Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijSchut- en genadebrief van den Russischen keizer Paulus den Eersten voor de broeder-gemeente in Sarepta.De eigentlyke verblyfplaats der Broeder-Gemeente, (anders bekend onder den naam van Hernhutters), in het Russische Ryk, is te Sarepta. Deze Stad, (zoo verdient tegenwoordig reeds die oord genoemd te worden, alwaar vyf broeders vóór 27 jaaren het eerste hout lieten vallen.) ligt in het Koningryk Astrachan, in het Saratowsche Stadhouderschap, vier mylen van Zarizin, aan | |
[pagina 403]
| |
de kleine Rivier Sarpa, welke in de Wolga stroomt, meer dan 360 Duitsche mylen van Petersburg verwyderd. Dewyl de groote weg hier doorloopt, welke van Petersburg en Moskou, over Astrachan, naar Persien en Oost-Indiën gaat, zoo was de ligging voor de oogmerken der Broederen zeer bekwaam; en de uitkomst bevestigde dit geduurig, hoe veel zwaarigheid en gevaar de Colonisten ook, in den beginne, van de Calmukken, die aan den rechter en linker oever van de Wolga woonen, of liever by wyze van horden omzwerven, uit te staan haddenGa naar voetnoot(*). Nu gaf reeds catharina II, in 1764, nadat zy het leerbegrip der Broeders van de hoogst-eerwaardige Synode, (het hoogste, geestelyke Raads-Collegie,) hadt laten onderzoeken, en deze alle de voorheen uitgestrooide beschuldigingen voor onverdiend verklaard hadt, aan de Gemeente de volle uitoefening der Godsdienstige vryheid, naar hunne meening en gebruiken, en in het volgende jaar aan de Colonie, die zich te Sarepta nedergezet hadt, nog andere byzondere voorrechten. Deze zyn tegenwoordig door Keizer paulus I bevestigd en vermeerderd. Zy verkreeg daarvan eene eigenhandige schriftelyke oorkonde van den Keizer, den 20sten Juny 1797Ga naar voetnoot(†). De gewichtigste punten zyn de volgende: ‘De Euangelische Broeder-Gemeente der Augsburgsche Confessie, in de Sareptische Colonie, zal haar eigen recht uitoefenen, en haar gewoon recht van erfopvolging moogen behouden. Met dat oogmerk wordt haar, overeenkomstig de voorige verordening, eene byzondere Regeering toegestaan, die uit twee door de Gemeente gevolmachtigde Ouderlingen, eenen Rechtsgeleerden, en drie Byzitters, bestaat. Aan dit Bestuur wordt de waardigheid en magt eenes van den Keizer zelven aangestelden Gerichts gegeeven, onder den naam van Bestuur der Euangelische Broeder-Gemeente. Haar wordt ook toegestaan een eigen zegel te voeren. In betrekking tot andere Gerichten, zal zy met de Stadsregeering gelyk gesteld worden, maar aan geen ander Gerichtshof onderworpen zyn. Ook kan en mag geen der van den Keizer aangestelde Krygsbevelhebbers, of burgerlyke Amptenaaren, zich eenige persoonlyke magt over dit Be- | |
[pagina 404]
| |
stuur aanmaatigen, of zich in haare zaaken mengen. Zy zal veel meer, nevens de gantsche Colonie, alleen van de Commissie over de landelyke huishouding, die tot bescherming der Uitlanders, en van de huishoudingen op 't land, aangesteld is, afhangelyk zyn, en aan deze alleen, in geval dit gevorderd wierd, gehouden zyn rekenschap van haare openbaare zaaken te geeven. Dit Sareptische Bestuur kan zyn recht in alle burgerlyke zaaken uitoefenen, maar niet in halszaaken. Want alhoewel het, van wege de lang beproefde braafheid en rechtschapenheid der Euangelische Broeders, niet waarschynelyk is, dat iemand van hun een groove halsmisdaad begaan zal; is het toch moogelyk, dat, tegen alle verwachting, een enkeld geval eenmaal plaats hebbe. Een dergelyke misdaadiger zal dan niet meer onder het gerecht der Broederschap behooren, maar wel verzekerd, en alzoo begeleid, aan het gericht van de aan de Colonie naastbygelegene Kreits overgeleverd en afgegeeven worden, alwaar dan met hem, overeenkomstig zyne misdaad, naar de algemeene Rykswetten, gehandeld zal worden. Aan allen in de Colonie woonende Broederen, ook aan alle anderen, die zich naderhand in dezelve nederzetten willen, worden alle rechten der Broederschap, zoo wel in haare Colonie, als in het gantsche Russische Ryk, toegestaan, en veroorloofd, om allen inlandschen en uitlandschen handel, onder betaaling van den vastgestelden tol, te dryven, zonder dat zy genoodzaakt zyn, in de Russische koopmanschappen deel te neemenGa naar voetnoot(*). Aan reizende Broeders, die binnen in het Ryk zaaken te verrichten hebben, geeven de Bestuurders der Broederschap hunne passen; tot de reizen over de gren- | |
[pagina 405]
| |
zen heen en wederGa naar voetnoot(*) zullen hun, op aanwyzing van het door hun aangestelde Bestuur, de passen van de plaatzen, waar alle overigen ze verkrygen, gegeeven worden.’ |
|