Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen, wegens de gevaaren van de Scylla en Charybdis.(Ontleend uit Abbé spallanzani's Voyages.)
Allerwegen is bekend, en van oudsher ten spreekwoord geworden, het gevaar der twee Klippen Scylla en Charybdis, dat men, deeze vermydende, op de andere verviel en schipbreuk leedt; om aan te duiden, dat men, het eene gevaar willende ontgaan, in het andere nederstortte. Wegens het gevaar van dien overtocht, in ouden tyde zo zeer geducht, heeft men, in laatere dagen, | |
[pagina 538]
| |
verscheidenlyk gesprooken. De Heer meerman, in die streeken reizende, beschryft die Klippen, en het gevaar van dezelve voorby te zeilen, in deezer voege. - ‘De Charybdis is nog thans een tamelyk uitgestrekte cirkel van baaren, die zich hooger dan de overige verheffen; in zyn geheel niet ongelyk aan ziedend water, en op zommige plekken nog als een kolk ronddraaijende. Men houdt haar, intusschen, over 't algemeen, niet meer voor gevaarlyk: en dan slechts, als een hevige Siroc-wind blaast, oefent zy nog wel eens haar voorig geweld. - De Scylla, die men altyd met deeze kolk in éénen adem heeft leeren noemen, is een veel Noordlyker gelegen Rots op de kust van Calabrien.’ Deeze Reiziger ontmoette 'er geen leed. Hy vermeldt: ‘Eerst naa de schuddingen van de Charybdis, spanden onze Schippers de zeilen: en een gunstige wind bracht ons in eene uure tyds te Reggio binnenGa naar voetnoot(*).’ Belangryk vonden wy, en waardig onzen Leezeren mede te deelen, wat de Abbé spallanzani ten deezen opzigte waargenomen en geschreeven heeft.
Wegens het gevaar der twee Klippen Scylla en Charybdis deed ik eenige naspeuringen by de Schippers te Messina; en by welke Onderwyzers kon ik my beter vervoegen, om opheldering te bekomen van iets, 't welk elk als een Spreekwoord in den mond heeft? Zy betuigden dat dit ongeluk van Schipbreuk niet altoos de Scheepvaarders bejegende, doch hen dikwyls overkwam, indien zy ter voorkominge geene behoorlyke voorzorgen gebruikten. Indien een Schip, dus luidde hun onderrigt, de draaijingen van de Charybdis ontkomen was, en door een sterken Zuidenwind, de Straat door, na den Noordlyken ingang gevoerd werd, geschiedde alles zonder eenig ongemak; maar ontmoette het een bykans daar tegenovergestelden wind, dan strekte het ten speelbal van beide deeze winden, en kon noch voorwaards noch agterwaards gaan; het dreef in een middelkoers, en moest op de Scylla vervallen, indien bekwaame Zeelieden dit onheil niet voorkwamen. Zy voegden 'er nevens, dat, in de daar waaijende winden, | |
[pagina 539]
| |
dikwyls een Landwind plaats heeft, die uit een engte van Calabrien komt, en de kragt, waar mede het Schip na de Rots gedreeven wordt, vermeerdert. Myne aanmerkingen over Scylla en Charybdis op het papier brengende, raadpleegde ik de meeste Oude Schryvers, die over dit onderwerp de pen voerden. Ik ontdekte, dat zy meest allen deeze gevaarlyke plaatzen voor de Scheepvaard met de naarste en schriklykste trekken beschryven, en die verbeelden als het tooneel, waar op steeds stormen woeden, en Schepen ten gronde gaan. - Deeze verschriklykheden en verwoestingen zyn egter wel verre van heden ten dage veelvuldig voor te vallen: thans gebeurt het zeldzaam, dat eenige Schepen, in dit Kanaal, vergaan; 't zy om dat de Schippers de kundigheden bezitten om voorzorge ter behoudenisse te draagen, 't zy dat ze die beter dan voorheen aanwenden. Waar uit ontstaat dit groot verschil tusschen vroegere dagen en den tegenwoordigen tyd? Kunnen wy veronderstellen dat Scylla en Charybdis van aart veranderd en minder gevaarlyk geworden zyn? Ten aanziene van de eerstgemelde hebben wy gezien, dat die veronderstelling, door het daadlyk bestaan der zaake, wedersprooken wordt. Scylla is nog gebleeven, gelyk dezelve was ten dage van homerus: en wat de laatstgenoemde betreft, moet de Charybdis, de Straat van Messina naauwer geworden zynde, tegenwoordig meer te vreezen zyn dan in ouden tyde: naardemaal het eene welbekende waarheid is, dat een Kanaal of Straat, naar gelange van de naauwheid, ook in gevaarlykheid toeneemt. Ik ben veeleer van begrip, dat dit onderscheid gebooren wordt uit de verbetering van de Kunst der Zeevaard, die voorheen, in haare kindschheid, de open zee schuwde, en langs het strand kroop: om zo te spreeken, de gevaaren van den Oceaan dermaate schuwende, dat zy met de eene riem het water kliefden, en met de andere op 't strand stootten. - Maar tyd, oefening en ondervinding hebben de Zeevaard lessen gegeeven, en teffens stouter gemaakt: zo dat dezelve thans de wydste Zeeën oversteekt, de geweldigste stormwinden tart, en lacht over de beschroomd- en angstvalligheid van vroegere jaaren. Om de waarschynlykheid van dit begrip aan den dag te leggen, zal het niet noodig weezen, te rug te loopen tot zeer vroege en ruwe eeuwen; veel laater tyden zullen ons genoegzaame bewyzen opleveren. - Dat gedeelte van | |
[pagina 540]
| |
de Adriatische Zee, 't welk Venetie van Rovigno in Istria scheidt, is zeker de gunstigste Zee niet voor de Scheepvaarders. Het gevaar van, in zes uuren tyds, van den eenen tot den anderen oever gevoerd te worden, en daar te stranden; de veelvuldigheid van hevige stormwinden, daar woedende; de droogten en zandbanken, die de golven breeken, dezelve wild en ongestuimig maaken: mogen zeker ernstige gedagten doen gebooren worden by de zodanigen, die zich tot deezen overtocht aan boord begeeven. Zo laat, als in de jongst verstreeken Eeuwe, waren de Schipbreuken, in deeze Zee, zo veelvuldig, en boezemden den bewoonderen van Rovigno zulk een schroom in, dat, wanneer iemand, door dringende bezigheden, of om eenige andere oorzaak, na Venetie moest, hy deezen tocht beschouwde als van dien aart, dat hy veel waarschynlyker het leeven daar by zou inschieten, dan 'er leevende afkomen: was hy Vader eens Huisgezins, hy maakte zyn Uitersten wil, eer hy zich scheep begaf. De Regtsgeleerde constantini, een Inbooreling deezes lands, een geleerd en braaf Man, verhaalde my, dat hy meer dan één dusdanige Uiterste willen in de Stadspapieren gevonden en geleezen hadt. Maar tegenwoordig, ik zal niet zeggen, dat het een speelreisje is die overvaart te doen; naardemaal de stormwinden 'er niet zeldzaam zyn, en het noodig blyft alle behoedzaamheid in 't werk te stellen, - tegenwoordig hoort men zeldzaam van eenig weezenlyk ongeluk. Drie keeren ben ik zelve hier overgevaaren, zonder iets verontrustends te ontmoeten. Waar aan kan dit onderscheid worden toegeschreeven, dan aan de gemaakte vorderingen in de Zeevaardkunde? Behalven dat de Zeelieden van Rovigno toen zo bedreeven niet waren in het scheepsbestuur als tegenwoordig, maakten zy voortyds gebruik van Barken van een zo ongeschikt maakzel, gelyk my de bovengemelde constantini verzekerde, dat zy onmogelyk langen tyd het geweld der zee tegenstand konden bieden. De Vaartuigen, zints dien tyd gebouwd, breed, vlak, en van een zeer sterke bouwaadje zynde, kunnen de geweldigste stormen uitharden. Deeze Vaartuigen worden Baceres geheeten, en zyn in die streeken als zeer veilige Schepen beroemd. Zo vinden wy hier een gedeelte van de Zee, waar in de Schepen voorheen veelmaalen schipbreuk leeden, en die niet dan met leevensgevaar kon bevaaren worden, thans van alle die schriklyk- | |
[pagina 541]
| |
heden ontheeven, en gemaklyk te bevaaren, enkel door meerdere Zeevaardkunde en de verbetering der Vaartuigen. Als eene verdere, en nog meer bewyzende, proeve, dat de gevaaren van de Charybdis en Scylla, schoon in zichzelve even groot als oudtyds, verminderd zyn, en de vrees, welke zy inboezemden, weggeweerd is, door de schielyke voortgangen en vorderingen, welke men in de Zeevaardkunde gemaakt heeft, zal ik een voorbeeld bybrengen in eene andere Zee, niet minder oudtyds een voorwerp van schrik, uit hoofde van de geweldige Stormwinden, en daar door veroorzaakte Schipbreuken. Ik bedoel de Kaap de Goede Hoop, door den eersten Ontdekker de Storm-Kaap geheeten, en door de Zeevaarenden met den naam van den Woedenden Leeuw bestempeld. Hoe schrikbaarende waren de gevaaren aan dien Uithoek, waar de twee Oceaanen, te wederzyden van Africa afkomende, elkander ontmoeten en tegenworstelen; waar strydige Winden, waar hemelhooge Golven, Rotzen en Draaikolken, een onvermydelyken ondergang dreigden! Welke voorzorgen, welke omzigtigheden keurde men niet noodig voor een Schip, 't welk deezen hoogst gevaarlyken omvaard zou doen! Men vorderde bekwaame Stuurlieden, die meermaalen deeze reis gedaan hadden; masten en raas werden met meer touwwerks voorzien; zeilen tot waarborgen, kabeltouwen dikker en sterker dan de gewoone; een dubbel roer, op dat men, by het afslingeren of breeken van het eene, een ander by de hand mogt hebben. De Scheepslieden werden met sterke touwen elk op zyn post vastgebonden; men sloot de Medeovervaarenden beneden in 't Schip, om het dek ruim te houden; een aantal der Scheeplingen stond met bylen in de hand gereed, om des noods de masten te kappen; de stukken geschut werden binnengehaald, en de geschutpoorten, gelyk ook alle andere openingen, wel bezorgd. Zodanig waren de voorzorgen, in de laatstverloopene Eeuwe genomen, by het omzeilen van de Kaap de Goede Hoop. Maar hoe weinige van deeze zyn 'er thans noodig, om deeze reis, in volkomene veiligheid, af te leggen! Hier van verzekerde my de Engelsche Heer macperson, met wien ik het genoegen had in Pavia te verkeeren, in den Zomer des Jaars 1790; twee maalen hadt hy de Kaap de Goede Hoop omgezeild, op zyne Reis na | |
[pagina 542]
| |
Indie. - Het gemak, waar mede dit omzeilen thans geschiedt, is een gevolg van de volmaaking der Zeevaardkunde. Desgelyks mogen wy dit toepassen op de Charybdis en Scylla, die thans niets verschriklyks hebben dan den blooten naam, indien men, daaromstreeks vaarende, de vereischte voorzorgen neeme.
De Heer meerman, met wiens aanmerking, over het in deeze Afdeeling behandeld onderwerp, wy aanvingen, tekent eene byzonderheid op, dienende ter staavinge van spallanzani's denkbeeld, als hy schryft: ‘Het is nog niet zoo lang geleden, dat de Gemeenschap tusschen de Koningryken van Napels en Sicilien, hoe na zy ook aan elkander grenzen, hoe zeer zy ook door denzelfden Monarch bestuurd worden, zoo goed als geene was. Een Napolitaan, dien zyne landgoederen, zyne aanverwanten, zyne betrekkingen, na dat Eiland riepen, een Siciliaan, die zyn Vorst om een gunst te smeeken hadt, nam een afscheid van de zynen als of hem de gevaarlykste en verste reize op handen stondt; indien hy al niet te vooren biechtte en communiceerde.’ Hoe zeer de vaart daar verbeterd is, toont die Reiziger. Door een welingerichte overvaart, was, gelyk een Napolitaan zich uitdrukte, ‘Sicilien honderd uuren nader by Napels gebragtGa naar voetnoot(*).’ |
|