alle zyn ze bevallig, eenige redelyk schoon, doch twee of drie van eene uitsteekende schoonheid.
Deeze jonge Dogters komen bykans alle dagen byeen, zonder het bedwang, of zelfs de tegenwoordigheid, van eene Moeder of eenige andere bejaarde Bloedverwante. Zy worden aan haare eigene voorzigtigheid overgelaaten. Jonge Lieden, zo Vreemdelingen als Inboorelingen, woonen die byeenkomsten by. Zy lachen, zy zingen, zy speelen op de kaart, en voeren kleine Tooneelstukjes uit. Maar, te midden van deeze schynbaar onbezorgde vrolykheid, betoonden zy eerbied voor zichzelve te hebben, en werden met onderscheiding door de Heeren bejegend. De bykans onzigtbaare scheidlyn tusschen Vryheid en Ongebondenheid werd nimmer overtreeden door eenige houding, door eenig woord, door eenigen oogslag; en de maagdlyke Kuischheid werd nimmer bevlekt door den zwadder der kwaadspreekende eerrooving, of kwam zelfs in verdenking.
In de daad, zo vreemd als deeze Inrigting op zichzelve is, zo zeer verschaft dezelve een doorsteekend bewys van de zuiverheid der Zeden onder de Zwitsers.