneemingen over de Digitalis purpurea, dezelve als een specifiq bloedstillend Medi- | |||||||
[pagina 562]
| |||||||
cament aanpryzen, (zelfs ook dan niet, wanneer ik door meer bevestigde proeven hierin wierd gestaafd) maar vermeen uit het volgende met grond te kunnen opmaaken, dat dezelve, op het slagaderlyk zo wel, als op het lymphatisch vaatgestel, byzonderlyk werkt. Onder den beroemden frank, in het Hospitaal te Weenen, de Clinische lessen bywoonende, zag ik aldaar eene Vrouw, met naame a.m. mutschka, oud 25 jaaren, die eene zeer zwaare Buikwaterzugt had. Onder andere Medicamenten, wierd ook hier de Digitalis purpur. vrugteloos aangewend. - Schoon het bekend is, dat, na het gebruik der Digit. purp., de Pols merkelyk langzaamer wordt, wierd ik echter hierop in 't byzonder opmerkzaam, doordien dezelve hier in weinig uuren tot op 38 slagen in 't minuut verminderde, zonder dat de overige toevallen merkelyk veranderden. In het eerst scheen my dit zeer paradox: dewyl ik niet kon begrypen, hoe de Digitalis, daar zy, zo als bekend is, op het geheele lichaam, en in 't byzonder op het lymphatische Systeem, prikkelend werkt, hier de Pols verminderde; doch by naauwkeurige overweeging begreep ik, dat het natuurlyk zyn konde, dat, daar de snelheid der Polsslag dikwyls door zwakte vermeerdert, dezelve daarentegen door de Digitalis purp., als door een sterkend middel, voornaamelyk op de bloedvaten werkende, kon verminderd worden. - Daar nu de Bloedstortingen, myns erachtens, meest uit zwakte, en wel inzonderheid uit zwakheid der Bloedvaten, ontstaan, of voor het minst, quo ad effectum, zwakte derzelve veroorzaaken, had ik rede te veronderstellen, dat de Digitalis in diergelyke gevallen aangewend, van eene goede uitwerking konde zyn. - En hoe zeer dit aan myne verwagting beantwoordde, zullen de volgende Waarneemingen overtuigende kunnen bewyzen. De Dochter van J * * *, een Meisjen, oud circa 19 jaaren, van eene bloeijende gezondheid, door een haarer bekenden, wiens behoeftige omstandigheden zy voorheen nooit gekend had, geheel onverwagt om eene aalmoes aangesprooken wordende, wierd hier over zodanig ontroerd, dat zy, te huis komende, zich over zwaare koude, afwisselende met hette, en hevige pyn in het lyf, beklaagde; welke toevallen, steeds toeneemende, haar eerlang noodzaakten het bed te houden. - Nu wierd ik by de Zieke geroepen, die ik in den volgenden toestand | |||||||
[pagina 563]
| |||||||
vond: Haar gezigt was taamelyk rood, met een koud zweet bedekt, de huid droog en brandend heet, de Pols ras, klein en zeer zwak, met hevige pyn in den buik; de tong zeer beslaagen; voorts was zy zonder eetlust, en over het geheel zeer zwak; de maandelyksche ontlastingen waren, zo men my te onrechte diets maakte, in eene behoorlyke orde, en zy had dagelyks twee of drie maalen afgang. Met behulp van geschikte Geneesmiddelen, kwam ik de buikpyn, en de verdere dringende toevallen, te boven. Doch eerlang openbaarde zich eene tusschenpoozende zeer hardnekkige Koorts, die wel meermaalen door verschillende middelen wierd verdreeven, doch steeds wederkeerde geduurende het volgend voorjaar en den Zomer, ja niettegenstaande het gebruik der Serpentaria met den Cortex nam de Koorts met de buikpyn en de overige toevallen nu zelfs dagelyks toe, waarby zich nog stuiptrekkingen voegden, die echter op het gebruik van eenige antispasmodica verdweenen, terwyl zelfs de Koorts kort hierop een tydlang wegbleef. Met dit alles keerden de Koorts, enz. eerlang weder te rugge, zo dat ik besloot, dat hier eene byzondere oorzaak moest zyn, die ik, ondanks alle myne gedaane poogingen, tot dus verre niet had kunnen ontwaaren. - Ook ontdekte ik eerlang, dat, van het oogenblik af, op 't welk de Lyderes geschrikt had, de menstrua, die zy steeds in eene ruime maate had gehad, zeer geweldig waren begonnen te vloeijen, en alle 14 dagen, of 3 weeken, altoos even sterk waren wedergekeerd, waar door de Patiente steeds eene buitengewoone quantiteit bloeds had verlooren, het geen zy echter voor natuurlyk en zeer goed aangezien, en daarom gestadig myne vraagen, of de maandzuiveringen behoorlyk waren? met ja had beantwoord. Nu vermoedde ik, dat de oorzaak der Koorts in de dus verwekte verzwakking des lichaams gezogt moest worden: hierom ondervroeg ik de Zieke daarover zeer naauwkeuriglyk, en ontdekte, dat, hoe sterker de menstrua geweest waren, haar insgelyks de Koorts zo veel heviger en aanhoudender had gekweld. Thans de oorzaak van dit hardnekkig ongemak ontdekt hebbende, beloofde ik my eene spoedige en radicaale geneezing, die ik door middel van zamentrekkende Staalmiddelen, Kaneel, Orangeschillen, enz. hoopte daar te stellen. Hier scheen de Koorts ook naar te luisteren, en nam dagelyks merkelyk af, doch wierd eerlang wederom zeer hevig, naardien de | |||||||
[pagina 564]
| |||||||
menstrua wederom sterk begonnen te vloeijen. - Nu wanhoopte ik, de radicaale geneezing ooit te zullen uitvoeren, en zoude waarschynlyk hiermede ook nooit geslaagd hebben, zo ik my de bovenstaande aanmerking over de Digitalis niet herinnerd had; waarmede ik hier gevoegelyk eene proef konde neemen. - Ik gaf haar dus dezelve op volgende manier:
S. alle twee uuren een eetlepel vol te neemen. - Daags hierna bleef de Koorts, als ook de pyn in het lyf, wel nog dezelfde, maar de bloedvloed was merkelyk verminderd, en binnen weinige dagen had ik nu het genoegen, de menstrua, en daarna ook de Koorts, met alle verdere toevallen, te zien ophouden: - terwyl de menstrua op een nog eenigen tyd voortduurend gebruik der Digitalis, de volgende keer veel langer uitbleeven, en byna natuurlyk en geregeld, slegts met eene kleine vermaaning van koorts vergezeld waren. Zo dat zy, binnen weinig tyds, geheel hersteld, haare voorige volkomene gezondheid genoot; en, van een alreeds tot Vrysterziekte overhellend, in een vrolyk Meisjen herboren wierd. Verheugd en aangemoedigd door deeze Waarneeming, besloot ik meerdere Proeven met dit middel te neemen, en had ook, binnen korten tyd, het geluk daarmede in twee volgende gevallen myn oogmerk te bereiken. De Heer S * * *, oud 26 jaaren, was, van zyne jeugd af, sterk aan neusbloeden onderworpen. Ondanks alle aangewende middelen, nam dit ongemak van tyd tot tyd toe, en wierd eindelyk zo hevig, dat hy byna zyn neus niet snuiten konde, zonder hierdoor neusbloeden te veroorzaaken. Onder veele aangewende middelen, was ook hier het aderlaaten niet alleen van geen het minste nut, maar zelfs schadelyk geweest. - Hier over om raad gevraagd wordende, schreef ik hem voor, Elix. acid. Haller. dragm. unam - Tinct. cinnam. unc. dimid. aq. meliss. unc. quatuor., en toen hierdoor weinig of geen betering volgde, gaf ik hem: | |||||||
[pagina 565]
| |||||||
D. dagelyks daarvan 20 te neemen. Hierna wierd het ongemak minder, en liet zelfs eenigen tyd na; kwam echter, na verloop van eenigen tyd, byna even sterk weder, en wilde nu, by het gebruik der zelfde Medicamenten, niet ophouden. Weshalven ik, de Digitalis hier op dezelfde wyze, als voorheen, aanwendende, tot myn vergenoegen ondervond, dat het toeval aanstonds veel verminderde, en na twee weeken geheelenal ophield, zonder tot hiertoe weder te keeren. Maria B***, circa 30 jaaren oud, van eene gezonde lichaamsgesteldheid, baarde den 2 February, voor de eerste maal, zonder buitengewoone moeite, een leevendig welgeschapen kind, en bevond zich na de kraam den volgenden dag redelyk wel; kreeg echter tegen den middag, na eene hevige aandoening, eene vry sterke bloedstorting. - Om raad gevraagd zynde, vond ik haar Pols reeds zeer ras en zwak; klaagende de Lyderesse voorts alleen over mattigheid, en wenschende maar te slaapen. - Uitwendig liet ik haar stoovingen van azyn en water koud op het onderlyf en de genitalia leggen; daarby schreef ik de Digitalis purp. voor, tot twee scrupels voor eene colatuur van zes oncen, met stroop: doch toen zy hierdoor misselyk wierd, verminderde ik de Digitalis tot een scrupel, op dezelfde colatuur, en voegde 'er nu eene halve once tinct. CinnamomiGa naar voetnoot(*) by; waarop zy geene onaangenaame werking derzelve meer bespeurde. - Reeds denzelfden avond was de bloedvloeijing veel geringer, en op den volgenden dag bespeurde zy byna niets meer daarvan, ja, na twee dagen, vertoonden zich de lochia geheel natuurlyk. De Kraamvrouw klaagde alleenlyk over groote zwakte; doch de kragten herstelden ras, door het gebruik van den Cortex. Men zou hier kunnen aanmerken, dat de Digitalis p. in diergelyke gevallen, van wegen haare schadelyke werkingen, zeer nadeelig zou kunnen zyn, en wel inzonderheid | |||||||
[pagina 566]
| |||||||
vóór de verlossing. Doch wanneer men met de dosis slegts voorzigtig is, zo heeft men daarvoor niets te vreezen. Dewyl echter de Digitalis een prikkelend middel is, zo moet men wel de activeGa naar voetnoot(*) bloedstortingen van de passive onderscheiden; want in de eerste zou zy niet alleen nutteloos, maar zelfs zeer schadelyk zyn - doch die voorzigtigheids-regel is ook by andere prikkelende middelen, als b.v. de tinct. Cinnam., in acht te neemen. - Zeer veel beloove ik my van de Digitalis in chronische bloedstortingen, b.v. in haemoptysis; doch hebbe tot nu toe, in myne korte praktyk, tot verdere waarneemingen geene gelegenheid gehad. En daarom zoude het onbezonnen zyn, dit middel als een positif bloedstillend middel aan te pryzen. - Veele omstandigheden immers, die ik, uit gebrek van ondervinding, of uit eene andere oorzaak, niet hebbe ingezien, konden, in myne weinige waarneemingen, de bloedvloeijingen, ook zonder de Digitalis, gestild hebben. Myn doelwit was maar alleen, andere dieper denkende Mannen daarop opmerkzaam te maaken; en verwaardigen zich deeze, met de Digitalis nadere proeven aan te stellen, zo vinde ik my genoeg beloond. | |||||||
Byvoegzel.Thans hebbe ik het genoegen van by bovenstaande waarneemingen eene Historia morbi te kunnen voegen van mynen Vader, c. nieuwenhuys, practiseerend Arts te Zwol. - Schoon ik onbepaald laate, in hoe ver dezelve gezegd kan worden, het aangevoerde, wegens de Digitalis purpurea, volstrekt te bewyzen; dewyl de teffens gebruikte Roborantia het hunne tot de geneezing hebben kunnen toebrengen. Ondertusschen is het insgelyks zeker, dat dezelve, alleen gebruikt, in zodanige gevallen dikwyls niets hebben geholpen. Waar door het ten hoogsten waarschynlyk wordt, dat de Digitalis ook in dit geval zeer veel tot het gewenscht gevolg heeft toegebragt. | |||||||
[pagina 567]
| |||||||
‘De Vrouw van S-s, oud 58 jaaren, genoot tot voor twee jaaren eene taamelyke gezondheid; doch op dien tyd van woonplaatsGa naar voetnoot(*) veranderd zynde, viel zy in eene ziekte, welke haar Arts met den naam van verstopte Gal bestempelde, en dezelve volgens gewoonte door purgantia afdreef; na dien tyd voelde zy zich altyd veel zwakker, 't welk door nog meer purgeeren zeer toenam. - Geduurende den voorleden sterken Winter, waarin zy veel koude had geleden, bespeurde zy wederom de Menstrua, die reeds hadden opgehouden; deeze continueerden nu zeer onregelmaatig, nu om de 2, dan om de 3 weeken, en namen zo de overhand, dat zy by de geringste aandoening of beweeging verscheenen, en eerlang in eene geduurig aanhoudende bloedvloeijing veranderden; het welk haar van dag tot dag zeer verzwakte - doch daar de eetlust nog goed bleef, zo hield zy zich door voedsel nog op de been. - Zeer aanmerkingswaardig hierby was, dat zy, vóór het begin eener bloedvloeijing, altoos, nu in armen, dan in beenen, of in andere deelen van haar lichaam, (volgens haare manier van zich uit te drukken) een uiterlyk gekipper door de aderen en zenuwen bespeurde. In deezen toestand den 21 September 1799 om raad gevraagd zynde, vond ik haar in den volgenden staat: haar weezen en handen waren wit als gebleekt linnen, en de aderen byna onzigtbaar; de tong bleeker dan natuurlyk, maar niet beslaagen; de eetlust redelyk wel, en de afgang vry natuurlyk. - Zy gevoelde nergens pyn, uitgenomen het voornoemd gekipper in verschillende deelen van haar lichaam. - Het onderlyf was noch dik, noch met hardigheden bezet; de dorst weinig of niets meerder dan natuurlyk; de Pols een weinig sneller en kleiner, dan in gezonden toestand. - De Lyderes nog op de been zynde, ordonneerde ik haar, dikwyls een kopjen bouillon warm te drinken, zich voor togt en koude te wagten, en niets koud te drinken - en schreef haar de volgende Mixtuur voor: | |||||||
[pagina 568]
| |||||||
M.D.S. alle uur een lepel vol, wel omgeschud, te neemen. ‘Den 22 September. De Zieke was niets beter, doch de bloedvloeijing vooral niet vermeerderd, weshalven de voorige mixtuur voortgebruikt wierd. Den 23 dito. De bloedvloeijing was merkelyk minder, en bleeker: het gekipper liet na, en de Pols wierd voller en natuurlyker. - De voorige mixtuur wierd herhaald. Den 24 dito. De Zieke had onrustig geslaapen, en klaagde over duizeligheid en ligtheid in het hoofd; de eetlust was verminderd, de Pols was voller, doch de bloedvloeijing veel verminderd. - De Digitalis scheen dus te sterk te werken; waarom het gebruik der mixtuur tot op eene halve lepel vol, om de twee uuren, wierd verminderd. Den 25 dito. De bloedvloeijing was zeer gering; de Pols natuurlyk; de duizeligheid was verdweenen; de tong was rooder, en niet beslaagen. Nochtans was de eetlust gering, en in de bouillon kreeg de Zieke tegenzin. - De mixtuur wierd gecontinueerd. Den 26 dito. De Vrouw was in alles beter, en de bloedvloeijing onmerkbaar; zy geloofde zich thans geheel hersteld, en gebruikte, op sterk aanraaden, van de mixtuur, alle 3 uuren, een lepel vol. Van dien tyd af aan wierd de Zieke van dag tot dag beter, zonder iets meerder van de Menstrua te bespeuren. Doch daar de eetlust nog niet zo sterk was, als voorheen, gebruikte zy, eenige maalen op den dag, 60 droppels van de Tinct. Corrobor., waarna zy geheel hersteld is; zo dat zy, terwyl ik dit schryve, haar boerschen arbeid, zo goed, als vóór haare ongesteldheid, op het land verrigt.’
Zwol, den 20 October 1799. c. nieuwenhuys, Med. Dr. |
|