Treffend voorbeeld van der vogelen bezorgdheid voor de jongen.
(Uit thomas young's Essay on Humanity to Animals.)
De Vliegen-vanger (by ray onder naam van Stoparola bekend) maakt alle jaaren zyn nest in den Wyngaard, die voor myn huis groeit. Een paar van deeze Vogeltjes hadt, op zeker jaar, het nest ongelukkig geplaatst op een te blooten hoek, misschien op een donkeren en nevelagtigen dag; niet vooruitziende, welk ongemak daar uit, by wisseling van weêr, zou kunnen voortspruiten. Het werd een heete Zomer, met onbenevelden zonneschyn, vóór dat het broedzel half in staat was om het nest te kunnen verlaaten. De zonneschyn en de wederkaatzing van den muur werden onverdraagelyk; de hette zou onvermydelyk de Jongen hebben doen verstikken, hadt niet de ouderlyke bezorgdheid een red- en hulpmiddel ingeboezemd, het Mannetje en Wyfje aangezet, om het nest, op de heetste uuren van den dag, te bedekken met zo wyd mogelyk uitgespreidde vleugelen: terwyl zy in dien staat met open monden na verkoeling hygden, weerden zy de hette af van het kroost, anderzins zeker daar door omgekomen.